Aosta, de hoofdstad van de regio Valle d’Aosta, wordt ook wel het ‘Rome van de Alpen’ genoemd, vanwege de vele herinneringen aan de Romeinse tijd die nog in de stad te bewonderen zijn.
Al in het jaar 25 voor Christus verovert keizer Augustus de stad, die op een strategische plek in de Alpen ligt, op de kruising van twee wegen die door de bergen naar Bergintrum (Bourg-Saint-Maurice in Frankrijk) en Octodurus (Martigny in Zwitserland) lopen.
Augustus doopte deze nieuwe Romeinse stad Augusta Praetoria Salassorum, dat later werd afgekort tot Aosta. Erwin neemt je mee langs een aantal van de mooiste bezienswaardigheden van Aosta.
Erwin: ‘Aosta is een gezellige stad, omringd door de bergen. Ik begin mijn wandeling net buiten het historisch centrum, aan de andere zijde van de rivier de Buthier. Hier staat een van de vele overblijfselen uit de Romeinse tijd, de Ponte Romano.
Deze Romeinse brug is gebouwd over de oude bedding van de Buthier. De brug staat perfect in één lijn met de Boog van Augustus en de oostelijke poort, de Porta Praetoria. De brug had veel last van de vele overstromingen en werd in de elfde of twaalfde eeuw uiteindelijk bedolven onder het puin. Pas in 1950 is tijdens opgravingen het puin weggehaald en kwam de brug weer tevoorschijn.
Aan de andere kant van de Buthier staat het volgende Romeinse bouwwerk, de Boog van Augustus. De indrukwekkende triomfboog werd direct na de overwinning van keizer Augustus in 25 voor Christus gebouwd.
Het dak van leisteen werd in 1716 aangebracht om waterschade aan het monument te voorkomen. Wanneer je door de boog naar de stad kijkt, zie je op de achtergrond nog de sneeuwresten op de Grand Assaly, een berg van 3174 meter hoog die op de grens met Frankrijk ligt.
Vanaf de triomfboog loop ik richting de Via Sant’Anselmo, de vroegere decumanus maximus (de centrale van oost naar west lopende straat van een Romeinse stad). De sfeervolle straat loopt naar de Porta Praetoria.
Voor ik bij de poort aankom, sla ik nog even rechtsaf voor een bezoek aan de kathedraal van Sant’Orso, met aangrenzend een prachtig romaanse kloostergang.
De kathedraal is in de negende eeuw herbouwd en daarna nog meerdere keren verbouwd. De huidige kathedraal stamt uit de vijftiende eeuw, maar tussen het huidige gewelf en het oorspronkelijke plafond zijn nog fragmenten van romaanse schilderingen zichtbaar.
Een van de hoogtepunten in de kathedraal zijn zonder meer de houten koorbanken uit 1487. Het houtsnijwerk is van hoge kwaliteit en bevat schitterende details. In de crypte van de kathedraal worden de resten van Sant’Orso bewaard.
Direct naast de kathedraal vind je serene rust in de kloostergang. De vele kleine zuilen in deze chiostro hebben versierde kapitelen, waarvan er nog zevenendertig in origineel wit marmer zijn uitgevoerd.
Helaas zijn de kapitelen tegenwoordig niet meer wit. Ze zijn ooit bekleed met een kleverige pasta met as om ze waterdicht te maken. Na verloop van tijd zijn ze gaan oxideren en permanent donker van kleur geworden.
Vanaf de kathedraal is het nog maar een klein stukje tot de Porta Praetoria, die samen met de restanten van de Romeinse muur (die je op meerdere plekken in de stad kunt zien) een van de best bewaarde Romeinse bouwwerken van de stad vormt.
De poort bestaat uit drie toegangsbogen. De middelste was bestemd voor de karren terwijl de buitenste kleinere bogen doorgang boden aan de voetgangers.
Naast de Porta Praetoria ligt de ingang van het Romeins theater, een van de bekendste gebouwen van Aosta. De monumentale muur met bogen en ramen was oorspronkelijk een ruim twintig meter hoge voorgevel.
Buiten de gevel zijn er nog een paar bogen te zien en delen van muren die met een beetje fantasie de omvang van het theater weergeven. Men schat dat er enkele duizenden toeschouwers in het theater konden plaatsnemen.
Na het bezoek aan het theater loop ik via de Via Porta Pretoria, de hoofdstraat van de stad, naar het grootste plein van de stad, het Piazza Emile Chanoux, met statige gebouwen zoals het gemeentehuis.
Hier is de tweetaligheid van de regio Valle d’Aosta goed zichtbaar. Aan de bovenzijde van het gebouw staat op de gevel Hotel de Ville, terwijl onder het balkon bij de bogengalerij Municipio staat. In het straatbeeld zie je het Frans vooral op overheidsgebouwen terug. Soms zijn ook de straatnaambordjes tweetalig.
Op de achtergrond pieken de hoge bergen boven de stad uit. Ik vind het echt mooi om te zien dat de bergen in Aosta nooit ver weg zijn.
Even verderop, aan de Via Croix de Ville, staat La Croce di Calvino, een monument op de kruising van de Romeinse hoofdwegen met een kleine fontein die in 1841 is toegevoegd door de stadsarchitect Filippo Gayo.
Voor de laatste bezienswaardigheid loop ik terug de stad in, naar de plek waar zich in de Romeinse tijd het forum bevond. Op een paar restanten van de muren en twee gekopieerde zuilen na is hier helaas niet veel meer over, maar iets verderop, aan het Piazza Papa Giovanni XXIII, zijn gelukkig nog hele mooie restanten te vinden uit de Romeinse tijd, van de Criptoportico Forense, een van de belangrijkste aandenkens aan het Romeinse Augusta Praetoria.
De criptoportico omsloot een heilige ruimte met twee tempels. Binnen tref je een dubbele gang met tongewelf met stevige pijlers. Een groot deel van de oorspronkelijk ruimte is nu toegankelijk en geeft een indruk over hoe groot het geweest moet zijn.
Met deze pareltjes in de stad is de bijnaam ‘Rome van de Alpen’ meer dan terecht. Je stapt hier echt even terug in de tijd, met als decor de bergen die steeds een prachtige achtergrond vormen voor de Romeinse monumenten.’