Op vrijdag 6 mei gaat de Giro d’Italia 2022 van start in Boedapest. Na drie etappes in Hongarije starten de wielrenners op Italiaanse bodem. Van Avola, op Sicilië, rijden ze in drie weken tijd naar Verona, waar de renners op zondag 29 mei over de finish komen, na een tocht langs verschillende pareltjes in de laars.
Voor alle details over de Giro d’Italia verwijzen we je naar de officiële Giro-website. In deze blog nemen we je alvast mee op reis langs alle Italiaanse etappes van het parcours, waarbij we steeds een of meer highlights op de route uitlichten. Zo kun je je eigen Giro d’Italia samenstellen. Andiamo?!
foto’s: Giro d’Italia
Etappe 4 – van Avola naar de Etna
Op dinsdag 10 mei vertrekken de wielrenners voor het eerst vanaf Italiaanse bodem. Vanuit het wijnstadje Avola (beroemd om de Nero d’Avola) rijden ze naar de finish op de hellingen van de Etna.
Na Avola komen ze allereerst in Noto, een prachtige barokke stad met de Cattedrale di San Nicolò en het beroemde Caffè Sicilia.
Noto gaf zijn naam ook aan de Val di Noto, een schitterende vallei vol barokke plaatsen, zoals Ragusa, Modica en Scicli.
Een van de minder bekende plekken in de Val di Noto is Palazzolo Acreide, met in het Palazzo Vaccaro (Via Maestranza 5) het Museo dei Viaggiatori in Sicilia, het ‘museum van de reizigers op Sicilië’.
Het is een must visit als toerist, dankzij de collectie oude boeken, kaarten en atlassen van de plekken op Sicilië die reizigers sinds jaar en dag aandoen. Heel leuk om niet alleen over het eiland te reizen maar op deze manier ook een soort tijdreis te maken.
Even buiten Palazzolo Acreide ligt de oude Griekse stad Akrai. Buiten wat brokstukken en een oude weg is alleen het theater goed bewaard gebleven. Het is gebouwd in de derde eeuw voor Christus en bood plaats aan zo’n zeshonderd toeschouwers.
Vervolgens gaat het via Buscemi, Francofonte en Paternò naar de finish op de Etna, bij Rifugio Sapienza. Als je zelf tijdens je vakantie op Sicilië ook graag de Etna bezoekt, vind je meer informatie in dit artikel.
Ook leuk als je de tijd hebt en niet net als de renners richting finish moet jakkeren: een ritje met de Circumetnea, een slow rondje per trein rondom de Etna.
Etappe 5 – van Catania naar Messina
De tweede en meteen ook laatste etappe op Sicilië brengt de renners in ruim honderdzeventig kilometer van Catania naar Messina.
Als deze route je bekend voorkomt, dan klopt dat. In 2020 volgden de renners namelijk precies dezelfde route. Toen finishte men wel iets eerder. Dit jaar ligt de finish van de Giro in Messina, de geboorteplaats van Vincenzo Nibali, ook wel ‘de haai van Messina’ genoemd.
De renners hebben vast geen tijd om uitgebreid te genieten van de charme van Catania. Zorg dat je tijdens je eigen rondreis op Sicilië wel de tijd hebt voor een bezoekje aan de vismarkt, de Duomo di Sant’Agata en andere tips uit deze blog over Catania.
Vanuit Catania volgen de renners de kust om via Acireale, Giarre, Fiumefreddo en Giardini Naxos noordwaarts te rijden. Vlak voor Taormina gaan ze landinwaarts en voert de route via Francavilla di Sicilia naar de Siciliaanse noordkust.
Het laatste deel van de etappe gaat oostwaarts. Via Villafranca Tirrena, waar twee jaar geleden de finish was, volgen de renners de kustweg langs de hele noordoostpunt van Sicilië, naar de finish in Messina.
Eenmaal over de eindstreep hebben de renners hopelijk de tijd om de bijzondere klokkentoren van Messina te bewonderen, met de grootste en meest ingenieuze astronomische klok ter wereld.
Etappe 6 – van Palmi naar Scalea
De zesde etappe start in Palmi, in de regio Calabrië, in het diepe zuiden van Italië. Palmi ligt aan de Costa Viola, de ‘paarse kust’, een naam die dit stukje Calabrië te danken heeft aan de bijzondere, blauwpaarse kleur die de zee krijgt bij zonsondergang.
Vanuit Palmi gaan de renners dwars door de provincie Vibo Valentia. Dit deel van Calabrië strekt zich uit tussen de Golfo di Sant’Eufemia en de Golfo di Gioia Tauro. Je vindt er misschien wel het mooiste stukje van de Calabrese kust, de Costa degli Dei, de kust van de goden, met pareltjes als Tropea en Capo Vaticano.
In de stad Vibo Valentia schittert het Castello Normanno Svevo, dat aan het begin van de elfde eeuw werd gebouwd en waarin tegenwoordig het Museo Archeologico Statale zetelt, met tal van archeologische vondsten uit Vibo Valentia en omgeving.
Nog mooier zijn de bronzen deuren van de barokke Duomo, waarop de Calabrese kunstenaar Niglia de geschiedenis van de stad vertelt. Even buiten de stad kun je nog de resten van de oude Griekse stad bekijken, met onder andere de oude stadsmuren.
De Giro komt op weg naar Vibo Valentia onder meer langs San Calogero, waar je zeker een stop moet maken bij de ambachtelijke kaasfabriek La Tranquilla. Hun pecorino del Monte Poro werd door onder meer Gambero Rosso bekroond.
foto: La Tranquilla
Na Vibo Valentia wacht in Pizzo ook wat lekkers: de tartufo, hazelnootijs met een hart van chocolade en bedekt met cacaopoeder. Deze lekkernij kun je bijvoorbeeld proeven bij Antica Gelateria Belvedere, waar ook de locals af en toe even van een lekkere pauze genieten.
Bewonder in Pizzo zeker ook de Chiesa della Piedigrotta. Dit kerkje zou in de zeventiende eeuw door Napolitaanse schipbreukelingen uit de rotsen gehouwen zijn, uit dankbaarheid voor het feit dat ze aan de dood ontsnapt waren.
Volgens Beppe, die we er tot twee keer toe ontmoetten, zijn de beelden die je er nu kunt bewonderen eind negentiende eeuw uitgehakt door Angelo Barone, een van de toenmalige inwoners van Pizzo.
Zijn zoon, Alfonso, nam het werk na zijn vaders dood over en voltooide de grotkerk. Zijn neef Giorgio maakte de bijzondere beelden in de kerk, net als de medaillons met afbeeldingen van paus Johannes Paulus II en John F. Kennedy.
De route van de Giro gaat verder naar Catanzaro, ‘de stad van de drie V’s’: de V van San Vitaliano (de patroonheilige van de stad), de V van vento (vanwege de constante aanwezigheid van een flinke zeewind) en de V van velluto, het fluweel dat hier al sinds de Byzantijnse tijd geproduceerd wordt.
Vervolgens gaan de renners langs de kust omhoog, naar Diamante: la città dei murales, oftewel de stad van de muurschilderingen. Op straat word je keer op keer getrakteerd op kleurrijke schilderingen.
In het centro storico van het Calabrese Diamante zijn meer dan tweehonderd muurschilderingen te vinden. Al sinds 1981 vormen de muren van het dorp een schildersdoek voor kunstenaars van over de hele wereld.
Het idee kwam van schilder Nani Razzetti, die bij de toenmalige burgemeester aanklopte om Diamante door middel van muurschilderingen op de kaart te zetten. Dat leidde uiteindelijk tot een keur aan verschillende kunstwerken van meer dan tachtig street artists. Benieuwd naar de kunstwerkjes van Diamante? In dit artikel van de blog Io e la Calabria vind je een mooie verzameling foto’s!
foto’s: Love Cetraro
De kust bij Diamante wordt vooral gekarakteriseerd door alle tinten blauw. Stuk voor stuk tekenen de stranden met kiezelstenen en rotsen het profiel van de zee met haar vele kleuren blauw. Geniet van een dagje strand aan het Spiaggia Piccola, aan het Spiaggia Grande of op het Spiaggia di Cirella.
Het laatste stuk van deze etappe voert langs de Riviera dei Cedri. Dit stukje Calabrië dankt haar naam aan de vele cederappelbomen, waarvan de vruchten bijvoorbeeld gebruikt worden om gekonfijte schil, sukade, van te maken.
De kust in dit noordelijke deel van de provincie Cosenza staat bekend om de prachtige stranden die een verbinding vormen tussen de betoverende zee aan de ene kant en de weelderige natuur aan de andere.
Scalea is de finishplaats. Na bijna tweehonderd kilometer fietsen kunnen de renners hier een verfrissende duik in zee nemen. Aanraders zijn La Spiaggia d’a Sicculilla, La Spiaggia d’Acque Duci en La Spiaggia dell’Ajnella.
Langs dit stukje kust vind je tal van rotsen en grotten, zoals de Giumenta-rots (die echter alleen bij laagwater te zien is), de Tras’e jesce (letterlijk betekent deze naam ‘ga naar binnen en ga naar buiten’) en de Bacio, een natuurlijke tunnel die uitkomt op het strand. De Grotta della Pecora dankt haar naam aan de vorm van een schapenhoofd die de rots – als je goed kijkt – inderdaad heeft.
Etappe 7 – van Diamante naar Potenza
Op vrijdag de dertiende wacht de renners een zware tocht door de heuvels, met dik vierduizend hoogtemeters over bijna tweehonderd kilometer.
Ze vertrekken vanaf de Riviera dei Cedri om via Scalea naar San Nicola Arcella te fietsen, dat in een betoverende baai ligt waar de zee het zand lijkt te strelen. Als je de maagdelijke stranden hebt gezien, wil je hier nooit meer weg.
De mooiste setting is die van de Arco Magno, een natuurlijke boog die wordt gevormd door de rotsen. Zorg dat je hier ook zeker een keer lang genoeg blijft om te genieten van een spectaculaire zonsondergang!
De Giro koerst dan verder naar de prachtige badplaats Praia a Mare, niet ver van de grens met Campanië en Basilicata. In de natuurlijke grotten vind je het Santuario della Madonna della Grotta, met een standbeeldje van Maria dat hier in de veertiende eeuw werd gevonden.
Het staat in een van de drie grotten die zich op circa negentig meter boven zeeniveau bevinden en die je via een flinke klim (via verschillende trappartijen) kunt bereiken. Eenmaal boven heb je een prachtig uitzicht over de Golfo di Policastro.
Aan je voeten ligt een lang en breed strand, dat langzaam afloopt in de kristalheldere, azuurblauwe zee. Aan de noordzijde prijkt het Castello di Fiuzzi en het Isola di Dino, vlak voor de kust. Het eiland dankt haar naam aan de tempel Aedina die hier ooit stond, gewijd aan Venus.
Je kunt hier een bootje huren of naar de Grotta Azzurra, de Grotta delle Cascate, de Grotta del Frontone, de Grotta del Leone, de Grotta del Monaco en de Grotta delle Sarde zwemmen. Stuk voor stuk pareltjes der natuur!
De volgende bestemming is Maratea, in de regio Basilicata. Maratea wordt aan weerszijden omsloten door prachtige steenstranden met kristalhelder zeewater. Je kunt hier volop genieten van de schoonheid van de zee en de ongerepte natuur.
Maar ook van het stadje zelf. Zo zijn er in het centro storico meer dan veertig kerken en kapellen te vinden, van groot en imposant tot klein en sfeervol. Niet gek dus dat Maratea bekend staat als ‘de stad van de vierenveertig kerken’…
Maratea staat ook bekend om het grote beeld van Jezus dat op de top van de Monte San Biagio staat, vlak bij de stad. Het eenentwintig meter hoge beeld is, op dat van Rio de Janeiro na, het grootste Christusbeeld ter wereld.
Vanaf zijn standpunt heb je een adembenemend uitzicht over de smalle, kronkelende straatjes van het stadje en de immens blauwe zee. Met een beetje geluk kun je vanaf hier drie Italiaanse regio’s zien: Basilicata zelf natuurlijk, Campanië en Calabrië.
De Giro voert landinwaarts, maar als je de kust wil blijven volgen, tippen we deze route langs de Costa di Maratea.
De finish van deze zevende etappe ligt in Potenza, de hoofdstad van de regio Basilicata en tegelijk de hoogste stad van de regio. Deze stad ligt op een hoogte van ruim achthonderd meter.
Potenza is een ietwat verborgen stad: de monumenten en historische palazzi in het oude centrum liggen verborgen achter een gordijn van moderne hoogbouw in de buitenwijken.
Om het oude centrum van Potenza te ontdekken, begeef je je naar de Via Pretoria. Deze straat in het hart van de oude stad kruist met talloze kleine steegjes en pleintjes, zoals het Piazza Mario Pagano.
Etappe 8 – Napels
De achtste etappe vindt plaats in Napels. De renners leggen vijf keer een parcours van negentien kilometer rondom de stad af, met de finish op de boulevard, de Via Francesco Caraccioli. Onderweg passeren ze onder meer de wijk Santa Lucia, het Castel dell’Ovo, Posillipo en het Parco Virgiliano.
Vervolgens zetten ze koers naar de Campi Flegrei, waar je onder meer Bagnoli, Pozzuoli, Baia, Bacoli en Monte di Procida zult herkennen. Aan de horizon prijken de eilanden Procida (dat dit jaar ook de Italiaanse culturele hoofdstad is) en Ischia, die de Giro links laat liggen, maar die je zeker met een bezoek moet vereren.
Tot slot rijden de wielrenners langs het Lago Fusaro, met het Casina Vanvitelliana, voor ze weer terugkeren naar de boulevard van Napels.
Etappe 9 – van Isernia naar de Passo Lanciano
Na het rondje Napels wachten tijdens de negende etappe bijna vijfduizend hoogtemeters. De renners starten in Isernia, in de regio Molise, maar gaan al vrij snel de grens met de regio Abruzzo over.
Hier doen de renners onder andere Roccaraso aan, op een hoogte van ruim 1200 meter. In de winter is Roccaraso het favoriete skioord van veel Napolitanen.
Het eveneens op de route liggende Pescocostanzo is een van de borghi più belli d’Italia. Je bewondert er de Chiesa di Gesù e Maria, met schitterende barokke altaren. Het grootste altaar is gemaakt door Cosimo Fanzago, die ook de kloostergang van het naastgelegen Franciscaner klooster ontwierp.
Loop langs het Palazzo Sabatini, langs de Santa Maria del Colle (loop hier zeker even binnen om het prachtige plafond te bekijken) en langs de Santa Maria del Suffragio dei Morti.
Ook de moeite waard zijn het Palazzo Coccopalmeri, het Palazzo Colecchi, het Piazza Municipio (met onder meer het Museo dell’Artigianato Artistico) en het Monastero di Santa Scolastica (eveneens ontworpen door Fanzago).
Rondom de Sant’Antonio en het kasteel ligt de oudste wijk van het dorpje, Peschio, met een prachtig uitzicht over de groene omgeving van Pescocostanzo.
Via Fara San Martino gaat de Giro-karavaan naar Guardiagrele, eveneens een van de borghi più belli d’Italia.
Gabriele D’Annunzio noemde Guardiagrele ooit città di pietra, ‘stad van steen’. In deze stenen stad bewonder je dan ook een aantal meesterwerken van steen, zoals de Santa Maria Maggiore, de Duomo, met een robuuste klokkentoren en een prachtig gotisch portaal.
In het lunet dat je in dit portaal kunt bewonderen, stond ooit een beeldengroep van Nicola di Guardiagrele, een lokale kunstenaar, die de kroning van Maria mooi heeft weten te verbeelden. Tegenwoordig kun je dit kunstwerk bekijken in het Museo del Duomo, in gezelschap van een reeks andere meesterwerken van de lokale kunstenaar.
Nog wel op de originele plek, onder de zuilenrij naast de zijingang, schittert een groots fresco met San Cristoforo, de heilige Christoffel, de beschermheilige van reizigers. Binnen in de Duomo ademt alles barok, met pompeuze altaren, heiligenbeelden en schilderijen.
Breng ook een bezoekje aan het Centro d’eccellenza per l’artigianato d’Abruzzo, waar je onder andere keramiek, juwelen en ander moois kunt vinden – allemaal met de hand gemaakt door kunstenaars en ambachtslieden uit de regio Abruzzo.
Ook met de hand gemaakt zijn de Sise delle Monache, kleine soesjes gevuld met zoete room, die ook wel Tre Monti worden genoemd. De lekkerste proef je bij Lullo Pasticceria (Via Roma 105).
foto: My Italian Diaries
De renners wacht een minder zoet vervolg, want ze moeten de Passo Lanciano (ook wel Blockhaus genoemd) op, waar ’s winters wederom geskied kan worden.
De renners rijden over het Majella-massief, langs onder meer de Grotta di Sant’Angelo in Lettomanoppello en San Valentino in Abruzzo naar Roccamorice. Even buiten Roccamorice bewonder je het Eremo di Santo Spirito a Majella.
De renners doen daarna nóg een keer de Passo Lanciano, waar de finish van deze intense etappe in Abruzzo te vinden is.
