Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

De wederopstanding van de obelisk op het Sint-Pietersplein

De obelisk die midden op het Sint-Pietersplein staat, heeft misschien wel de meest bewogen geschiedenis van alle Egyptische obelisken die vandaag de dag nog in Rome te zien zijn. Het is ook de enige obelisk die al die tijd overeind is blijven staan.

De obelisk stond oorspronkelijk in Heliopolis, in Egypte, waar hij was gebouwd als eerbetoon aan de zon. In 37 na Christus liet keizer Caligula de obelisk naar Rome halen. Hij liet daartoe een speciaal schip bouwen, zodat de obelisk in zijn geheel kon worden vervoerd. Het schijnt dat deze obelisk de enige is die in zijn geheel van Egypte naar Rome is getransporteerd.

De maar liefst 372 ton zware obelisk kreeg een plaatsje in het Circus van Caligula, het latere Circus van Nero, waar Caligula hem opdroeg aan zijn voorgangers Augustus en Tiberius. Paus Sixtus V wilde de obelisk echter precies in het midden van het Sint-Pietersplein hebben staan – waar toen overigens nog niets te zien was van Bernini’s colonnade die het plein nu omarmt.

Daarvoor moest de obelisk ruim driehonderd meter worden opgeschoven, hetgeen makkelijker gezegd is dan gedaan. Volgens Michelangelo, die niet gauw te ontmoedigen was, was het zelfs een onmogelijke opgave. Domenico Fontana durfde het echter wel aan de obelisk een ‘eindje’ op te schuiven.

Om goed voorbereid te werk te kunnen gaan, maakte Fontana eerst een houten schaalmodel, dat verzwaard was met lood zodat hij beter in staat was de juiste helling te bepalen zodat de obelisk zonder al te veel risico verhuisd kon worden.

Eerst liet Fontana nog een stevige fundering aanleggen in het midden van het plein, zodat de obelisk eeuwenlang op zijn nieuwe plek zou kunnen blijven staan. Daarna, op 30 april 1586, kon het echte werk beginnen. Maar eerst moesten Fontana en zijn collega’s de pauselijke zegen in ontvangst nemen en te biecht gaan.

De gehele operatie werd uitgevoerd door negenhonderd man, vijfenzeventig paarden (sommige bronnen spreken zelfs van het dubbele) en veertig lieren. Luc Verhuyck beschrijft het spektakel van de wederopstanding van de obelisk in SPQR – Anekdotische reisgids voor Rome als volgt:

‘Fontana dirigeerde de werkzaamheden met behulp van vlag- en fluitsignalen, trompetten, toeters, bellen en trommels terwijl de toegestroomde massa met ingehouden adem toekeek. Toen de uitvoering van het spectaculaire werk niet meteen lukte, begonnen de omstanders eerst te morren en vervolgens te joelen en te fluiten.

Fontana drong aan op stilte, en de vertoornde paus, die vanwege zijn strengheid berucht en gevreesd was, verplichtte de massa onder bedreiging met de doodstraf. Om zijn woorden kracht bij te zetten, liet hij op het Sint-Pietersplein een galg neerzetten met de beul ernaast. Alleen spuwen was toegestaan.

Fontana had paarden laten klaar houden om te kunnen vluchten wanneer het fout zou gaan. Toen de touwen vervaarlijk begonnen te kraken en dreigden te breken, steeg er opnieuw gejoel op, waarop de paus nog toorniger werd. Alles leek te gaan mislukken, tot een voormalig Genuees zeeman onder de arbeiders, een zekere Bresca di Bordighera, die veel ervaring had met scheepstouwen, schreeuwde: ‘Water op de touwen!’ Natte touwen zijn namelijk enigszins rekbaar.

Nadat men het advies van Bresca had opgevolgd, kreeg men de zuil eindelijk rechtop. De nerveuze paus wilde weten wie er geroepen had en Bresca moest wel bekennen dat hij het was geweest die het pauselijk bevel had overtreden.

Maar hij werd niet bestraft, integendeel: volgens het verhaal bezat de familie van Bresca palmplantages bij San Remo aan de Italiaanse Rivièra en kreeg zijn familie het lucratieve voorrecht om voortaan met Palmzondag de palmen te leveren aan het Vaticaan, wat ook nu nog het geval schijnt te zijn.’

Precies vijf maanden na de start, in september 1586, was het werk geklaard en stond de obelisk fier rechtop op zijn nieuwe plek. De bronzen bol die op de top van de oude obelisk prijkte, en die volgens de Romeinen de as van Julius Caesar bevatte, werd vervangen door een ijzeren crucifix met een relikwie van het Heilig Kruis en de ster van Bethlehem op het wapen van de familie Chigi, de drie bergjes.

Aan de voet van de obelisk liggen vier bronzen leeuwen, die zijn vervaardigd door een kunstenaar uit Brescia. Er wordt beweerd dat al je zonden worden vergeven als je erin slaagt je in de ruimte tussen de obelisk en de sokkel te wurmen. Ons gaat dat na een paar dagen Romeins eten vandaag in elk geval niet lukken…

Bernini’s gebroken hart
Leuk om te doen: ga ten noorden van de obelisk, in de buurt van de marmeren plaat met de zuidwestenwind (Libeccio), op zoek naar Bernini’s gebroken hart. In deze blog lees je er meer over!

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Een reactie

  1. Ontzettend leuk en interessant! Ik ben op dit moment bezig met mijn masterscriptie over het zeventiende eeuwse ‘stedenboek’ Rome (een soort atlas) van de Amsterdamse uitgever Blaeu. In dit boek is een hele sectie, inclusief illustraties, gewijd aan de obelisk en zijn verplaatsing. Fontana is duidelijk een belangrijke bron voor Blaeu, maar deze geeft in het stedenboek ook aanvullende details!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *