Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Het parcours van de Giro d’Italia 2020 – van Palermo naar Milaan

Op zaterdag 3 oktober gaat de Giro d’Italia 2020 van start met een tijdrit op Sicilië. De renners zullen drie weken later, op zondag 25 oktober, finishen in Milaan. De Giro doorkruist dit jaar onder meer Sicilië, Basilicata, Puglia, Abruzzo, Le Marche, Emilia-Romagna en Piemonte.

In deze blog nemen we je mee op reis langs alle etappes van het parcours, zodat je je eigen Giro d’Italia kunt samenstellen. Andiamo?!

foto: La Gazzetta dello Sport

Etappe 1 – van Monreale naar Palermo
Op de eerste dag wacht de renners meteen een prachtig decor: de omgeving van Palermo. Via de kathedraal van Monreale – met monumentale mozaïeken die je blik uren kunnen vasthouden – dalen de wielrenners af naar Palermo, de fascinerende hoofdstad van Sicilië.

Na 15 kilometer staan ze aan de finish van deze tijdrit. Wellicht hebben ze dan nog even tijd om een van Palermo’s schitterende kerken te bezoeken, voor een wandeling naar het ‘Theater van de Zon’ en het Piazza della Pretoria of voor het proeven van het Palermitaanse street food?

Stuk voor stuk in elk geval aanraders voor wie niet in een moordend tempo door Palermo fietst. Via deze link vind je al onze tips voor deze verrassend veelzijdige stad.

Etappe 2 – van Alcamo naar Agrigento
De tweede Giro-etappe voert door het binnenland van Sicilië, van Alcamo via naar Agrigento. Alcamo klinkt wellicht niet direct bekend, maar het is een van de città del vino, ‘wijnsteden’, van het eiland. Stad is overigens een groot woord, maar de witte Alcamo DOC, smaakt inderdaad fantastisch.

Alcamo heeft een sfeervol historisch centrum, met onder andere het Castello dei Conti di Modica, waarin verschillende musea zijn gevestigd. Bezoek ook de kathedraal met fresco’s van de Vlaamse Guglielmo Borremans en een schitterend drieluik van Antonello Gagini.

Vanaf het Piazza Bagolino heb je een schitterend uitzicht over de Golfo del Castellamare en over de wijngaarden die de heuvel waarop Alcamo prijkt bedekken. Dankzij de hoogte van het plaatsje, op ruim tweehonderdvijftig meter boven zeeniveau, genieten de druiven extra veel zonuren, hetgeen je bij elke slok wijn proeft.

Alcamo staat naast de superieure wijn bekend om de melone purceddu, een speciale meloenvariant met een groene, beetje gerimpelde schil. Heerlijk op een warme (na)zomerdag!

Van de ‘stad van de wijn’ zet men koers naar ‘de stad van het zwarte brood’: Castelvetrano. Dit pane nero wordt gemaakt met farina di tummìnia, bloem gemaakt van een speciaal soort Siciliaans graan – een beetje vergelijkbaar met rogge. Het wordt vervolgens vrij lang gebakken in een houtoven. Het brood, dat deel uitmaakt van de Slow Food-beweging, blijft lang goed – en smaakvol. Proef een stukje bij Panificio Leo (Via Trapani 101).

Stap na je bezoek aan de bakkerij even binnen in de rijk gedecoreerde San Domenico en bewonder ook het Selinus, het theater van Castelvetrano, dat dankzij de zuilen doet denken aan de tempel bij Selinunte.

Een paar kilometer buiten Castelvetrano vind je de Chiesa della Santissima Trinità, die ook wel Cuba di Delia wordt genoemd, een schitterend bouwwerk in Normandisch-Byzantijnse stijl. Hoewel het oppervlak van de kerk zeer klein is (slechts zo’n tien bij tien meter!), is het een pareltje om te zien.

Eenmaal aan de Siciliaanse zuidkust rijden de renners onder meer langs de Scala dei Turchi – kliffen die zo helderwit zijn dat ze bijna pijn doen aan je ogen – en Porto d’Empedocle, waar schrijver Andrea Camilleri, de geestelijk vader van commissario Montalbano, is geboren.

De finish is in Agrigento, dat bekend staat om de belangrijkste archeologische opgravingen van Sicilië: de Valle dei Templi (‘Vallei van de Tempels’), die ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat.

De tempels maakten ooit deel uit van de Griekse stad Akragas. Volgens de schrijver Pindarus was dit ‘de mooiste vergankelijke stad, waarvan de inwoners bouwen voor de eeuwigheid maar leven alsof er geen morgen bestaat’.

Ontdek de tempels door over de Via Sacra naar de Tempio di Ercole, de Tempel van Hercules, te wandelen, de oudste en op één na grootste tempel in de Tempelvallei. Men zegt dat deze tempel zelfs net zo groot zou zijn geweest als het Parthenon, op de Akropolis in Athene. Oorspronkelijk telde de tempel 38 zuilen, maar nu staan er nog slechts negen overeind.

Bewonder ook de Tempio della Concordia, de Tempel van de Eendracht, en de Tempio di Giunone Lacinia, de Tempel van Juno, de godin van het huwelijk en van de zwangerschap.

Aan de westzijde van de Tempelvallei liggen de overblijfselen van de Tempio di Zeus Olimpico, gewijd aan de Griekse oppergod Zeus. De tempel was meer dan dertig meter hoog. De zuilen van deze tempel waren wel vijftien meter lang en zo breed dat er met gemak een kring van twintig mannen omheen kon staan.

De bijzondere archeologische vondsten die in en om de tempels zijn gedaan, worden tentoongesteld in het Museo Archeologico Regionale. Mooi is ook de Giardino della Kolymbetra, een tuin vol citroen- en olijfbomen.

Etappe 3 – van Enna naar de Etna
De derde etappe vertrekt in Enna, dat ook wel ‘de navel van Sicilië’ wordt genoemd. Enna schittert op een hoogte van bijna duizend meter, omringd door olijf- en amandelbomen, goudgele graanvelden en slingerende landweggetjes. Het is de hoogst gelegen provinciehoofdstad van heel Sicilië. Vanaf deze hoge positie lijk je dan ook het hele eiland te kunnen omarmen.

Je bewondert er het Castello di Lombardia, een van de belangrijkste kastelen van Sicilië. Het castello dankt zijn naam aan het garnizoen dat hier in de middeleeuwen gelegerd was en waarvan de soldaten grotendeels afkomstig waren uit Lombardije.

foto: Brian Logan

Het kasteel wordt omringd door dikke muren en telde ooit wel twintig torens. Eigenlijk is alleen de Torre Pisana nog goed bewaard gebleven. Vanaf deze toren heb je een prachtig uitzicht over Enna en omgeving. Zie je de Etna? Dat is het einddoel van vandaag!

Niet ver van het kasteel vind je de Rocca di Cerere, de resten van de tempel gewijd aan Demeter, godin van de landbouw en van het graan. Er is nog maar een klein stukje van de brokstukken van de tempel bewaard gebleven, maar de herinnering aan dit heiligdom is nog niet vervaagd. De inwoners van Enna zijn trots op hun vrouwelijke wortels.

Het laatste deel van deze etappe voert langs de Etna. Vanuit Nicolosi (‘de poort tot de Etna’ – de perfecte uitvalsbasis voor je bezoek aan de vulkaan en aan het Parco dell’Etna) koersen de renners naar Zafferana Etnea, waarvandaan je een schitterend uitzicht hebt over zee.

Het plaatsje zou zijn naam te danken hebben aan de saffraanvlaktes die het ooit omringden, alhoewel de meeste dorpsbewoners ons vertellen dat de verwijzing naar saffraan vooral figuurlijk is en te danken is aan de bloeiende brem die de hele omgeving goudgeel kleurde.

Zafferana Etnea maakt deel uit van de Città del Miele, de ’steden van honing’. In en om het dorpje vind je ongeveer achthonderd kleine agrarische bedrijfjes die bijen houden en die verschillende soorten honing maken: met sinaasappelbloesem, kastanje, cactusvijgen… In totaal vindt ongeveer vijftien procent van de gehele Italiaanse honingproductie hier plaats – een behoorlijk aandeel voor zo’n klein plaatsje.

De renners storten zich vanuit Zafferana Etnea op het laatste stuk richting de finish, maar als je de tijd hebt voor een rondje Etna raden we je een reis met de Circumetnea aan, voor een lekker slow rondje sporen rond de vulkaan.

Etappe 4 – van Catania naar Villafranca Tirena
De laatste etappe op Sicilië… Het vertrek is vanuit Catania, aan de voet van de Etna. Catania heeft een aantal bijnamen. De stad wordt bijvoorbeeld la città nera genoemd, ‘de zwarte stad’, een verwijzing naar de kleur van veel adellijke palazzi en kerken, die vaak zijn opgetrokken uit zwarte lavasteen, van de nabijgelegen Etna.

Città del vulcano is een tweede bijnaam die de stad te danken heeft aan de vulkaan. Catania wordt echter ook wel het ‘Milaan van het zuiden’ genoemd, aangezien het een heerlijk mondaine stad is, met veel mooie winkels, flanerend publiek en fijne restaurants. In deze blog delen we een aantal tips voor Catania, van het beroemde olifantje tot de levendige markt.

Vanuit Catania rijden de renners langs de kust richting Taormina, met de Etna steeds mooi in beeld. Vervolgens rijden ze landinwaarts richting Milazzo (waar je aan boord kunt voor de oversteek naar de Eolische Eilanden) om ten slotte langs de kust koers te zetten naar de finish in Villafranca Tirrena, ten noordwesten van Messina.

Etappe 5 – van Mileto naar Camigliatello Silano
De eerste etappe op het vasteland begint in Mileto, ongeveer dertig kilometer landinwaarts vanaf het bekende kustplaatsje Tropea. Via Vibo Valentia fietsen de renners richting Pizzo, vanwaar je de hele Golfo di Sant’Eufemia kunt bewonderen.

Op maar een paar vierkante kilometer belichaamt Pizzo alles waar Calabrië voor staat: een kristalheldere zee, mediterrane charme, lage huizen en kruizen van kerken die daar bovenuit steken.

In een van deze kerken, de San Giorgio, kun je een Christusbeeld bewonderen van de hand van Gianlorenzo Bernini, de beroemde zeventiende-eeuwse architect en beeldhouwer die onder meer tekende voor de Fontana dei Quattro Fiumi op het Piazza Navona in Rome.

Het heiligdom dat misschien nog wel het meest tot de verbeelding spreekt, is de Chiesa della Piedigrotta. Dit kerkje zou in de zeventiende eeuw door Napolitaanse schipbreukelingen uit de rotsen gehouwen zijn, uit dankbaarheid voor het feit dat ze aan de dood ontsnapt waren.

Volgens Beppe, een van de locals die we er tot twee keer toe ontmoetten, zijn de beelden die je er nu kunt bewonderen eind negentiende eeuw uitgehakt door Angelo Barone, een van de toenmalige inwoners van Pizzo. Zijn zoon, Alfonso, nam het werk na zijn vaders dood over en voltooide de grotkerk. Zijn neef Giorgio maakte de bijzondere beelden in de kerk, net als de medaillons met afbeeldingen van paus Johannes Paulus II en John F. Kennedy.