Etappe 10 – van Pescara naar Jesi
Op dinsdag 17 mei rijden de renners na een welverdiende rustdag vanuit Pescara noordwaarts, langs de kust van Abruzzo. Via Roseto degli Abruzzi fietsen ze naar Tortoreto, waar de opvallende klokkentoren al eeuwenlang de tijd meet.
Als je met kinderen in de buurt van Tortoreto op vakantie bent, mag je het waterpretpark Onda Blu niet missen. Het zorgt voor veel waterplezier voor alle leeftijden, maar vooral voor tieners is het een waar paradijs. In dit waterpretpark vind je verschillende glijbanen, zwembaden, een speeltuin, diverse restaurants, een schaduwrijk park, parasols en ligbedjes.
Door de gemiddelde grootte is het park goed overzichtelijk; de verschillende glijbanen zijn erg leuk en sommige ook best spannend. Bij iedere attractie is een bagnino aanwezig, een badmeester die toezicht houdt.
Ook San Benedetto del Tronto is goed voor waterpret, dankzij het fijne strand. Maar deze badplaats biedt veel en veel meer, zoals kleurrijke street art en het Museo del Mare. In deze blog lees je er meer over.
Grottammare wordt ook wel ‘de parel van de Adriatische Zee,’ genoemd. Het is bovendien een van de borghi più belli d’Italia. Vanaf de boulevard vol palmbomen en oleanders wandel je zo het fijne zandstrand op, voor een heerlijk dagje zonnen of een duik in zee.
Het kloppend hart van de oude borgo is het Piazza Peretti, dat vernoemd is naar Felice Peretti, de eigenlijke naam van paus Sixtus V, die in Grottammare werd geboren. In de kerk San Giovanni Battista vind je een heel museum dat aan deze paus is gewijd.
Op de plek van Sixtus’ geboortehuis staat de Santa Lucia. De paus wilde de kerk zelf graag op deze plek bouwen en vroeg Domenico Fontana voor het ontwerp. De kerk herbergt een van de kostbaarste orgels van de provincie Ascoli Piceno. Een standbeeld van Sixtus V is terug te vinden op de façade van het Teatro dell’Arancio, aan het Piazza Peretti.
Een ander museum, het Museo del Torrione, is gewijd aan Pericle Fazzini, een lokale beeldhouwer die wel lo scultore del vento, ‘de beeldhouwer van de wind’, wordt genoemd. Je gaat hier samen met de kunstenaar op reis, met onder andere zijn Ragazzo con i gabbiani (‘jongen met de meeuwen’).
Iets noordelijker aan deze Riviera delle Palme vind je Cupra Marittima, met het Museo Malacologico Piceno, het schelpenmuseum. Je vindt er een collectie van maar liefst bijna negenhonderdduizend zeeschelpen, sponzen, koralen, fossielen en zelfs haaien. Ook kinderen kijken er hun ogen uit!
Via Pedaso, Porto San Giorgio en Porto Civitanova gaat het landinwaarts naar Montecosaro en Montelupone, met als mooiste bezienswaardigheid het Teatro Storico Comunale delle Logge. Naast het theater ligt het voormalige Palazzo dei Priori.
Tussen de daken van de twee gebouwen door zie je de middeleeuwse Torre Civica, die in 1791 bijna instortte maar gelukkig goed gerestaureerd is. Aan het plein vind je ook de Collegiata di San Lorenzo, met een mooie, antieke crucifix.
Aan de overkant ligt het CAM, het Complesso Agostiniano di Montecosaro, waarin onder andere het gemeentehuis is gevestigd. Ons favoriete palazzo is het Palazzo Marinozzi (aan de Via Mazzini), omdat daarin het Museo del Cinema a pennello is gevestigd, een museum met oude filmposters.
Op het Piazza Trieste vind je een groot ‘terras’ met een mooi uitzicht over de omgeving. Voor je het dorpje verlaat, moet je echt nog even een bezoek brengen aan de Giardino del Cassero, een oud fort vanwaar je uitkijkt over de zee en anderzijds over de met zonnebloemen bedekte heuvels.
Als je dol bent op bijzondere kerken, moet je ook nog even naar het nieuwe gedeelte van de gemeente rijden, Montecosaro Scalo. Hier vind je de Santa Maria a Pie’ di Chienti, met bijzonder mooie stukken van fresco’s die ooit de mond van gelovigen hebben moeten doen openvallen van bewondering.
Vanuit Montelupone komen de renners op weg naar de finish door het poëtische landschap rondom Recanati. De wereldberoemde dichter, schrijver en filosoof Giacomo Leopardi kwam hier vandaan en vereeuwigde zijn thuis in verleidelijke verzen. In deze blog lees je er meer over.
De renners mogen afstappen in Jesi. Hier moet je zeker een kijkje nemen in het Museo Federico II Stupor Mundi dat natuurlijk nergens anders kan staan dan in de stad waar Frederik II geboren werd.
Dat was overigens slechts toeval: zijn moeder zou op doorreis zijn geweest naar het zuiden van Italië toen de kleine Frederik zich aandiende. Zestien jaar later werd hij tot keizer gekroond. In Le Marche herinnert nog maar weinig aan deze keizer, maar in Puglia en op Sicilië vind je veel burchten en kastelen die in opdracht van Frederik II zijn gebouwd.
Zijn tijdgenoten noemden hem ook wel Stupor Mundi, ‘hij die de wereld versteld doet staan’. De keizer was namelijk zeer vooruitstrevend, origineel en revolutionair in zijn werk.
Aan het Piazza della Repubblica huist het Teatro Pergolesi, dat doet denken aan een andere grootheid die in Jesi is geboren: componist Giovanni Battista Pergolesi. Zegt die naam je niets, dan heb je waarschijnlijk toch wel gehoord van Stabat Mater, zijn beroemdste werk.
Kijk op de Via Pergolesi, die eveneens is vernoemd naar Jesi’s componist, even naar beneden, naar het plaveisel, en ga op zoek naar het vierkant dat het hoogste punt van Jesi aanduidt. Je bevindt je hier op bijna honderd meter boven zeeniveau!
Breng ook een bezoekje aan de Pinacoteca, het schilderijenmuseum, in het Palazzo Pianetti, met werken van onder anderen Lorenzo Lotto.
Jesi ligt midden in de Vallesina, een gebied met veel historische burchtdorpjes, de zogenaamde Castelli di Jesi. Het zijn er achttien in totaal: Belvedere Ostrense, Castelbellino, Castelplanio, Cupramontana, Majolati Spontini, Mergo, Monsano, Montecarotto, Monte Roberto, Morro d’Alba, Poggio San Marcello, Rosora, San Marcello, San Paolo di Jesi, Santa Maria Nuova, Serra de’ Conti, Serra San Quirico (op de foto’s hieronder) en Staffolo.
Los van het feit dat ze allemaal even charmant zijn, wordt er in deze dorpjes een van de beroemdste wijnen van Le Marche gemaakt: de Castelli di Jesi Verdicchio.
De Verdicchio dankt zijn naam aan de ietwat groene kleur van de wijn. Het is een frisse witte wijn met een licht bittere afdronk, die zoals de benamingen al doen vermoeden zowel in de buurt van Jesi als rondom Matelica wordt gemaakt.
Etappe 11 – van Santarcangelo di Romagna naar Reggio Emilia
De elfde etappe is met dik tweehonderd kilometer de langste etappe van de Giro d’Italia 2022, met een aantal prachtige pareltjes in Emilia-Romagna op de route.
De renners starten in het middeleeuwse Santarcangelo di Romagna, niet ver van Rimini, om van daaruit naar Cesena te fietsen.
Via Forlimpopoli, het geboortedorp van Pellegrino Artusi, en Forlì zetten ze koers naar Faenza, de stad van de keramiek. In deze blog delen we heel veel tips voor een bezoek aan Faenza, met de mooiste musea, bezienswaardigheden en een paar culinaire tips.
De volgende bekende plek op de route is Imola. Je kent het waarschijnlijk van het indrukwekkende racecircuit maar deze plek mag tijdens de Giro racers van een andere orde verwelkomen.
De wielrenners fietsen vervolgens naar Bologna, misschien wel de lekkerste stad van Italië. Op de fiets zijn ze er zo voorbij, maar Bologna vraagt eigenlijk om een lekker lang bezoek, met volop tijd om te proeven van de sfeer van de stad en de menu’s van de vele osteria’s. Via deze link vind je al onze tips voor Bologna, op zowel cultureel als culinair gebied.
Hun route loopt vervolgens ten noorden van Modena, naar de finish in Reggio Emilia. Een zeer Italiaanse finish, want in Reggio Emilia vind je het Museo del Tricolore, het museum van de Italiaanse vlag.
In de Sala Tricolore werd op 7 januari 1797 de Repubblica Cispadana uitgeroepen. Op de tweede verdieping vind je de Sala Risorgimentale, waar de geschiedenis van de tricolore centraal staat.
Even buiten Reggio Emilia vind je een van de modernste treinstations van Italië, naar een ontwerp van de Spaanse architect Calatrava. Op het platteland een plek vol historie: Il Borgo del Balsamico, waar je niet alleen kunt proeven van dit ‘zwarte goud’ maar ook kunt blijven overnachten.
Etappe 12 – van Parma naar Genua
Ook de twaalfde etappe vertrekt vanuit Emilia-Romagna, vanuit Parma om precies te zijn. Deze stad vormt dit najaar het decor van onze lezersreizen (waarvoor nog slechts een paar plekjes beschikbaar zijn).
Het is een heerlijke stad, met veel culturele en culinaire hoogtepunten die je niet mag missen. In deze blog over Parma lees je een aantal van onze tips en met deze City Walk ontdek je nog veel meer moois en lekkers in Parma.
Vanuit Parma gaan de renners naar Collecchio, waar je een heel bijzonder museum vindt, vol bizarre verzamelingen.
Vervolgens gaat het parcours langs de rivier de Taro en een heel stuk langs de grens met Ligurië, naar de Passo del Bocco, Chiavari, Zoagli en Rapallo. De renners racen er voorbij, maar als je meer tijd hebt, moet je de Cammino nel Tigullio volgen, een prachtige wandeling aan de Golf van Tigullio.
Een andere mooie wandeling is de Passeggiata dei Baci, die je van Paraggi naar Portofino leidt.
De Giro passeert net ten noorden van Camogli, maar dit kleurrijke vissersplaatsje mag je tijdens je bezoek aan Ligurië eigenlijk niet overslaan. Vergeet ook de Abbazia di San Fruttuoso niet!
Nieuwe energie opdoen kan in Recco, dankzij de befaamde met kaas gevulde focaccia die ze hier bakken. Precies goed getimed voor de klim door de heuvels in het binnenland, waarna de renners via Boccadasse naar de finish in Genua fietsen.
Etappe 13 – van Sanremo naar Cuneo
In 2020 ging de wielerwedstrijd Milaan-Sanremo via de Colle di Nava naar de Italiaanse Bloemenrivièra. De dertiende etappe volgt dezelfde route, maar de renners van de Giro fietsen net andersom dan de renners van Milaan-Sanremo.
Na het startschot in Sanremo gaat de Giro richting Bussana. Voor iedereen zonder finishlijn is het dichtbijgelegen Bussana Vecchia een bezoekje meer dan waard. In dit kleurrijke kunstdorpje waan je je even ver weg van de hectiek van alledag.
Via Santo Stefano al Mare en San Lorenzo al Mare zetten de wielrenners koers naar Imperia. Deze havenstad staat bekend als stad van de olijven, maar ook als stad met twee gezichten. In dit artikel laten we je de twee fascinerende zijden van Imperia zien.
Van de kust trekt de Giro-karavaan dan het binnenland in, om via de Colle San Bartolomeo en Pieve di Teco aan te komen bij de Colle di Nava.
Vandaar trappen de renners naar Garessio. Laat je hier betoveren door de schoonheid van de Porta Rose, een oude toren waarin nu een kunstgalerie gevestigd is. Na een korte wandeling kom je op het Piazza Carrara, waar het met een mooie klokkentoren getooide Palazzo Comunale staat.
Ook mooi is het Piazza San Giovanni, met boven aan de mooie trappartij de gelijknamige kerk waarin achttien verschillende lunetten (halvemaanvormige schilderijen) te zien zijn die scènes uit het leven van Johannes de Doper uitbeelden.
Verderop in het dorpje vind je de Cappella di San Giacomo en de Torre Clocharium. Hier leidt een steil pad naar de Torre dell’Impiccato en de ruïnes van het vroegere kasteel, vanwaar je een prachtig uitzicht over de omgeving hebt.
Loop door de Via Montegrappa, met een oud klooster, Piazzetta Giugiaro en de karakteristieke Porta Jhape. Aan de andere kant van deze poort ligt een authentieke stenen brug, het startpunt van verschillende wandelroutes in de bosrijke omgeving. Rechts van de brug ligt de oudste kerk van Garessio, de middeleeuwse Santa Maria Extra Moenia.
Links vind je nog een kerk en aan het Piazza dei Battuti Parvi een oude stenen kapel, die eerst gewijd was aan Johannes de Doper, in plaats van de kerk die we op onze wandeling door Garessio als eerste bezochten.
Lunchen doe je in Garessio, zeker als het koud is, met polenta saracena. Deze bijzondere polenta wordt geserveerd met een saus van prei, paddenstoelen en room. Zoetekauwen bestellen frishoi, een soort oliebollen maar dan met appel.
Via Priola en Bagnasco komt de Giro aan bij het Santuario di Vicoforte, om vandaaruit via Gandolfi naar Mondovì te rijden.
Vanuit de benedenstad van Mondovì kun je de moderne kabelbaan nemen naar de authentieke middeleeuwse bovenstad, met uitkijkpunten die je op heldere dagen een fantastisch uitzicht op de nabijgelegen Alpen bieden.
De finish ligt bij Cuneo, waar we altijd nog een keer heen moeten en waar we jullie dus helaas nog niets over kunnen vertellen.
Etappe 14 – van Santena naar Turijn
Op zaterdag 21 mei voert de route van de Giro door de heuvels ten oosten van Turijn, waar eerder die maand het Eurovisie Songfestival wordt gehouden, met onder meer Chieri en de Basilica di Superga, een van de mooiste kerken van Turijn, met een tragische geschiedenis.
In 1706 beloofde hertog Vittorio Amadeo II om een basiliek ter ere van Maria te laten bouwen als Turijn werd verlost van de belegering door de Franse en Spaanse troepen. Belofte maakt schuld, dus toen dit inderdaad gebeurde, gaf Amadeo architect Filippo Juvarra de opdracht de Basilica di Superga te bouwen, op een heuvel boven de stad.
Met een tandradbaan kun je de 669 meter moeiteloos overbruggen voor een bezoek aan deze schitterende barokkerk, met onder andere een achthoekige koepel, twee klokkentorens, de Cappella del Voto (op de precieze plek waar Amadeo zijn belofte deed) en ruim vijftig graftombes van koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen van de Savoia-familie.
Een bizarre bezienswaardigheid in de Basilica is de gedenksteen die herinnert aan de vliegramp van 1949, toen een vliegtuig door dichte mist op de heuvel neerstortte. In het toestel zaten spelers, trainers en begeleiders van de voetbalclub Grande Torino.
Een trap met ruim honderddertig treden leidt naar een balkon met een prachtig panorama, dat door Rousseau werd omschreven als ‘het mooiste uitzicht dat het menselijk oog kan waarnemen’. Ook aan de voet van de grote trappartij wacht een prachtig uitzicht over Turijn.
Van de basiliek dalen de renners af naar het centrum van Turijn, voor een stukje langs de rivier de Po. Via deze link lees je al onze tips voor Turijn, van de mooiste musea tot verliefde lantaarnpalen, van de lekkerste adresjes voor een aperitivo tot de pracht en praal van het Palazzo Reale.
Etappe 15 – van Rivarolo Canavese naar Cogne
In deze vijftiende etappe fietsen de renners grotendeels door de regio Valle d’Aosta, ‘het dak van Europa’. Valle d’Aosta ligt helemaal in het noordwesten van Italië, tegen de grens met Frankrijk en Zwitserland aan.
Tot 1861 hoorde deze regio bij Frankrijk. Dat is nog steeds te zien aan de namen van plaatsen, meren en bergtoppen. Bijna de hele bevolking spreekt naast Italiaans ook goed Frans.
De grote aantrekkingskracht van Valle d’Aosta is de wonderschone natuur. In het betoverende bergachtige landschap duiken plotseling prachtige, kristalheldere meren en kabbelende rivieren op.
Daar mogen de renners van genieten, maar eerst gaat het nog even over Piemontees grondgebied. Vanuit Rivarolo Canavese zetten ze koers naar Ivrea, een stad die sinds 2018 op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat.
Niet zozeer vanwege de historische monumenten in de binnenstad, maar vanwege de stempel die Olivetti – onder meer bekend van de typemachine Lettera 22 – op deze stad ten noorden van Turijn heeft gedrukt.
Vanuit Ivrea volgt de Giro grofweg de Dora Baltea-rivier naar het noorden. Na de grens met Valle d’Aosta fietsen de renners door onder meer Pont Saint-Martin, Donnas en Bard, met het mysterieuze Forte di Bard.
Het fort bestaat uit drie niveaus en de route naar het hoogst gelegen niveau van het fort, is al een belevenis op zich. Om er te komen, moet je vier verschillende liften nemen, waarvan er drie een soort futuristische uitstraling hebben. Vanuit deze drie panoramische liften heb je een prachtig uitzicht over de bergen en het dal. Ieder niveau geeft weer een ander beeld, heel bijzonder.
In het fort is het prachtige kleinschalige hotel Cavour et des Officiers gevestigd. Er zijn in totaal elf kamers waarvan één suite en één junior suite, met prachtige fresco’s aan de muur.
Daarnaast vind je er verschillende musea, waaronder het Museo delle Alpi. Hier ontdek je meer over de Alpen en leer je het leven in de bergen kennen door middel van een interactieve reis.
Alle details van het fort en alle verschillende musea vind je op de website van Forte di Bard. Hier vind je ook alle evenementen en tentoonstellingen die in het fort worden georganiseerd.
De rivier blijft grotendeels de leidraad voor het vervolg van de etappe, die onder meer langs Saint-Vincent voert, een plaats die vooral bekend staat om de heerlijke thermen.
De renners doen hoofdstad Aosta zelf niet aan, maar we raden je aan om dat wel te doen. Er is verrassend veel moois te zien in dit ‘Rome van de Alpen’. In deze blog vind je een aantal tips.
De Giro slaat het Parco Nazionale Gran Paradiso gelukkig niet over. Het park dankt zijn naam aan de ruim vierduizend meter hoge Gran Paradiso en is zo’n zeventigduizend hectare groot.
Ooit was dit het jachtterrein van de Savoia’s, maar in de jaren twintig van de vorige eeuw werd het een nationaal park – het eerste binnen de Italiaanse grenzen. Tijdens een wandeling door het park heb je zomaar kans om een steenbok, een gems of een roofvogel te spotten.
De finish ligt vlak bij Cogne, een kleurrijk plaatsje met een heerlijk restaurant voor een pitstop. In deze blog lees je er meer over.
Net ten zuiden van Cogne liggen de Cascate de Lillaz, de Lillaz-watervallen, een oase van rust die net als het hele nationaal park paradijselijk aandoet.
Dit deel van het park leent zich uitstekend voor wandelingen en hikes in diverse gradaties. De paden worden duidelijk aangegeven door middel van bewegwijzeringsborden in allerlei kleuren, die het niveau van de wandelroute aangeven.
Etappe 16 – van Salò naar Aprica
Na een rustdag start de Giro op dinsdag 24 mei vlak bij het Gardameer, net even buiten Salò, het meest westelijke dorp aan het meer. Van daaruit rijden de renners noordwaarts, langs de oostelijke oever van het Idromeer.
Nét voor de grens met de regio Trentino-Alto Adige buigen ze af naar het westen, om vervolgens bij Bagolino weer richting noorden te koersen. Voor ons is dit nog onbekend gebied, dus we kunnen jullie helaas geen tips geven voor dit stukje van de Giro.
Flink klimmen wordt het wel, met onder meer de Passo del Mortirolo en de Passo di Santa Christina. Wat wil je ook, zo dicht bij de Zwitserse grens? De renners kunnen de Alpentoppen bijna aanraken!
Etappe 17 – van Ponte di Legno naar Lavarone
Op woensdag 25 mei vertrekt de Giro vanuit Ponte di Legno, een populair wintersportplaatsje in de Val Camonica. Via de Passo del Tonale, Malè, Castel Caldes en Cles zetten de renners koers naar Mezzolombardo, dicht bij Mezzocorona.
De route gaat verder via Piazzo, Pergine Valsugana en Vignola naar Levico Terme. Dit stukje Italië moeten we nog maar een keer bezoeken, want we kunnen jullie hier weinig uit eigen ervaring over vertellen.
Op weg naar de finish komen de renners aan in Caldonazzo, aan het gelijknamige meer. Dit is het grootste meer van de regio Trentino-Alto Adige en ook het enige meer in deze regio waar je bijvoorbeeld kunt waterskiën.
Via de Monte Rovere gaat de Giro naar de finish in Lavarone, met het gelijknamige meer voor een frisse duik na al die inspanning.
Etappe 18 – van Borgo Valsugana naar Treviso
Tijdens deze etappe fietsen de wielrenners een prachtige route door de proseccostreek. Ze schieten door de groene proseccoheuvels, die ook een perfect decor vormen voor een pianpiano ontdekkingstocht, of je nu met de auto, op de fiets of op de Vespa op pad gaat.
De proseccoheuvels in de regio Veneto zijn begin juli 2019 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van Unesco. Reden voor een sprankelende tour door de frisgroene heuvels van dit gebied, met onderweg volop gelegenheid om te proeven van deze buonissimi bubbels – bijvoorbeeld bij deze cantina’s.
De renners komen onder meer in Valdobbiadene, het epicentrum van de prosecco. Valdobbiadene stamt uit het Latijn. Vallis Duplavis staat voor ‘het dal van de Piave’. Valdobbiadene klimt als het ware de berg op en is volledig omgeven door het groen van wijngaarden en bossen.
Via Soligo rijdt de Giro naar Refrontolo, met even buiten dit dorpje de Molinetto della Croda. Deze watermolen en het bijbehorende huisje vormen een van de weinige overblijfselen van de zestiende-eeuwse architectuur op het platteland en zijn als het ware in de berg gebouwd, een magisch gezicht. Samen met de twaalf meter hoge Lierza-waterval vormt dit een schilderachtig tafereel.
De finish ligt bij Treviso, de stad van water en kunst. In deze blog delen we fijne tips voor een bezoek aan Treviso, niet alleen de geboortestad van de tiramisù maar ook de stad van de Fontana delle Tette en van het Isola della Pescheria.
Na je bezoek aan Treviso kun je op de fiets naar Venetië. Je volgt het fietspad langs de vlakke oevers van de Sile, in het Parco Regionale Sile. Neem een picknick mee en bekijk het Cimitero dei Burci (‘het scheepskerkhof’), waar je de restanten ziet van schepen die ooit tussen Treviso en Venetië heen en weer pendelden.
Etappe 19 – van Marano Lagunare naar Castelmonte
De negentiende etappe van de Giro start in Marano Lagunare, dat nu in de provincie Udine (regio Friuli-Venezia Giulia) ligt, maar vroeger toebehoorde aan de Venetiaanse Republiek.
Via onder meer de grotten van Villanova en de Passo di Tanamea rijden de renners naar de Sloveense grens, waarna een stuk van de route door Slovenië voert, met onder andere de beklimming van de Kolovrat.
Eenmaal terug in Italië zet de Giro koers naar Cividale del Friuli. Vanwege het erfgoed van de Longobarden staat Cividale sinds 2011 zelfs op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Hier kun je, net als in onder meer Brescia, Spoleto en Benevento, met eigen ogen zien tot wat een mooie architectuur en kunstwerken dit volk in staat was.
Wat Cividale zo speciaal maakt, zijn de vele interessante musea die alles met de geschiedenis van de Longobarden te maken hebben: het Museo Archeologico Nazionale, het Tempietto Longobardo en het Museo Cristiano (wil je ze alle drie bezoeken, koop dan een kortingskaart die je het recht geeft binnen tweeënzeventig uur alle drie de musea te bekijken).
Het mooist is het Tempietto Longobardo. Dit kleine kerkje is sinds begin twintigste eeuw ook toegankelijk voor publiek. Je kunt de prachtige privékapel van de gastaldo (de plaatsvervanger van de koning), want dat was het Tempietto Longobardo ooit, aanschouwen.
Wandel tijdens je bezoek aan Cividale del Friuli zeker ook over de duivelsbrug. Deze duivelsbrug werd volgens de legende aangelegd in de vijftiende eeuw met hulp van, hoe kan het ook anders, de duivel. De oorspronkelijk houten brug werd door de soms erg sterke stroming van de Natisone telkens verwoest.
Het was tijd voor een stenen brug, maar de bouw ging niet zonder slag of stoot. Na een derde poging een brug te bouwen, besloten de inwoners hulp aan de duivel te vragen. Het contract werd opgesteld maar de duivel wilde in ruil voor zijn hulp de ziel van het eerste levende wezen dat over de brug zou lopen.
De inwoners gingen akkoord, de brug was nodig en wie zich zou moeten opofferen zou men later wel uitzoeken, zo was de gedachte. In slechts één nacht tijd bouwde de duivel de brug. De volgende dag was het zover: wie moest er als eerste de brug over? Niemand wilde zich opofferen.
Om tijd te winnen, nam men eens goed het contract door. Aangezien er in de tekst niet duidelijk was of een levend wezen per se een persoon moest zijn, stuurden de bewoners een zwarte kat de brug over. De duivel was woedend, hij was erin geluisd!
Hij vervloekte de stad en zei dat bij de toekomstige bouw van belangrijke werken in Cividale het lot zou toeslaan. Gek genoeg is dat ook zo. Als er sinds die tijd ergens in de stad een kerk of openbaar gebouw moest verrijzen, overleed de architect altijd voordat hij zijn opdracht kon voltooien. Het is dan ook niet makkelijk een architect te vinden die een nieuwe opdracht aan durft te nemen in Cividale…
Als je de brug oversteekt en links achter het kerkje San Martino gaat staan, heb je het mooiste uitzicht over Cividale, de brug en de rivier.
Nog een laatste tip: wandel ook langs het kerkje gewijd aan San Biagio, de heilige die helpt bij keelproblemen. Alleen al vanwege de schitterende façade een bezoekje waard!
De negentiende etappe van de Giro eindigt even buiten Cividale, bij het Santuario di Castelmonte, het oudste heiligdom van de regio Friuli-Venezia Giulia en een van de oudste van heel Italië.
Etappe 20 – van Belluno naar de Passo Fedaia
Op zaterdag 28 mei wordt de laatste bergrit van de Giro gereden, met bijna viereneenhalfduizend hoogtemeters op het programma. De renners gaan onder andere de hoogte in bij de Passo di San Pellegrino en de Passo Pordoi, waarna ze finishen op de Passo Fedaia.
Wij kennen eigenlijk alleen het stukje tussen Canazei en de Passo Pordoi, de Pordoipas, op de grens van de regio Trentino-Alto Adigo en de regio Veneto, dat we in omgekeerde richting aflegden, niet op de fiets maar te voet.
In deze blog lees je alles over deze indrukwekkende wandeling in een omgeving die meer aan een maandlandschap doet denken dan aan de Italiaanse bergen. Bijzonder om hier te wandelen als je in Val di Fassa vakantie viert!
Etappe 21 – finish in Verona
De finish van de Giro d’Italia is op zondag 29 mei in Verona. Om precies te zijn bij de Arena op het Piazza Brà, die ’s zomers het decor vormt van verschillende opera’s.
Deze laatste etappe is een tijdrit van net iets meer dan zeventien kilometer, bijna net als in 2019. De renners leggen nagenoeg hetzelfde parcours af als toen, met een mooi rondje om het historisch centrum van Verona heen.
Maak je eigen Giro d’Italia!
Verona vormt de prachtige finish van een bijna drie weken durende route dwars door een aantal schitterende regio’s in Italië. Geniet van alle beelden en laat je inspireren tot een eigen Giro d’Italia!
Benieuwd naar eerdere routes? In 2021 volgde de Giro dit parcours. Via deze link vind je de route van de Giro in 2020, via deze link volg je de route van de Giro in 2019 en hier lees je meer over de route van de Giro in 2018. Het parcours van de honderdste Giro, in 2017, vind je via deze link.