Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Ontdek Michelangelo’s meesterwerken in Rome

Ontdek Michelangelo’s mooiste meesterwerken in Rome! We nemen je mee naar een aantal bekende en onbekende(re) plekken in de Eeuwige Stad waar je in de voetsporen van deze Toscaanse kunstenaar treedt.

Michelangelo – schilder, beeldhouwer en architect

The Creator made Italy from designs by Michelangelo,’ aldus Mark Twain. Een groot compliment voor een groot kunstenaar, die met name in Florence en Rome veel moois heeft nagelaten.

Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni werd geboren op 6 maart 1475, in het Toscaanse Caprese (dat nu ook deels is vernoemd naar zijn beroemdste inwoner en als Caprese Michelangelo op de kaart staat).

Hij werd zo bekend, dat alleen zijn voornaam volstaat om te weten over wie we het hebben. Hij werd bijna negenentachtig jaar oud – een zeldzaamheid in zijn tijd – en liet een unieke erfenis achter, waar we tot op de dag van vandaag van kunnen genieten.

Michelangelo kwam op 25 juni 1496 voor het eerst in Rome, waar hij een groot deel van zijn volwassen leven bleef. Volgens Giorgio Vasari – zelf ook kunstenaar en architect, maar vooral bekend vanwege zijn biografie van de grote kunstenaars uit zijn tijd – blonk Michelangelo uit in de schilderkunst, de beeldhouwkunst én de architectuur.

Op verschillende plekken in Rome kun je de resultaten zien van wat Michelangelo in deze drie disciplines wist te bereiken. We nemen je mee op pad in de Eeuwige Stad, in de voetsporen van Michelangelo, van het Capitool tot de Sint-Pieter, van het Pantheon tot de Santi XII Apostoli. Andiamo?!

Piazza del Campidoglio – Michelangelo’s plein op het Capitool

Het Capitool is een van de zeven heuvels waarop Rome is gebouwd. Als je de brede trap beklimt, word je verwelkomd door het prachtige Piazza del Campidoglio.

Het plein werd aangelegd ter ere van een bezoek van keizer Karel V in 1536, die Rome als de gedroomde hoofdstad van zijn Heilige Roomse Rijk zag. Paus Paulus III realiseerde zich dat de Capitolijnse heuvel, waar het stadsbestuur van Rome zetelde, geen keizerlijke ontvangst waardig was.

De ‘geitenberg’, zoals het Capitool in die tijd genoemd werd, moest door Michelangelo omgetoverd worden tot een waardige ontvangstplek.

Wel moesten de bestaande bestuursgebouwen overeind blijven en ook moest er een prominente plek komen voor het bronzen ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius, dat de middeleeuwen had weten te overleven omdat men dacht dat het de eerste christelijke keizer Constantijn moest voorstellen.

De gevels van het Palazzo Senatorio en het Palazzo dei Conservatori werden door Michelangelo opnieuw vormgegeven. Hij liet de gevels verfraaien met klassieke beelden die verbonden zijn met Rome.

Boven aan de monumentale trap voor het Palazzo Senatorio zie je bijvoorbeeld de godin Roma en de riviergoden Nijl en Tigris. De tijger die de Tigris symboliseerde, werd later veranderd in een wolvin, met de tweeling Romulus en Remus, zodat het voortaan symbool stond voor Rome en de Tiber.

De riviergoden dragen ook allebei een hoorn des overvloeds, symbool voor overvloed en rijkdom, iets waaraan het de stad zeker in de tijd van Michelangelo niet ontbrak…

Beelden van de Dioscuren, de goddelijke tweeling Castor en Pollux, sieren de bovenste treden van de cordonata, de grote trappartij, voor een hemels welkom op Michelangelo’s plein.

Pantheon – Michelangelo’s compliment voor de koepel

Michelangelo was zo onder de indruk van het architectonische wonder van de koepel van het Pantheon, dat deze volgens hem ‘door engelen moest zijn gemaakt’.

Met engelen moet je niet wedijveren, dus later besloot Michelangelo de diameter van de koepel die hij moest bouwen, die van de Sint-Pieter, net een beetje minder groot te maken. Maar daarover verderop meer!

Santa Maria sopra Minerva – Michelangelo’s Christusbeeld

De naam van de kerk Santa Maria sopra Minerva (de kerk achter het olifantje van Bernini) betekent letterlijk ‘heilige Maria boven Minerva’. Het is een verwijzing naar de Minerva-tempel die eens in deze buurt stond.

Het hemelsblauwe plafond van de kerk, versierd met bladgoud, is alleen al de moeite van het bekijken waard, maar wij stappen er binnen voor een vrij onbekend werk van Michelangelo, Christus die het kruis draagt (in het Italiaans ook wel Cristo della Minerva genoemd), dat links van het hoofdaltaar staat.

Michelangelo begon in 1514 aan een eerste Christusbeeld, maar moest zijn werk echter staken toen hij een oneffenheid in het marmer ontdekte. In 1519-1520 maakte hij een tweede versie.

Schilder Sebastiano del Piombo merkte op dat ‘de knie van Christus meer waard is dan de rest van Rome’. De naaktheid van Christus werd echter niet gewaardeerd, vandaar dat het werk tijdens de barok werd voorzien van een zedelijke bronzen lendendoek.

San Pietro in Vincoli – Michelangelo’s Mozes

In de San Pietro in Vincoli (die in het Nederlands ook wel Sint Petrus’ Banden of Sint-Pieter in ketens genoemd wordt) staat Michelangelo’s Mozes.

Paus Julius II liet Michelangelo in 1505 naar Rome komen om alvast zijn pauselijk grafmonument te ontwerpen. Hij stelde zich hierbij bepaald niet bescheiden op; het monument moest versierd worden met maar liefst veertig beelden, met onder meer Mozes.

Over Michelangelo’s Mozes doen verschillende wonderlijke verhalen de ronde. Zo zou Michelangelo, toen hij het beeld in 1516 had voltooid, zo euforisch zijn geweest met het realistische eindresultaat, dat hij zou hebben uitgeroepen: ‘Waarom praat je niet?!’ Toen Mozes stoïcijns voor zich uit bleef kijken, zou de beeldhouwer hem met een beitel op zijn knie hebben geslagen.

Wie goed kijkt, ziet op Mozes’ knie inderdaad een vrij diepe kras – maar of die daadwerkelijk door Michelangelo’s beitel is gemaakt, zullen we nooit weten.

Ook het hoofd van Mozes verbergt een aantal verrassingen. Zo kun je, als je het beeld vanaf de linkerzijde bekijkt, in de baard van Mozes, op ongeveer tien centimeter van zijn neus en net onder zijn mond, een klein zelfportret van Michelangelo ontdekken.

Vasari zei overigens ooit over deze baard, dat hij ‘eerder geschilderd dan gebeeldhouwd leek’, zo perfect en levensecht had Michelangelo de baard van Mozes weten weer te geven.

Sint-Pieter – Michelangelo’s enorme koepel

Het was Constantijn de Grote, de eerste christelijke keizer, die in de vierde eeuw het plan opvatte om exact op de plek waar Petrus begraven lag een grote kerk te bouwen.

Deze basiliek deed meer dan elf eeuwen dienst, maar moest in 1506 worden gesloopt. Natuurlijk moest er een nieuwe kerk komen, een proces waar achtereenvolgens Bramante, Rafaël, Michelangelo en Bernini bij betrokken waren.

Het resultaat mocht er zijn: precies op de plek waar volgens de overlevering in 64 na Christus de apostel Petrus een simpel graf kreeg, stond in 1626 een grandioze, imposante basiliek, met afmetingen die ieders voorstellingsvermogen te boven gingen: de Sint-Pieter was (opnieuw) geboren, met Michelangelo als bouwmeester van de enorme koepel.

De vier pijlers die de koepel dragen zijn enorm. Met een omtrek van eenenzeventig meter zouden ze stuk voor stuk de Domtoren van Utrecht of de Toren van Pisa in zich op kunnen nemen. In de nissen staan vijf meter hoge beelden van heiligen naar wie de zuilen zijn vernoemd.

Michelangelo had verboden de pijlers te gebruiken voor welke functie dan ook. Bernini was echter eigenwijs, sloeg het verbod van Michelangelo in de wind en bouwde in elk van deze zuilen een trap die naar een kamertje met relikwieën leidt.

Met als gevolg een koepel die op instorten stond en scheuren begon te vertonen. Uiteindelijk moest men vijf metalen ringen rond de koepel aanbrengen om de boel in veiligheid te brengen. Zo zie je maar dat ook grote meesters wel eens flink de plank mis kunnen slaan…

De enorme koepel is net iets kleiner dan de koepel van het Pantheon. Michelangelo zou dit bewust hebben gedaan, als respect voor de bouwmeester van dit oude Romeinse monument.

Pietà – Michelangelo’s enige gesigneerde beeld

In de Sint-Pieter bewonder je Michelangelo’s Pietà, het enige beeld dat de kunstenaar signeerde. Overigens niet in eerste instantie, maar pas nadat iemand had verkondigd dat het beeld was gemaakt door een ‘amateur’ (zie ook deze blog).

Michelangelo maakte deze Pietà toen hij nog geen vijfentwintig jaar oud was. In 1498 tekende hij het contract voor deze opdracht, een wens van de Franse kardinaal Jean Bilheres de Lagraulas.

In dit contract lezen we dat Michelangelo ‘een geklede maagd’ moest maken, ‘die de gestorven Christus in haar armen houdt – met het formaat van een echt mens’.

Volgens het contract moest het beeld binnen een jaar klaar zijn; de kosten mochten niet meer zijn dan vierhonderdvijftig gouden dukaten.

Michelangelo toog zelf naar Carrara om het blok marmer uit te kiezen waarmee hij aan de slag zou gaan, zoals hij meestal deed. Het beeld dat hij wilde gaan maken, zag hij als het ware al in het marmer zitten. Zoals hij ooit optekende:

‘De grootste kunstenaar kan niets verzinnen
dat niet vooraf al in de steen bestaat,
maar als zijn hand niet met zijn geest meegaat
zal hij het nooit van ’t ruwe marmer winnen.’

Hij hoefde het dan alleen nog maar te ‘bevrijden’, een aanzienlijke klus waar hij keer op keer in slaagde.

Ook nu weer wist Michelangelo uit het koude marmer een bijzondere warmte tevoorschijn te halen. Hoewel er wel wat kritiek was op het feit dat hij Maria als een jonge vrouw had afgebeeld, met een jong, lieflijk gezicht, kon niemand de schoonheid van het geheel ontkennen.

De obelisk op het Sint-Pietersplein

De obelisk die midden op het Sint-Pietersplein staat, heeft misschien wel de meest bewogen geschiedenis van alle Egyptische obelisken die vandaag de dag nog in Rome te zien zijn. Het is ook de enige obelisk die al die tijd overeind is blijven staan.

De obelisk stond oorspronkelijk in Heliopolis, in Egypte, waar hij was gebouwd als eerbetoon aan de zon. In 37 na Christus liet keizer Caligula de obelisk naar Rome halen. Hij liet daartoe een speciaal schip bouwen, zodat de obelisk in zijn geheel kon worden vervoerd.

De bijna vierhonderd ton zware obelisk kreeg een plaatsje in het Circus van Caligula, het latere Circus van Nero, waar Caligula hem opdroeg aan zijn voorgangers Augustus en Tiberius.

Paus Sixtus V wilde de obelisk echter precies in het midden van het Sint-Pietersplein hebben staan – waar toen overigens nog niets te zien was van Bernini’s colonnade. Daarvoor moest de obelisk ruim driehonderd meter worden opgeschoven, hetgeen makkelijker gezegd is dan gedaan.

Volgens Michelangelo, die niet gauw ontmoedigd was, was het zelfs een onmogelijke opgave. Domenico Fontana durfde het echter wel aan de obelisk een ‘eindje’ op te schuiven. In deze blog lees je hoe hij te werk ging.

Domus Aurea – Michelangelo’s afdaling in Nero’s gouden huis

Op 14 januari 1506 was een zekere Felice de’ Fredi aan het werk in zijn wijngaard in hartje Rome. Tijdens het spitten stuitte hij plotseling op een harde ondergrond. Zonder het zich te realiseren, deed hij een vondst die de kunstgeschiedenis voorgoed zou veranderen.

De’ Fredi was op de Domus Aurea gestuit, het ‘gouden huis’ van keizer Nero. Onder zijn voeten lagen enorme zalen met prachtige fresco’s en talloze antieke sculpturen te wachten om ontdekt te worden.

Paus Julius II stuurde er een kunstenaar op af die hij kende van de David in Florence en van de al even bekende Pietà in Rome: Michelangelo.

Samen met Rafaël en andere kunstenaars daalde Michelangelo af in de donkere, holle ruimtes. Wat hun oudheidminnende ogen daar zagen – met fresco’s versierde zalen, marmeren ornamenten, sculpturen – bracht ze bijna in vervoering.

Eeuwenlang waren de ruimtes door geen voet betreden – en nu zagen zij het als eerste weer. Hoe dat geweest moet zijn, daar kunnen we alleen maar naar gissen. Maar wat de ervaring met hen heeft gedaan, dat hebben hun handen in de jaren erna aan de wereld laten weten.

Toen Michelangelo en consorten de Domus Aurea verkenden, was er één vondst die met kop en schouders boven de rest uitstak. Het was een sculptuur van ongekende schoonheid, zo dynamisch dat de stenen figuren tot leven kwamen.

De indrukwekkende beeldengroep van bijna twee meter hoog verbeeldde een episode uit de beroemdste oorlog van de oudheid: de Trojaanse priester Laocoön en een van zijn zoons sterven, terwijl de tweede zoon nog tevergeefs aan hetzelfde lot probeert te ontkomen.

Juist nadat hij de Trojanen had willen overtuigen van het feit dat het grote paard een list van de Grieken was, werden Laocoön en zijn zoons aangevallen door gigantische slangen die uit de zee kwamen kruipen.

Vaticaanse Musea – Michelangelo’s rechterarm voor Laocoön

Het beeld laat de priester dus zien op het moment suprême van zijn doodsstrijd, zich losworstelend uit de steeds beklemmender wordende greep van de slang; al zijn spieren zijn aangespannen en zijn gezicht vertrekt van de pijn.

Het zoontje van Laocoön, rechts van hem, lijkt zich reeds aan de dood te hebben overgegeven, terwijl de ander nog aan het slangenlijf probeert te ontsnappen – ondertussen vol afschuw kijkend naar wat er achter hem gebeurt. De contrasten spetteren van het beeld af: mens en beest, leven en dood, ouderdom en jeugd.

Toen de Laocoöngroep gevonden werd, ontbrak er een arm – de rechterarm van Laocoön. Dat was voor een beeldhouwer als Michelangelo natuurlijk geen probleem. Hij maakte een tweede arm voor Laocoön, ergens tussen 1540 en 1550. We weten niet of de arm ooit daadwerkelijk aan het beeld is bevestigd, maar we weten wél dat hij precies past.

Alleen: de arm zoals Michelangelo die maakte (en die nu aan de achterkant van de sokkel waarop de Laocoöngroep staat is bevestigd) was niet de arm zoals de originele beeldhouwer die in gedachten had.

Begin twintigste eeuw werd er namelijk in een kleine Romeinse antiekwinkel een marmeren arm ‘gevonden’, met aan de achterkant een stukje slang. Deze authentieke arm bleek perfect op het beeld te passen, maar was veel sterker gebogen dan het alternatief van Michelangelo.

Nu kon de beroemde kunstenaar geen gedachten lezen natuurlijk, dus zo gek is het niet, maar opmerkelijk is het wel – en het maakt een blik op de drie mannen die worstelen met slangen (te zien in de Vaticaanse Musea) meteen een stuk interessanter.

Torso van Belvedere – een van Michelangelo’s lievelingsbeelden

Soms verbergt schoonheid zich in de imperfectie… De Torso van Belvedere lijkt in veel opzichten wel het tegenovergestelde van de perfecte, ideale Apollo van Belvedere.

Toch wordt gezegd dat deze gehavende torso een van de lievelingsbeelden van Michelangelo was. En niet alleen van hem: het beeld werd bewonderd door alle grote kunstenaars van zijn tijd.

Tussen 1530 en 1536 kwam het terecht in de collectie van het Vaticaan. Omdat het enkel om een gedraaide torso gaat, zonder attributen en zelfs zonder hoofd, is het beeld in de loop der eeuwen op verschillende manieren geïnterpreteerd.

De gangbare hypothese tegenwoordig is dat het om de Griekse held Ajax gaat, die op het punt staat zelfmoord te plegen (nadat hij – na de dood van Achilles – diens wapenrusting had verloren aan Odysseus en volgens de legende door goddelijke interventie gek werd).

De torso is gedateerd in de eerste eeuw voor Christus en geïnspireerd op een bronzen beeld uit de vroege tweede eeuw voor Christus.

Sixtijnse Kapel – Michelangelo’s weergaloze plafondschilderingen

Het plafond van de Sixtijnse Kapel is misschien wel Michelangelo’s bekendste werk. In 1508 kreeg Michelangelo de opdracht voor deze schilderingen van paus Julius II, de neef van Sixtus IV.

Hij tekent het contract, maar met grote tegenzin. Dat blijkt onder andere uit zijn handtekening onder het contract: ‘de beeldhouwer Michelangelo’. Hij kon geen nee zeggen tegen de paus, maar hij zag de opdracht niet zitten. Zoals hij in een van zijn gedichten beschreef: ‘Ik ben geen schilder en mijn werk is lelijk.’

De paus wilde graag dat Michelangelo de twaalf apostelen zou schilderen, maar dat vond Michelangelo maar niets. Hij wilde iets anders, iets met meer drama, iets nieuws.

Hij begon aan de klus in juli 1508. Uiteindelijk zou Michelangelo de laatste penseelstreek in oktober 1512 zetten, ruim vier jaar na de start van het project.

Julius II heeft niet lang van Michelangelo’s meesterwerk kunnen genieten. Hij overleed vier maanden nadat het werk aan het plafond was voltooid, de kapel zelf moest toen nog grotendeels opgeknapt worden.

Volgens de overlevering zou Michelangelo op zijn rug op een steiger hebben gelegen tijdens het schilderen. Anderen beweren dat Michelangelo een soort platform had gemaakt waarop hij staand kon schilderen, zodat hij ook nog een beetje overzicht had over het geheel.

Een aantal details van de plafondschilderingen in de Sixtijnse Kapel

Als je goed kijkt zie je dat een groot aantal van de ignudi, de naakte mannen op het plafond, zijn afgebeeld met rondom hen een verzameling eikels. Dit is een verwijzing naar de achternaam van de paus als opdrachtgever, Rovere – Italiaans voor wintereik.

Hoewel dit een mooi eerbetoon lijkt aan de paus, voelde Michelangelo zich enorm onder druk staan tijdens het werk. Dat blijkt onder andere uit zijn lunetschildering Salmon, Boaz en Obed (ter hoogte van de schepping van zon en maan op het plafond).

Hij laat de oude Boaz namelijk een soort scepter vasthouden, met aan het uiteinde een hoofd dat een karikatuur is van het hoofd van Julius II. Het lunet bevond zich in die tijd precies boven de pauselijke troon.

Toen Michelangelo merkte dat hij zo niet echt opschoot, terwijl de paus hem vaak letterlijk in zijn nek hijgde, besloot hij de figuren dan maar wat groter te gaan schilderen. De grootste figuren hebben wel vier keer de omvang van een volwassen mens!

Pas aan het einde zien we het verhaal van de schepping. Michelangelo zei dit bewust te hebben gedaan, omdat hij zo God als laatste schilderde, wanneer hij zijn techniek goed had kunnen oefenen.

Michelangelo’s weergave van God, als een gespierde oude man met lang wit haar en een flinke baard, mag voor ons dan vrij gewoon zijn, in die tijd was het voor het eerst dat God zo dynamisch en levensecht werd weergegeven. Tot dan toe werd God meestal afgebeeld als een hand die uit de wolken naar de aarde reikte.

Nog veel meer details en bijzonderheden vind je in dit artikel. Wil je alle details goed kunnen bestuderen, dan kun je via deze link virtueel een bezoek brengen aan de Sixtijnse Kapel (zonder andere bezoekers!) én meer lezen over het tafereel waar God Adam de hand reikt.

Sixtijnse Kapel – Michelangelo’s aanstootgevende Laatste Oordeel

Na de plafondschilderingen maakte Michelangelo ook het altaarfresco voor de Sixtijnse Kapel, met het Laatste Oordeel als onderwerp. Hij werkte eraan van 1536 tot 1541.

Volgens veel gelovigen was Michelangelo’s Laatste Oordeel veel te aanstootgevend. Het Concilie van Trento verordonneerde in 1564 dan ook dat de naakte figuren ‘aangekleed’ moesten worden.

Daniele da Volterra was degene die met deze taak werd opgescheept. Hij voorzag de naakte figuren van lendendoeken, braghe in het Italiaans. Hij kreeg al snel de bijnaam Il Braghettone (‘de grote doekenschilder’) en verder viel hem eeuwige hoon ten deel.

Michelangelo heeft ook zichzelf afgebeeld, als het gekwelde gezicht van de mens in de afgestroopte huid. Hiermee zou hij niet alleen duidelijk hebben willen maken dat hij met tegenzin aan het Laatste Oordeel werkte, maar ook dat kunstenaars letterlijk werden ‘gestroopt’.

Het werk was niet alleen lichamelijk zwaar, de kunstenaars stonden ook geestelijk onder zware druk. Alles moest sneller, er was geen tijd voor bezinning, laat staan voor het overdoen van een stuk schildering als de kunstenaar zelf niet tevreden was.

Tel daarbij op dat het werk ook nog eens vreselijk slecht betaald werd, en je kunt je voorstellen dat Michelangelo zich gebruikt en uitgebuit voelde.

Piazza del Popolo – een taak voor Michelangelo’s leerling

Bij aankomst zagen reizigers uit het noorden – die aankwamen over de Via Flaminia – allereerst de Porta del Popolo. De decoratie van de buitenzijde van deze poort was een project geweest van paus Pius V, die het aan Michelangelo had toevertrouwd.

Michelangelo was inmiddels op leeftijd en gunde de opdracht aan zijn leerling Nanni di Baccio Bigio, die het geheel afrondde tussen 1562 en 1565. De zuilen die je op de boog ziet, haalde Michelangelo voor zijn leerling bij de Sint-Pieter – op de bouwplaats was hij immers meer dan vertrouwd.

Via Giulia – Michelangelo’s nooit voltooide brug

De boog die over de Via Giulia heen gespannen is, was het begin van een brug die Michelangelo zou bouwen om het Palazzo Farnese te verbinden met de Villa Farnesina aan de overkant van de Tiber, in Trastevere. Dat project werd echter nooit voltooid.

Villa Farnesina – een portret van Michelangelo’s hand

In een van de zalen van Villa Farnesina vind je een portret dat volgens de legende geschilderd zou zijn door niemand minder dan Michelangelo.

Michelangelo’s vermeende schildering is te zien in de Loggia di Galatea, waar Rafaël een schitterende schildering maakte van de nimf Galatea die de oceaan bevaart in een schelp, voortgetrokken door twee dolfijnen. In deze blog lees je het hele verhaal over dit bijzondere portret van Michelangelo.

Santa Maria degli Angeli e dei Martiri
Michelangelo’s kerk in de Thermen van Diocletianus

In de Thermen van Diocletianus konden ongeveer drieduizend man tegelijk badderen. Daarmee was het waarschijnlijk het grootste thermencomplex, waarvan je de ruïnes nog altijd kunt bezoeken.

Halverwege de zestiende eeuw werd midden in de ruïnes van de thermen de kerk Santa Maria degli Angeli e dei Martiri gebouwd, na een visioen van een Romeinse priester (zie deze blog voor meer details).

De opdracht ging naar Michelangelo. Die was al een tijdje klaar met het plafond en de schilderingen in de Sixtijnse Kapel en had op zesentachtigjarige leeftijd eigenlijk geen zin meer in iets nieuws.

In de sacristie is het ontwerp dat Michelangelo voor de kerk tekende nog altijd te zien. Hij ging rigoureus te werk en gebruikte verschillende delen van de thermen voor zijn kerk. Zo verhoogde hij de vloer van het frigidarium (koudwaterbad) met twee meter en verbouwde hij de ruimte tot het schip van de kerk. Ook het tepidarium (lauwwaterbad) werd bij de kerk gevoegd.

Alhoewel we weten dat hij bij zijn werk in de Sixtijnse Kapel veel last had van zijn rug, zijn armen en zijn ogen, zou hij ook het plafond van de Basilica di Santa Maria degli Angeli e dei Martiri hebben beschilderd. Daar is helaas niets van bewaard gebleven, dus we kunnen niet beoordelen of hij zichzelf hier heeft overtroffen.

Casa di Michelangelo – Michelangelo’s huis in Rome

Er is maar weinig te vinden over waar Michelangelo woonde tijdens zijn verblijf in Rome. Zijn voormalige woonhuis is niet omgetoverd tot een museum, zoals Casa Buonarroti in Florence.

Volgens reconstructies zou hij de laatste circa dertig jaar van zijn leven aan de Via Macel de’ Corvi gewoond hebben, ongeveer op de plek van het Palazzo delle Assicurazioni Generali aan Piazza Venezia. Het was een vrij sober huis met Michelangelo’s bottega op de begane grond, een keuken, een cantina en twee slaapkamers.

In 2018 zagen we aan de Via dei Fornari, op de plek waar zijn huis ongeveer heeft gestaan, een prachtig portret van de kunstenaar (tegenwoordig helaas verdwenen):

Twee plaquettes op de gevel van het Palazzo della Assicurazioni Generali (aan de zijde aan het Piazza della Madonna di Loreto) herinneren nog aan Michelangelo’s huis, dat tussen 1885 en 1911 met de grond gelijk werd gemaakt, voor de nieuwe inrichting van Piazza Venezia met onder meer Il Vittoriano, het grootse monument voor Vittorio Emanuele II.

Op de bovenste plaquette lees je: ‘Qui era la casa consacrata dalla dimora e dalla morte del Divino Michelangelo – SPQR 1871’.

Daaronder staat: ‘Questa epigrafe apposta dal Comune di Roma nella casa demolita per la trasformazione edilizia è stata collocata nello stesso luogo per cura delle Assicurazioni Generali di Venezia.’

Langs de Passeggiata del Gianicolo kun je een stuk van Michelangelo’s vroegere huis bewonderen:

Dit deel (de façade of een deel van de binnenplaats, dat is niet precies bekend) werd gespaard en kreeg uiteindelijk een nieuwe plek op de Gianicolo, de heuvel die ook prachtig uitzicht biedt op Michelangelo’s koepel van de Sint-Pieter.

Trevifontein – vijf vaatjes met Michelangelo’s favoriete water

Het water van de Trevifontein staat bekend als het beste en zoetste water van Rome. Vroeger dronken geliefden die hun relatie voor altijd wilden laten voortduren een glas water uit de fontein, waarna ze het glas tegen de fontein stuk gooiden.

Ook Michelangelo was een groot fan van het Treviwater. Toen hij stierf, vond men in zijn huis wel vijf vaatjes met water uit de Trevifontein.

Santi XII Apostoli – Michelangelo’s eerste grafmonument

Michelangelo is gestorven in Rome, op 18 februari 1564 om precies te zijn. Hij zou worden begraven in de Santi XII Apostoli, waar zijn grafmonument al gereed was.

Michelangelo had voor zijn dood echter te kennen gegeven dat hij in Florence begraven zou willen worden. Cosimo I wilde dan ook alles op alles zetten om deze laatste wens in vervulling te laten gaan.

Het lichaam van Michelangelo werd in het holst van de nacht geroofd door een neef van Michelangelo, en verborgen tussen koopwaar werd de grote kunstenaar naar Florence gebracht.

Hier kwam hij op 11 maart aan, maar pas een paar maanden later, op 17 juli, werd hij in de Santa Croce begraven. Vasari heeft de hele onderneming op zijn graf laten optekenen. Ook op zijn lege grafmonument in Rome valt dit verhaal te lezen.

Michelangelo’s graf in de Santa Croce in Florence

Ontdek het Rome van Bernini, Caravaggio en Rafaël

Meer kunstenaars volgen in de straten van Rome? Met onze drie City Walks ontdek je het Rome van de grote kunstenaars Rafaël, Bernini en Caravaggio.

Elke City Walk omvat een unieke route waarmee je in de voetsporen van deze kunstenaars treedt, met culturele, culinaire en andere tips voor een onvergetelijke wandeling door de Eeuwige Stad. In deze blog vind je meer details.

We hebben een speciaal pakket gemaakt waarmee je voor slechts € 12,95 alle drie de wandelingen kunt downloaden.

Bestel deze drie City Walks

De Ciao tutti City Walks zijn digitale uitgaven. Na bestelling ontvang je zowel op de website als in je e-mail de links om de City Walks te downloaden in pdf-formaat. Je kunt ze vervolgens opslaan en op meerdere apparaten (smartphone, laptop, computer en/of tablet) van alle moois genieten. In de City Walks vind je een link naar de route in Google Maps.

Geniet van deze prachtige wandelingen in de voetsporen van wereldberoemde kunstenaars met Rome als decor!

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

2 reacties

  1. Mooi geschreven en prachtig geïllustreerde reportage over Michelangelo!

    Het is vast een foutje van de spellingschecker of een slip of the finger, maar Braghettone, de bijnaam van Daniele da Volterra, betekent niet ‘doekenschilder’ maar, naar het aankleden van de naakte onderlijven, ‘BROEKENschilder’!

  2. Grazie Marina! En geen foutje: hij voorzag de figuren immers niet van broeken maar van lendendoeken. Zie ook de foto’s in dit stuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *