‘Ken je het land waar de citroenen bloeien,
In donker loof oranjeappels gloeien
Een zoele wind langs blauwe hemel strijkt,
Hoog de laurier en stil de mirre prijkt?
Ken je het wel?
Daarheen, daarheen
wil ik op reis, mijn lief, met jou alleen!’
Johann Wolfgang von Goethe
(vertaling Matthias Rozemond)
Goethe beschreef de schitterende Amalfikust. De schoonheid van deze kustlijn trekt mensen van over de hele wereld, waardoor je er zelden meer alleen bent. Zeker niet in Amalfi, Positano en Ravello, waar de mooie Duomo, de kleurrijke huizen en het adembenemende uitzicht elk jaar opnieuw meer bezoekers trekken.
Gelukkig zijn er nog altijd een aantal pareltjes te vinden waar het nog niet zo druk is. We delen er tien, die stuk voor stuk een perfecte tegenhanger vormen voor de drukte.
Atrani
Escher kwam er al graag, in Atrani, waar hij zijn grote liefde Jetta ontmoette. Het was liefde op het eerste gezicht, zowel voor zijn aanstaande vrouw als voor het plaatsje. Het is dan ook een fotogeniek stadje, met zijn smalle steegjes, die soms zelfs midden op de dag verstoken blijven van de zon, verstopte binnenplaatsen, pleintjes en tal van trappen en trappetjes die naar de verschillende huizen leiden. Er is ook een klein strand, vanwaar vroeg in de ochtend de vissersbootjes vertrekken, de blauwe zee op.
Hoewel Atrani een klein dorpje is, valt er veel te zien. Hier woonden namelijk ooit de adellijke families van Amalfi. Hier werden in de tijd dat Amalfi een zelfstandige republiek was de dogen gekroond en begraven. Herinneringen hieraan vind je onder andere in de San Salvatore de Birecto.
De mooie bronzen deur werd in 1087 gemaakt in Constantinopel, door Pantaleone Viaretta, die twintig jaar eerder de deur van de Duomo in Amalfi had gemaakt. De twee deuren lijken erg veel op elkaar – leuk om met kinderen te kijken naar de verschillen als je beide plaatsjes bezoekt.
Ook de Santa Maria Maddalena is een bezoek waard. De kerk werd in de dertiende eeuw gebouwd door de Atranesi, als dank voor het feit dat Maria hen had weten te bevrijden van de Turken. De koepel, met majolica-dakpannen, en de klokkentoren zijn al van verre herkenbaar en geven Atrani een uniek aanzicht.
Vergeet ook de Grotta di Masaniello niet. Je bereikt de grot na een klim van vijfhonderd treden, dus bereid je vast voor. Een andere aanrader is de Grotta dei Santi, waarschijnlijk een gedeelte van een oud Benedictijner klooster. Na de ingang kom je op een terras vol citroenbomen. In de grot zelf vind je schitterende fresco’s uit de tijd van de Byzantijnen, met onder andere een afbeelding van Sint Joris.
Lunchen doe je in Atrani met een bord verse pasta, zoals scialatelli of laganelle, van een van de vele pastafabriekjes in de omgeving, met blozende piennolo-tomaatjes en heerlijke mozzarella. Proef ook o’ bocconotto, een dolce met room en kersen. Zo lekker dat je het in één keer in je mond stopt, en dus in één hap, boccone, opeet.
Maiori
Maiori is op het eerste oog een onopvallende kustplaats. Het is echter zeker de moeite waard voor een stop, want Maiori heeft het langste zandstrand van alle plaatsen aan de Amalfikust!
De grote trots van Maiori is echter de hooggelegen Santa Maria al Mare. Deze kerk heeft een grote plaats in het hart van de ongeveer zesduizend inwoners van Maiori. Het plateau naast de kerk biedt een mooi uitzicht over de winkelstraat van het kustplaatsje.
Naast oogstrelende plaatjes word je hier getrakteerd op een typische lokale lekkernij: melanzane al cioccolato, aubergine in chocolade. Een erg lekker maar ook vooral een eeuwenoud gerecht, zo vertelt een van de inwoners, dat voornamelijk bereid wordt in de maand augustus.
Minori
Minori is misschien wel het meest rustige stadje aan de Amalfikust. Hier vind je geen boetiekhotels, filmsterren en luxe jachten die voor de kust hun anker uitgooien. Je vindt hier wél heerlijke pasticceria’s, Romeinse ruïnes en rustige strandjes.
Bezoek zeker de Villa Romana (Via Capo di Piazza 28), uit de eerste eeuw. De fresco’s en mozaïeken schitteren net zo mooi als in Pompeï!
Voor een lekker zoet begin van de dag of een ijsje als het te warm wordt, ga je naar Sal de Riso (Via Roma 80). Hier maakt de wereldberoemde banketbakker Sal de Riso, die geboren en getogen is in Minori, allerlei gebakjes om van te watertanden en het lekkerste ijs met de smaak van babà al rum. Neem voor thuis een pot met vijgen, walnoten en wilde venkel mee.
Ook een aanrader is Pasticceria Gambardella (Corso Vittorio Emmanuele 37), met een kleine patio. Voor thuis neem je een flesje eigengestookte walnoten- of fruitlikeur mee.
In een heerlijk geurende citroenboomgaard dineren? Ga dan naar Ristorante Giardinello (Corso Vittorio Emanuele 17). Op het menu verse ansjovis gevuld met kaas en een meer dan goede pizza napoletana.
Cetara
Cetara is een authentiek vissersdorpje met op het strand kleurrijke vissersbootjes die zijn vernoemd naar heiligen of naar vrouwen van vlees en bloed, vaak de grote liefde van de vissers. Het stadje dankt zijn naam aan het Italiaanse woord cetaria, visnet. Niet gek als je de bedrijvigheid in de haven ziet…
Bewonder de koepel van de San Pietro, bedekt met mintgroene geglazuurde dakpannen, strijk neer op een van de terrasjes en knoop een praatje aan met de oude mannetjes die hier hun dagen slijten. Proef zeker ook de specialiteit van het dorpje: vers gevangen ansjovis, bijvoorbeeld geserveerd met zoete meloen.
Ook de ansjovisolie behoort tot de producten die typisch zijn voor Cetara en die je nergens anders zo lekker vindt (aldus de vissers). Het is een pittige olie die je kunt gebruiken voor salades en brood maar ook om nog meer smaak aan een visgerecht te geven.
Bij Ristorante Acquapazza (Corso Giuseppe Garibaldi 36) een proeflokaal en restaurant, neemt eigenaar Gennarino je tijdens een proeverij mee in een wervelende smaakbeleving van carpaccio van tonijn en zwaardvis, gezouten en gefrituurde ansjovis, ansjovisolie en linguine met ansjovis. Buonissimo!
Conca dei Marini
Over Conca dei Marini schreef Bruno Lucrezi: ‘Er bestaan in ons Italië, zo rijk aan mooie plaatsen, zo verschillend van elkaar maar allemaal even mooi, erg mooie plekken die je bij de eerste aanblik het idee en het gevoel geven iets subliems te aanschouwen. Ze laten je begrijpen, dat elke mens, op aarde, altijd twee vaderlanden heeft: zijn eigen vaderland en Italië.’
Alsof dat compliment nog niet genoeg is, schrijft Lucrezi ook: ‘Een van die plekken heb ik recent leren kennen, meegetroond door vrienden. Die plek heet Conca dei Marini, maar het zou beter Conca di Cielo (‘van de hemel’) heten.’
Wie dit hemelse wil ervaren, maakt een tussenstop in Conca dei Marini. Hoewel dit dorpje niet heel groot is, heb je misschien niet eens genoeg aan een dag om alles te zien, aangezien alle mooie plekken nogal verspreid liggen.
Het dorpje ligt dan ook uitgestrekt over de rotswand, met tal van trappen en trappetjes die alle delen van het dorpje met elkaar verbinden. Vandaar dat het dorp ook wel Conca dei Gradini (Conca van de Traptreden) wordt genoemd.
Een van de bijzonderste plekken van Conca dei Marini is La Grotta dello Smeraldo, in de stille baai van Conca, in een inham van de rotswand. Je kunt de grot zowel vanaf de weg bereiken (via trappen of met een lift), als via zee.
De grot werd in 1932 ontdekt door een visser die vervolgens altijd en overal een lint droeg met daarop de woorden Scopritore della Grotta, ‘Ontdekker van de Grot’, tot op de dag dat hij overleed. Het samenspel van zon en zee zorgen voor een indrukwekkend schouwspel, met reflecties die de grot een unieke kleur geven.
Volg ook Il Sentiero sotto i Pali (‘het pad onder de pijlers’), dat ook wel Il Sentiero delle Cinque Essenze (‘het pad van de vijf essenties’) wordt genoemd. Het leidt naar de Duomo, gewijd aan Sant’Antonio, een van de rustigste plekjes aan de Amalfikust.
Met de vijf essenties worden achtereenvolgens de wijnstokken, de citroenen, de olijfbomen, de Johannesbroodboom en de granaatappelboom bedoeld – allemaal kenmerkend voor deze streek en alomtegenwoordig langs de route. Vanaf de Duomo wandel je naar de San Michele en een lange rots, die ook wel la tavola, de tafel, wordt genoemd.
Furore
Net onder Conca dei Marini ligt Furore, il paese che non c’è – het dorpje dat er niet is. Althans, niet in de zin zoals wij ons een dorpje voorstellen. Furore is meer een verzameling van huisjes, in het lokale dialect monazzeni genaamd, die verspreid liggen over de rotsen, als een door de wind verspreid kaartspel. Het oudste gedeelte van Furore ligt aan zee.
Furore dankt zijn naam volgens de legende aan de duivel, die ooit door dit gebied trok. Hij had geen vaste verblijfplaats en sliep waar het hem uitkwam. Op een dag trok hij een pol gras uit de grond om te gebruiken als toiletpapier. De duivel had echter niet goed opgelet en een stekend onkruid geplukt. Je snapt het gevolg: brandende pijn en een razende duivel, die zijn woede, furore in het Italiaans, aan iedereen kenbaar maakte. De duivel vervloekte het dorp en verdween, maar Furore bleef…
Daal zeker af naar Il Fiordo, het fjord. Dit is een bijzonder mooie plek, bestaande uit een diepe inham met een fijn strandje dat deels wordt bevolkt door vrolijk gekleurde vissersboten.
Praiano
In het charmante Praiano bezoek je de Chiesa Santa Maria del Castro, met de prachtige klokkentoren, gebouwd in 1599. De voorgevel van deze kerk is het enige voorbeeld van rococo-architectuur aan de Amalfikust. Ook de Chiesa di San Gennaro, met haar majolica-koepel, is een bezoekje waard.
Ga ook zeker even naar Il Gusto della Costa, het bedrijf van Valentino Esposito, de broers Mario en Massimo Anastasio en Gennaro Fusco, met een keur aan producten gemaakt van de bekende citroenen die aan de Amalfikust groeien. Je proeft er van alles, van citroenlikeur tot babà (cakejes gedrenkt in citroen-likeur), van citroenmarmelade tot honing met citroen en chocolade met citroenlikeur.
Voor een bijzondere dinerervaring reserveer je bij Da Armandino (Via Praia 1). Heerlijk is de op citroenbladeren gegrilde mozzarella, maar ook de spaghetti alle vongole is een aanrader.
Albori & Vietri sul Mare
Albori wordt gekenmerkt door smalle straatjes met gekleurde huisjes die gezellig tegen elkaar leunen. De vrouwen laten op de drempels van hun huizen de rozenkrans door hun handen glijden of maken alvast wat groente schoon voor de lunch; de mannen nemen de dag door of leggen een kaartje.
Albori ligt op driehonderd meter hoogte, waardoor je op verschillende plekken uitzicht over zee hebt. Op elk moment van de dag geeft dit een magisch beeld, van de vroege ochtend tot diep in de nacht, met honderden schitterende sterren aan de hemel.
Grote kans dat je je lunch eet van een bord dat is gemaakt in de gemeente waar Albori deel van uitmaakt, Vietri sul Mare. Dit dorpje is verweven met keramiek. In de vele werkplaatsen die het stadje rijk is, worden al eeuwenlang dagelijks nieuwe bordjes, vazen, schalen, tegeltjes en andere keramieken voorwerpen gecreëerd, gebakken, beschilderd en versierd. Stuk voor stuk handwerk.
Tramonti
Tramonti ligt niet aan zee, maar zoals de naam al aangeeft tra i monti, tussen de bergen. De dertien dorpen die deel uitmaken van Tramonti zijn stuk voor stuk karakteristiek. Her en der krijg je de indruk dat de tijd er heeft stilgestaan.
Een klein dorpsplein met vaak een fonteintje, in de buurt altijd een voetbalveld en een veldje voor een ouderwets potje bocce (jeu de boules). Daarnaast vind je er slechts een beperkt aantal winkeltjes waar je met een nieuwsgierige blik bekeken wordt wanneer je er voor het eerst komt en ze nauwelijks tot geen Engels weten te spreken.
Felicia neemt je in deze blog mee naar Tramonti, waarbij ze natuurlijk ook vertelt welk lokaal lekkers je er moet proeven.
Wij vertrekken voor 6 weken half mei
Als ik deze site lees, heb ik 16 weken nodig
Wij zijn nochtans ervaren reizigers
MOOI GEDAAN
Atrani doorkruist maar geen pastafabriekje(zoals jezelf noemt) gevonden, jammer ik had er zin in
Ciao Linda,
er staat ook ‘Lunchen doe je in Atrani met een bord verse pasta, zoals scialatelli of laganelle, van een van de vele pastafabriekjes in de omgeving.’
Volgende keer beter lezen en de omgeving doorkruisen dus 😉 Het wemelt daar nl nog van de kleine pastifici.