Wat je in Pizzo zeker niet mag missen is de tartufo: hazelnootijs met een hart van chocolade en bedekt met cacaopoeder. Deze lekkernij kun je bijvoorbeeld proeven bij Antica Gelateria Belvedere, waar ook de locals af en toe van een lekkere pauze genieten.

Vanaf de kust doorkruisen de renners het binnenland op weg naar Catanzaro, ‘de stad van de drie V’s’: de V van San Vitaliano (de patroonheilige van de stad), de V van vento (vanwege de constante aanwezigheid van een flinke zeewind) en de V van velluto, het fluweel dat hier al sinds de Byzantijnse tijd geproduceerd wordt.

Catanzaro is rijk aan kerken, monumenten en bijzondere architectuur, van de Duomo tot het kerkje Sant’Omobono uit de elfde eeuw. Bijzonder indrukwekkend is Il Cavatore, een fontein die gewijd is aan de steenhouwers die in de omgeving van de stad aan het werk togen, onder meer voor de aanleg van het kolossale Viadotto Morandi. Het beeld is ontworpen door Giuseppe Rito en lijkt bijna echt op de steen in te hakken.

foto: Roberto Scarfone

Ook bijzonder zijn het Teatro Politeama, dat is ontworpen door Paolo Portoghesi, het monumentale San Giovanni-complex en het Museo MARCA, met een brede collectie kunst van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw. Het museum biedt ook regelmatig onderdak aan moderne kunst, niet alleen in de eigen vestiging maar ook in bijvoorbeeld het Parco Archeologico di Scolacium, waar de kunstwerken samen met de archeologische resten van de Griekse tijd een uniek geheel vormen.

Vervolgens trekken de renners noordwaarts, bijna in een rechte lijn, naar Cosenza. Dankzij haar rijke traditie van kunst en cultuur draagt Cosenza de bijnaam ‘het Athene van Calabrië’. Je zult versteld staan van de nostalgische, gezellige sfeer in het historisch centrum van de stad.

Het oude centrum is een van de mooiste van Calabrië, met onder meer een prachtige Duomo. Net achter de Duomo ligt het historische Caffè Renzelli. Al twee eeuwen lang is deze bar niet meer weg te denken uit Cosenza. De zaak werd in 1803 geopend door een Napolitaanse banketbakker, die hiermee ook meteen een duidelijk Napolitaans stempel op deze plek drukte. De sfogliatine alle mandorle (bladerdeeghapjes met amandelen) zijn hier erg lekker!

De gotische Chiesa di San Domenico vormt samen met het bijbehorende klooster uit 1448 de grens tussen het oude en het nieuwe gedeelte van de stad. Andere bezienswaardigheden in Cosenza zijn de schilderijencollectie in het Palazzo Arnone, de Chiesa di San Francesco d’Assisi en het Piazza VX Marco, waar je onder andere het Teatro Comunale en de Biblioteca Civica kunt bewonderen.

De finale vindt plaats in Camigliatello Silano, in het Parco Nazionale della Sila. Dit betoverend mooie natuurgebied wordt door de Italianen ook wel Il Gran Bosco d’Italia genoemd, ‘het grote bos van Italië’.

De hoogvlakte van het Parco Nazionale della Sila oefent dankzij de pure en gevarieerde natuur grote aantrekkingskracht uit op bijna iedereen die Calabrië bezoekt. Het gebied strekt zich uit over meer dan tweeduizend vierkante kilometer. De vlakte is rijk aan bossen, meren en beekjes en het landschap is zo bergachtig dat je je in de Alpen waant – ook al is het vanaf hier maar een uurtje rijden naar de zee.

De uitgestrekte bossen van het Parco Nazionale della Sila hebben lange tijd de beste houtsoorten opgeleverd. Pausen en vorsten streden om dit hout te bemachtigen, voor het bouwen van daken voor de pauselijke kerken of voor het construeren van stevige scheepsrompen.

Vanuit Camigliatello Silano kun je op trektocht langs de mooiste bergtoppen, kun je een tocht maken langs de meren, langs dorpjes als Santa Severina, San Giovanni in Fiore, Longobucco en Lorica of langs culturele trekpleisters als de Abbazia di Corazzo en de Abbazia Florense.

Als je het hoogstgelegen treinstation van Italië wil zien, moet je een ritje maken met het treintje dat van Camigliatello Silano naar San Giovanni in Fiore rijdt. Onderweg stop je bij San Nicola Silvana Mansio, op een hoogte van 1406 meter, het hoogstgelegen station van de laars.

Etappe 6 – van Castrovillari naar Matera
De renners vertrekken vanuit Castrovillari voor een mooie rit naar Matera. Als je de tijd hebt, kun je vanuit dit plaatsje de Strade del Vino e dei Sapori del Pollino-Castrovillari volgen, die deels door het Parco Nazionale del Monte Pollino voert, in het noorden van Calabrië, een mooie omgeving met dorpjes als Morano Calabro en Mormanno.

De schoonheid van Morano Calabro ligt in de bijzondere combinatie van kunst en natuur: het steen van de poorten, de huizen die elkaar lijken te omarmen tegen de achtergrond van de majestueuze bergen.

De nauwe straatjes van dit karakteristieke dorp zijn uitgehouwen uit de hellingen van het Pollinogebergte. Samen vormt dit alles een uniek decor. Wandel langs de San Bernardino da Siena, slenter door de wijk San Nicola, onder stenen boogjes, over trappetjes, door steegjes, naar de restanten van het kasteel.

Van hier wandel je zo naar de Collegiata dei SS. Pietro en Paolo, de oudste kerk van Morano Calabro, die grotendeels gerestaureerd is tijdens de late barok, met een volledig houten koor. In deze kerk vind je twee marmeren beelden van Pietro Bernini, de vader van de beroemde Gianlorenzo Bernini.

Ook de Collegiata di Santa Maria Maddalena is een bezoek waard, met een koepel en klokkentoren die bedekt zijn met gele en blauwe majolica-dakpannen. Een mooi herkenningspunt vanuit het hele dorpje!

De renners doen op dit parcours meer mooie dorpjes aan, waaronder Rotonda en San Severino Lucano. Alle ogen zijn echter gericht op de finish: het magnifieke Matera. In deze blog vind je heel veel tips voor deze prachtige, met historie doordrenkte stad, die je niet onberoerd zal laten.

Etappe 7 – van Matera naar Brindisi
Vanuit Matera rijdt de Giro naar Puglia, met allereerst een tour door een gebied dat nog sterk aan Matera doet denken. Je vindt er diepe ravijnen, gravine genaamd, met dorpjes die deels uit de rotsen zijn gehouwen en bijzondere chiese rupestri, grotkerken.

Alleen al in en om Mottola prijken meer dan dertig grotkerken. De mooiste is die van San Nicola (Contrada Casalrotto, niet ver van de oude Via Appia). Dankzij het fresco van het Laatste Oordeel wordt deze ondergrondse kerk ook wel ‘de Sixtijnse Kapel van de grotkerken’ genoemd. Tijdens een rondleiding van tweeëneenhalf uur ontdek je alle details van deze unieke plek en bezoek je ook de grotkerken Sant’Angelo en San Gregorio.

Bijkomen van al die ondergrondse pracht en praal kan in Mottola zelf. De gezellige sfeer die in het dorp hangt, is voor een groot deel te danken aan de gastvrije lokale bevolking. De pittoreske straatjes, de kleine, volgepropte winkeltjes en de heerlijke trattoria’s maken het plaatje compleet.

Mottola wordt ook wel La Spia dello Jonio genoemd, ‘de spion van de Ionische Zee’. De uitkijktorens en de stadsmuren herinneren nog aan de tijd waarin Mottola zich vanaf deze strategische positie moest verdedigen. Nu kun je er van mooie vergezichten genieten.

Ook in Massafra stap je terug in de tijd, tijdens een bezoek aan de crypte van Santa Marina en de grotkerken Sant’Antonio Abate, San Leonardo en de Chiesa della Candelora (die een uniek gewelvenplafond heeft). Neem zeker ook de ruim honderd treden tellende trap naar het Santuario della Madonna della Scala, want van hieruit ontdek je de grotkerk Buona Nuova en de tiende-eeuwse Cripta Inferiore.

Breng zeker ook een bezoek aan Gravina in Puglia, dat ook wel ‘het kleine Matera’ wordt genoemd en dat net als Matera zelf het decor vormt voor de nieuwste James Bond-film.

De volgende plaats op de route is Taranto, ‘stad van de twee zeeën’. Taranto blijkt inderdaad twee zeeën te hebben: Mare Grande, de grote zee buiten de stad, en Mare Piccolo, de kleine zee, een soort binnenzee, die wordt beschut door de omarming die Taranto als het ware vormt.

Hoewel Taranto ondanks deze twee zeeën tegenwoordig niet heel veel toeristen trekt, stonden de stad en haar omgeving bij de oude Grieken bekend als een van de mooiste gebieden van Italië. Tijdens hun ontdekkingsreizen troffen ze hier een natuurlijke haven en een prachtige ongerepte kustlijn aan, waar ze de kolonie Taras stichtten.

Volgens een Griekse legende heeft de stad deze eerste naam te danken aan Taras, de zoon van de zeegod Poseidon en de nimf Saturia, de dochter van de beroemde koning Minos van Kreta (die van het labyrint). Tijdens een boottocht zou Saturia zijn verkracht door Poseidon. Midden op zee beviel ze van Taras, die op de rug van een dolfijn aanspoelde op de plek van het huidige Taranto. De inwoners van Taranto houden dit verhaal nog altijd in ere: Taras en de dolfijn prijken dan ook nog trots in het wapen van de stad.

Wil je de dolfijnen ook in het echt zien? Dat kan! Tijdens een boottocht van Jonian Dolphin Conservation ga je op zoek naar buitelende dolfijnen. Normaal gesproken ga je om 10.00 uur aan boord van de catamaran, die uiteraard Taras is gedoopt. De afvaart is vanaf Molo Sant’Eligio. Rond 15.30 uur sta je weer aan wal.

Vanuit Taranto rijden de renners naar Grottaglie, dat bekend staat om het kleurrijke keramiek.

Vervolgens loopt het parcours van de Giro via Francavilla Fontana naar Brindisi, het eindpunt van de Via Appia. Hoewel Brindisi niet zo bekend is als Bari en Lecce, is het een heerlijke stad met verrassende plekjes. In deze blog delen we een aantal van deze pareltjes van Brindisi.

Etappe 8 – van Giovinazzo naar Vieste
De renners van de Giro laten het gebied tussen Brindisi en Bari voor wat het is, maar voor wie deze afstand toch wil overbruggen, is deze roadtrip langs de Riviera dei Trulli een aanrader.

De renners starten vandaag ten noorden van Bari, in het kleurrijke havenstadje Giovinazzo. Vervolgens rijden ze langs de kust richting het noorden, langs pareltjes als Bisceglie, Trani, Barletta en Margherita di Savoia (waar je veel zoutpannen ziet).

Bij Manfredonia betreden ze de Gargano, het spoor van de Italiaanse laars, voor een flinke klim naar Monte Sant’Angelo, een bijzonder bedevaartsoord waarover we je in deze blog meer vertellen.

Via Mattinata en de Baia delle Zagare, twee van de mooiste stranden van Puglia, koersen de renners naar de finish bij Vieste, een zeer fotogeniek stadje, dankzij de spectaculaire ligging op rotsen die tot ver in zee reiken.

Het middeleeuwse centrum is een wirwar van steegjes, waar de geur van zilte zeelucht en kruidige tomatensaus waait. In deze blog vertellen we er meer over.

Aan de voet van Vieste schittert het strand van Pizzomunno, dat zijn naam dankt aan de torenhoge witte kalksteen aan de rand van het strand. Pizzomunno was een knappe visser, die elke dag, weer of geen weer, de zee op ging om verse vis te vangen. In dit prachtige liedje van Max Gazzè ontdek je de legende die met Pizzomunno is verbonden.

Etappe 9 – van San Salvo naar Roccaraso
Na Puglia rijden de renners vandaag in de regio Abruzzo, waar ze onder meer Guardiagrele aandoen, een van de borghi più belli d’Italia, de mooiste dorpjes van Italië.

Gabriele D’Annunzio noemde Guardiagrele ooit città di pietra, ‘stad van steen’. In deze stenen stad bewonder je dan ook een aantal meesterwerken van steen, zoals de Santa Maria Maggiore, de Duomo, met een robuuste klokkentoren en een prachtig gotisch portaal.

In het lunet dat je in dit portaal kunt bewonderen, stond ooit een beeldengroep van Nicola di Guardiagrele, een lokale kunstenaar, die de kroning van Maria mooi heeft weten te verbeelden. Tegenwoordig kun je dit kunstwerk bekijken in het Museo del Duomo, in gezelschap van een reeks andere meesterwerken van de lokale kunstenaar.

Nog wel op de originele plek, onder de zuilenrij naast de zij-ingang, schittert een groots fresco met San Cristoforo, de heilige Christoffel, de beschermheilige van reizigers. Binnen in de Duomo ademt alles barok, met pompeuze altaren, heiligenbeelden en schilderijen.

Breng ook een bezoekje aan het Centro d’eccellenza per l’artigianato d’Abruzzo, waar je onder andere keramiek, juwelen en ander moois kunt vinden – allemaal met de hand gemaakt door kunstenaars en ambachtslieden uit de regio Abruzzo. Ook met de hand gemaakt zijn de Sise delle Monache, kleine soesjes gevuld met zoete room, die ook wel Tre Monti worden genoemd. De lekkerste proef je bij Lullo Pasticceria (Via Roma 105).

Daarna wachten de Apennijnen, met onder meer de Passo Lanciano, de Passo di San Leonardo en Bosco di Sant’Antonio – alle drie goed voor heel wat hoogtemeters.

Het laatste plaatsje voor de finish is Pescocostanzo, ook een van de borghi più belli d’Italia. Je bewondert er de Chiesa di Gesù e Maria, met schitterende barokke altaren. Het grootste altaar is gemaakt door Cosimo Fanzago, die ook de kloostergang van het naastgelegen Franciscaner klooster ontwierp.

Loop langs het Palazzo Sabatini, langs de Santa Maria del Colle (loop hier zeker even binnen om het prachtige plafond te bekijken) en langs de Santa Maria del Suffragio dei Morti. Ook de moeite waard zijn het Palazzo Coccopalmeri, het Palazzo Colecchi, het Piazza Municipio (met onder meer het Museo dell’Artigianato Artistico) en het Monastero di Santa Scolastica (eveneens ontworpen door Fanzago).

Rondom de Sant’Antonio en het kasteel ligt de oudste wijk van het dorpje, Peschio, met een prachtig uitzicht over de groene omgeving van Pescocostanzo. De finish ligt iets verderop, in Roccaraso, op een hoogte van ruim 1200 meter. In de winter is Roccaraso het favoriete skioord van veel Napolitanen, maar de renners finishen nog in het groen.

Etappe 10 – van Lanciano naar Tortoreto
De start ligt niet zo hoog vandaag; de renners beginnen op ruim tweehonderdvijftig meter, in Lanciano. Aan het Piazza Plebiscito, het kloppend hart van de stad, staat de imposante Cattedrale della Madonna del Ponte.

Op de plek van de kerk stond ooit een Romeinse brug (ponte), vandaar deze ietwat vreemde naam voor een kerk. Tijdens restauratiewerkzaamheden na een aardbeving in 1088 werd in een nis een beeld van de Madonna gevonden, waarna die plek de kern van een nieuwe kerk werd.

Tegenover de kathedraal ligt het klooster van San Francesco. Het is opgericht in 1258, op resten van een oudere kerk in een middeleeuwse wijk. De kerk zelf is nogal eenvoudig, maar de belangrijkste attractie bevindt zich in het klooster (met het bijbehorende museum, bereikbaar via de Corso Roma): het Wonder van de Eucharistie.

Het is een van de populairste pelgrimsoorden in Abruzzo. Het verhaal gaat, dat in de achtste eeuw een priester tijdens de consecratie de hostie en de wijn zegende en dat die transformeerden in respectievelijk vlees en bloed. Het vlees, onderzocht en geïdentificeerd als spierweefsel van een hart, wordt in een zilveren monstrans bewaard op het altaar van de kapel, die aan het wonder is gewijd. De vijf gestolde bloeddruppels worden in een kristallen flesje bewaard.

De volgende plek op de route is Ortona, dat al voor de Romeinse tijd een havenstad was. Een van de opvallendste plekken is het kasteel, dat eind vijftiende eeuw strategisch aan de kust gebouwd is door Alfonso van Aragon.

Ortona is ook de stad waar Margaretha van Parma een huis had en de stad waar ze gestorven is. Margaretha was de buitenechtelijke (maar erkende) dochter van Karel V van Spanje. Wij kennen haar vooral als landvoogdes van de Nederlanden. Ze was ook gouverneur van Abruzzo, waar zij graag verbleef. In deze blog lees je er meer over.

Via Chieti komen de renners bij Spoltore, dat ooit het hoogste punt vormde van het circuit van Pescara. Van daaruit rijden ze via Roseto degli Abruzzi naar de finish in Tortoreto, waar de opvallende klokkentoren al eeuwenlang de tijd meet.

Etappe 11 – van Porto Sant’Elpidio naar Rimini
Tijdens deze etappe trekken de renners voor een groot deel langs de kust van de regio Le Marche, allereerst van Porto Sant’Elpidio via Civitanova Marche naar Porto Recanati. Vervolgens maken ze een omtrekkende beweging landinwaarts, om de Riviera del Conero heen.

De route leidt via Osimo naar Ancona, de hoofdstad van Le Marche, die vaak – onterecht – wordt overgeslagen tijdens een vakantie in deze regio. In deze blog lees je waarom je dat eigenlijk niet zou moeten doen.

Vervolgens trekt de karavaan noordwaarts, via de kustplaatsen Senigallia, Fano (‘de stad van het geluk’) en Pesaro naar de Monte San Bartolo in het natuurgebied Parco San Bartolo.

Na de klim in dit schitterende natuurpark steken de renners de grens met Emilia-Romagna over, waar ze nog een stukje door het binnenland koersen voor ze finishen in Rimini.

Giro-kenners zullen bij het horen van de naam Rimini direct denken aan Marco Pantani, die hier op 14 februari 2004 zijn laatste adem uitblies, slechts vierendertig jaar oud. De Italianen kenden hem als ‘het olifantje’ en ‘de piraat’; later werd zijn naam echter vooral geassocieerd met een groot dopingschandaal, hetgeen hem een schorsing opleverde.

Etappe 12 – van Cesenatico naar Cesenatico
Pantani werd geboren in Cesenatico, waar de twaalfde etappe start én eindigt. Tussen start en finish trappen de renners ruim tweehonderd kilometer weg in het achterland van Cesenatico, over de Ciola, Barbatto, Perticarra, Madonna di Pugliano en de Passo del Sieppi.

In deze blog vertellen we je wat je in Cesenatico allemaal kunt zien, met in het licht van de Giro natuurlijk ook het monument voor wielrenner Marco Pantani. Hij ligt op het plaatselijke kerkhof begraven, maar hier is hij vereeuwigd zoals iedereen hier hem graag wil herinneren: op de fiets.

Ook het standbeeld van Garibaldi is bijzonder. Hoewel bijna elke stad wel een standbeeld van deze vrijheidsstrijder heeft, plus een straat of plein naar hem vernoemd, is het standbeeld in Cesenatico het allereerste standbeeld dat van Garibaldi is geplaatst. Je vindt het beeld op het Piazza Carlo Pisacane, waar het sinds 1884 uitkijkt over de mensen aan zijn voeten.

Voor een eenwording op een heel ander vlak zorgde Pellegrino Artusi, die werd geboren in het stadje Forlimpopoli, dat ook op de route van de twaalfde etappe ligt. Dankzij zijn kookboek La scienza in cucina e l’arte di mangiar bene (‘De wetenschap in de keuken en de kunst om goed te eten’) groeide de Italiaanse eenheid in elk geval op culinair vlak.

Etappe 13 – van Cervia naar Monselice
Het startsein voor de dertiende etappe vindt plaats in Cervia. Ooit lag Cervia te midden van de zoutpannen. Nog altijd is de zoutwinning een belangrijke inkomstenbron voor dit stukje van de Adriatische kust. Je kunt er nog altijd het Museo del Sale bezoeken, waar je alles over de zoute rijkdom van Cervia leert.

foto: Michele Vacchiano

Vervolgens rijden de renners door het binnenland van Emilia-Romagna. Helaas niet door pareltjes als Ravenna en Ferrara, maar de heuvels zorgen vast ook voor mooie beelden.

Via Rovigo (waar we nog altijd een keer heen willen) voert de Giro naar de Colli Euganei in de regio Veneto. Deze heuvels zijn eigenlijk uitgedoofde vulkanen, met hier en daar een taaie klim tot aan de finish in Monselice. Daar zijn we zelf nog niet geweest, maar via deze link vind je uitgebreide informatie over wat je er allemaal kunt zien.

foto: Luca Lorenzelli

Etappe 14 – van Conegliano naar Valdobbiadene
In deze etappe worden de Colli Euganei verruild voor de proseccoheuvels, voor een tijdrit tussen Conegliano en Valdobbiadene. Als niet-wielrenner moet je echter rustig de tijd nemen voor je bezoek aan deze streek, bijvoorbeeld om La Strada del Prosecco te volgen. Dat kan per fiets, per auto maar ook per Vespa – voor een extra Italiaans tintje aan je bruisende tour.

Etappe 15 – van Rivolto naar Piancavallo
Ter ere van het zestigjarige jubileum van de Frecce Tricolori, de vliegtuigen die bijvoorbeeld tijdens La Festa della Repubblica de lucht groen-wit-rood-kleuren, start deze etappe op de militaire basis van Rivolto.

Via onder meer Codroipo en Gradisca komen de renners na ruim honderddertig kilometer aan in Poffabro, op ruim vijfhonderd meter hoogte. Helaas heeft het dorpje veel geleden onder een aardbeving in 1976, maar alles is na de ramp in oude luister hersteld.

Grote kerken en indrukwekkende middeleeuwse fortificaties zul je er niet tegenkomen. Toch noemde de schilder Armando Pizzinato het dorpje ‘een van de meest rationele en tegelijk fantasierijke voorbeelden van spontane architectuur’.

De magische kracht die uitgaat van Poffabro wordt inderdaad voor een groot deel veroorzaakt door de architectuur. In het bijzonder door het betoverende effect dat uitgaat van de stenen huisjes met boogconstructies en houten balkons die het straatbeeld in het oude centrum domineren. De meeste van deze in lokale (kalk)steen opgetrokken huizen hebben zelfs de aardbeving overleefd.

Zo klein als Poffabro is, zo rijk is het dorpje aan tradities. Zo kun je er le scarpeti di Poffabro kopen: bijzondere schoentjes die met de hand worden gemaakt. Wil je proeven van een van de lokale specialiteiten, dan kun je frico bestellen, een soort pannenkoek gemaakt van kaas.

De finish ligt nog wat hoger, bij Piancavallo, een bekend skiresort ten noorden van Pordenone met zeventien kilometer aan pistes, waar je ook goed kunt snowboarden en bobsleeën.

Etappe 16 – van Udine naar San Daniele del Friuli
De zestiende etappe start in het schitterende Udine, waar je je bijna in Venetië waant. Het Piazza della Libertà bijvoorbeeld is geïnspireerd op het Piazza San Marco. De grote zuilengalerij, de astronomische klok, de Venetiaanse leeuwen en de twee Moren die de uren slaan – het is net het San Marco-plein in het klein!

Vanuit Udine gaat het richting Cividale del Friuli, waar je zoals je in deze blog kunt lezen in de voetsporen treedt van Julius Caesar en waar je een duivelse brug vindt.

Langs onder meer het Castello di Susans rijden de renners hun neus achterna, naar de heerlijk geurende finish in San Daniele del Friuli – dat beroemd is vanwege de Prosciutto di San Daniele.

In de dertiende eeuw had dit dorpje te lijden onder gewelddadige invallen van de Turken. Tegen zo’n overmacht konden ze niet opboksen en dus zochten de dorpelingen hulp. Ze klopten aan bij de doge van Venetië en vroegen hem om wapens en mankracht.

Voor niets gaat de zon op, vond de doge, en hij vroeg de dorpelingen hoe ze hem dachten te gaan betalen voor de gevraagde goederen en diensten. De inwoners van San Daniele del Friuli antwoorden met het enige antwoord dat ze konden bedenken. Ze zouden hem betalen met het meest kostbare bezit dat ze hadden: ham uit San Daniele.

In deze blog lees je meer over deze heerlijke ham, waar de renners na de finish hopelijk ook van mogen proeven.

foto: Adriano Castelli

Etappe 17 – van Bassano del Grappa naar Madonna di Campiglio
De renners starten vandaag in Bassano del Grappa, bekend vanwege de houten overdekte Ponte Vecchio (ook wel Ponte degli Alpini genoemd). Deze brug werd in 1569 ontworpen door de Italiaanse architect Andrea Palladio, maar is sindsdien al drie keer herbouwd.

De houten constructie is allesbehalve recht, maar daar is bewust voor gekozen. Zo heeft de brug wat meer elasticiteit om hoog en ruw water aan te kunnen. Vanaf de brug heb je een waanzinnig uitzicht op de omliggende bergen, die het decor vormen van de etappe van vandaag.

Maar eerst wacht Marostica, dat bekend staat als ‘schaakstad’. Het stadje vormt een prachtig middeleeuws decor voor een levensgroot schaakspel, dat om het jaar in september wordt gespeeld. Maar ook op andere momenten is het er goed toeven, met dank aan het imposante kasteel en de stoere stadsmuren. In deze blog lees je er meer over.

Na de grens met Friuli-Venezia Giulia wacht de Monte Bondone, op tweeduizend meter hoogte. Deze berg wordt ook wel de Alpe di Trento genoemd. Je hebt er een waanzinnig uitzicht over onder meer de Brenta Dolomieten.

Vanaf Ponte Arche klimmen de renners ruim tien kilometer lang, naar de Passo Durone, ruim zeshonderd meter hoger. De finish ligt nog wat hoger, op ruim 1550 meter boven de zeespiegel.

Madonna di Campiglio is de klim echter meer dan waard. Niet voor niets was het een van de favoriete plekken van de Oostenrijkse keizerin Sissi. Je kunt er prachtig wandelen en mountainbiken, bijvoorbeeld naar een van de gletsjermeren. Ook ’s winters is het plaatsje zeer in trek; er ligt zestig kilometer aan skipistes.

Etappe 18 – van Pinzolo naar Laghi di Cancano
Voor de etappe van vandaag gaan we even terug op de route van gisteren. De renners starten in Pinzolo, waar ze gisteren al langskwamen, om vervolgens weer naar Madonna di Campiglio te fietsen, waar dit keer geen finish ligt.

Pinzolo is een pareltje in de Dolomieten, met de prachtige San Vigilio-kerk (met op de façade het beroemde fresco van de macabere dans) en een monument voor de plaatselijke messenslijpers.

De ruim vijfentwintig kilometer aan skipistes zijn aangesloten bij de Skirama Dolomiti Adamello Brenta. Je vindt er ook een snow park voor snowboarders; een langlaufcentrum en een ijsstadion.

Als de renners voorbijkomen, ligt er hopelijk nog geen sneeuw. Na Pinzolo koersen ze via Campo Carlo Magno, de Ponte Mostizzolo, Castelbello en Prato allo Stelvio naar de Passo dello Stelvio, op 2578 meter hoogte.

Deze beruchte bergpas ligt in het hart van het Parco Nazionale dello Stelvio, een van de oudste en grootste nationale parken van heel Europa. De pas telt maar liefst bijna vijftig haarspeldbochten aan de noordkant en bijna veertig aan de zuidkant.

In 1953 maakte deze pas voor het eerst deel uit van de route van de Giro. Vanwege de lengte én het grote hoogteverschil is het een van de zwaarste beklimmingen; een ware vuurproef!

Na deze klim zijn de renners er overigens nog niet; na een afdaling moeten ze nog even in de benen voor de klim naar de Laghi di Cancano, met de ene haarspeldbocht na de andere.

Etappe 19 – van Morbegno naar Asti
De start van de langste etappe van deze Giro is in Morbegno, in het noorden van Lombardije. De renners kunnen ondanks de lengte van het parcours een beetje bijkomen, want er zit nauwelijks hoogteverschil in de route.

De route voert langs de westelijke oever van het Comomeer, langs onder meer Menaggio en Como zelf. Ze laten Milaan letterlijk links liggen, op weg naar onder meer Saronno en Vigevano.

Saronno doet meteen denken aan de amaretto die er lange tijd werd geproduceerd, maar die al jarenlang niet meer hier wordt gemaakt. Wél nog altijd authentiek uit Saronno zijn de amaretti, bitterkoekjes, prachtig individueel verpakt in kleurrijke papiertjes. De wielerfans kennen Saronno wellicht ook van de Tre Valli Varesine, de Ronde van de Drie Valleien, die hier van start gaat.

Vigevano kan zich niet beroepen op lekkere koekjes, maar wél op het prachtige Piazza Ducale (een van de mooiste pleinen van Italië) en op een museum met een bijzondere collectie schoenen. In deze blog nemen we je mee naar deze prachtige plaats.

Via Alessandria, Masio en Castello di Annone gaan de renners richting finish in Asti, waar we ooit waren voor de spannende Palio di Asti, waarbij de inwoners van Asti het opnemen tegen die van het verderop gelegen Alba.

Etappe 20 – van Alba naar Sestriere
Alba is meteen ook het startpunt van de voorlaatste Giro-dag. Het Piemontese stadje staat bekend om de witte truffel. Tijdens de Fiera Internazionale del Tartufo Bianco d’Alba, die elk najaar wordt gehouden, worden er tal van activiteiten georganiseerd met de witte truffel in de hoofdrol.

Deze witte truffel, de tartufo bianco, komt voornamelijk voor in Piemonte. De buitenkant is niet spierwit, maar geel-groen; de binnenkant is wat grijzer, met witte nerven. Zowel de geur als de smaak van de witte truffel is veel en veel sterker dan die van de zwarte truffel. De witte truffel wordt dankzij de intense geur en smaak vaak rauw gebruikt.

Het parcours van vandaag, met onder meer de Colle dell’Agnello en de Col d’Izoard is voor ons nog een blinde vlek op de kaart van Italië. Gelukkig kennen we de finishplaats, Sestriere, wel.

Sestriere is al jaren dé wintersportplaats voor de Torinesi, een traditie die te danken is aan Fiat. De twee torens (in rood en wit) die de skyline van Sestriere domineren, werden in 1930 gebouwd op initiatief van Giovanni Agnelli, de oprichter van Fiat, die de werknemers van de Fiat-fabriek in Turijn graag een plek wilde bieden voor een weekendje weg of een weekje wintersport.

Hier werd gretig gebruik van gemaakt, hetgeen niet verwonderlijk is als je de vele kilometers schitterende piste ziet. Ongemerkt zoef je op je ski’s de Franse grens over, maar nog bijzonderder is een tochtje op de verlichte skipiste, waar elk jaar de grote kampioenen om de World Cup strijden.

Om een beetje mee te genieten, kijk je de film De eenzaamheid van de priemgetallen, met diverse scènes die zijn opgenomen op de skipistes van Sestriere.

Etappe 21 – van Cernusco sul Naviglio naar Milaan
De laatste dag van de Giro is aangebroken! De renners maken een tijdrit van ruim vijftien kilometer, van Cernusco sul Naviglio naar het hart van Milaan.

Eenmaal in de stad gaat het over de Via Padova, het Piazzale Loreto, de Porta Venezia en het Piazza San Babila naar de finish bij de Duomo. Na ongeveer 3500 kilometer zit de Giro d’Italia 2020 erop!

Giro d’Italia – puzzelparcours dwars door Italië
Zonder zware bagage, verhitte wangen of zere voeten genieten van de route die de Giro d’Italia dit jaar bestrijkt, zonder dat je je in het zweet hoeft te trappen? Dat kan met ons kleurrijke puzzelboekje dat je meeneemt langs het parcours van de Giro.

Al puzzelend volg je het spoor van de renners van de Giro, met sudoku’s, speurpuzzels, anagrammen, zeeslagjes en andere logische puzzels, zoek de verschillen en een Giro Quiz. In deze blog lees je meer details.

Bestel dit puzzelboekje

Bestel de pdf om zelf te printen

Veel puzzelplezier, in bocca al lupo!

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Een reactie

  1. Prachtige foto,s en verhalen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *