Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Gaeta – de beste tips voor een dagje in deze kleurrijke kustplaats tussen Rome en Napels

Vanuit Sperlonga reizen we een dagje zuidwaarts, naar Gaeta, een kleurrijke stad aan de kust tussen Rome en Napels, in het zuiden van de regio Lazio.

Onderweg blijken we ergens een onzichtbare grens te zijn gepasseerd, want hoewel Sperlonga nog heel Romeins aandoet, ademt Gaeta in alles Napels: de smalle straatjes met wapperende was, de vele Maria-altaartjes maar bovenal de mensen én hun accent.

We wanen ons even in Napoli op miniformaat, struinend door de twee zeer van elkaar verschillende delen van de stad: Gaeta Vecchia en Gaeta Borgo. Ooit werden beide delen letterlijk van elkaar gescheiden, door dikke middeleeuwse stadsmuren die pas in 1960 zijn verdwenen. Ze hebben elk hun eigen karakter weten te behouden, hun eigen ziel.

Trek dus zeker een dag uit voor een bezoek aan Gaeta, zodat je beide delen van de stad kunt verkennen. Er is genoeg te zien en te proeven, zeker als je ook de nabijgelegen Montagna Spaccata met een bezoekje vereert. We delen de mooiste plekken voor een onvergetelijke dag in Gaeta.

Vers gevulde cornetti bij Bar Triestina

We starten op het Piazza della Libertà, bij Bar Triestina. Tussen de locals die hier kind aan huis zijn, bestellen we cappuccini en cornetti, die hier voor je neus worden gevuld, in ons geval met verse pistachecrème. Een beter begin van de dag is er niet…

Porto Salvo

Aan de overkant van het Piazza della Libertà ligt een kleine jachthaven. Verderop, aan de Via Lungomare Giovanni Caboto, vind je Porto Salvo, de vissershaven van Gaeta, van waaruit de vissers elke dag in alle vroegte uitvaren om uren later terug naar de haven te keren met de vangst van die dag. Vanaf een uurtje of vier ’s middags verkopen ze hun vis bij de vismarkt, aan de overkant van de straat.

Dit deel van de lungomare, boulevard, is genoemd naar de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni Caboto, John Cabot die is geboren in Gaeta. Vanuit Gaeta trok hij onder meer naar Venetië en Valencia, voordat hij naar Bristol verhuisde. Vanuit Bristol vertrok hij naar het noorden van Amerika, naar wat nu Cape Breton Island en Newfoundland heet. Een gedenkteken verderop aan de boulevard herinnert de Gaetani nog altijd aan de reislust van hun stadsgenoot.

Gaeta Borgo

Iets meer ‘landinwaarts’ ligt het kleurrijke stadsdeel Borgo, waar de Napolitaanse sfeer het meest voelbaar is. Boeren uit het zuiden (Campanië, Calabrië, Basilicata en zelfs Puglia) sloegen hier ooit hun tent op, zodat ze de volgende ochtend vroeg door de stadspoort konden, om hun verse oogst te verkopen op de lokale markt.

Langzaam groeide het kampement uit tot een kleine nederzetting. Na de bouw van de Torre della Catena, een van de wachttorens van Gaeta, kreeg het geheel aan hutjes en tenten een steeds vastere vorm en ontstond er een tweede stadskern: Gaeta Borgo.

Borgo was vooral het terrein van vroegere boeren, vissers en zeelieden. Veel boeren wijdden zich op het vruchtbare land tussen Gaeta en Itri aan het verbouwen van olijven, de beroemde olive di Gaeta. Deze donkerpaars gekleurde olijven zijn klein van formaat, maar groots van smaak. Neem zeker een paar potjes mee voor thuis als je door Gaeta Borgo wandelt.

Vanuit de haven werden de olijven naar verre oorden verscheept, samen met onder meer olijfolie en ansjovis. Dat zorgde voor veel bedrijvigheid in de Borgo, waar het stadsdeel lange tijd van kon profiteren. Gaeta Borgo breidde zich dan ook langzaam maar zeker steeds verder uit.

Het kloppend hart van Gaeta Borgo is de Via dell’Indipendenza. Het heeft wel wat weg van de Spaccanapoli, qua sfeer: kleine winkels aan weerszijden, die hun waar gewoon op straat uitstallen, op elke hoek een ander Maria-altaartje (allemaal even verzorgd), hier en daar een hoekje met een oud ambacht, scooters…

Links en rechts komen er talloze vicoli, smalle straatjes, op de Via dell’Indipendenza uit, met wapperend wasgoed boven smalle balkonnetjes, oude dametjes die hun stoeltjes buiten hebben gezet…

Je loopt parallel aan de Lungomare Giovanni Caboto, dus de geur van de zee is nooit ver weg. Hier en daar wordt de zoute bries echter overstemd door die van rijp fruit: abrikozen, perziken, vijgen… De meeste fruttivendoli zijn trots op de lokale producten en laten dat zien ook. En horen, de aanprijzingen – in aanzwellend Napolitaans dialect – schallen over straat.

Op de gevel van een huis aan het pleintje dat ter hoogte van nummer 34 verschijnt, zien we een portret van een vrouw en haar zoon, die aan tafel zit. Een van de voorbijgangers, die ons foto’s ziet maken, wijst naar het kleine groentestalletje in de andere hoek van het plein.

Het is niet meer dan een parasol met wat gestapelde kistjes, een houten stoel en een grote weegschaal, zo lijkt het. Maar als we goed kijken, zien we de vrouw van de muurschildering over de kistjes met groenten gebogen staan.

Als we haar vragen naar de gelijkenis, knikt ze trots. Ja, ze is daar vereeuwigd, vlak bij haar vaste plekje op het piazzetta. Of we al weten wat we gaan maken voor de lunch? Als we haar vertellen dat we hier een dagje rondstruinen, zonder vastomlijnde plannen, drukt ze ons op het hart om verderop in de straat even binnen te wippen bij Antico Forno Giordano (nummer 39), voor een stuk tiella.

Deze hartige taart, die zijn naam dankt aan het dialect voor de pan waarin hij wordt gebakken, is echt een lokale lekkernij. Er zijn verschillende soorten, gevuld met spinazie bijvoorbeeld, of met inktvis, met courgette, met tomaat en peperoncino of met ansjovis.

Perfect voor een snelle lunch of een picknick aan zee, maar wij houden het bij een klein stukje om te proeven, aangezien we straks nog lekker uitgebreid willen lunchen.

Even buiten het centrum van Gaeta Borgo tipt ze ook nog restaurant Il Nostromo (Lungomare Giovanni Caboto 154), maar dat slaan we op voor een volgende keer. Gaeta Vecchia wacht namelijk op ons…

Gaeta Vecchia

Langs de zee wandel je in ongeveer een half uur naar het andere, oudere deel van Gaeta, aan het einde van de landtong die ver in zee uitsteekt. Je loopt onder meer langs het Piazza XIX Maggio, met de opvallende Torre Civica, de klokkentoren van het gemeentehuis van Gaeta, die veel weg heeft van een vuurtoren.

Ook passeer je de Porta Carlo III, de voormalige kerk gewijd aan San Biagio en het Palazzo della Cultura, een oude kazerne waar nu regelmatig tentoonstellingen en evenementen worden georganiseerd.

Wandel tot aan het Piazza Traniello, met het monument voor de oorlogsslachtoffers. Daarachter zie je aan de ene kant een groot zeilschip dat aan de kade ligt, aan de andere kant de indrukwekkende voorgevels van de San Francesco d’Assisi en de Santissima Annunziata.

Voor we al dat moois gaan bewonderen, schuiven we aan voor de lunch, bij Ristorante / Tielleria Narì (Via Duomo 15). We bestellen natuurlijk een aantal stukken tiella, deels gevuld met aubergine en tomaat, deels met vis.

De eigenaar brengt ons vervolgens allerlei specialiteiten uit eigen keuken, met onder meer polpette di alici, ansjovisballetjes, mosselen, vongole, bruschette met sardientjes, carpaccio van zwaardvis en van tonijn, inktvissalade… Meer dan genoeg om een hele middag op te kunnen wandelen!

Het kasteel van Gaeta

Het castello van Gaeta werd gebouwd aan het einde van de dertiende eeuw, in opdracht van Karel I van Anjou, de toenmalige koning van Napels. De vier robuuste hoektorens zijn nog altijd van veraf te zien. In 1436 werd er in opdracht van Alfons V van Aragon nog een flink deel bijgebouwd. Het nieuwe deel kreeg een eigen naam en werd het Castello Aragonese gedoopt, hoewel het door de locals ook wel Alfonsino genoemd wordt, ‘de kleine Alfons’.

Onder Karel V van Habsburg werden beide kastelen verenigd tot één groot complex, met een ring van dikke muren langs de kustlijn. De enige toegang tot Gaeta was in die tijd de Porta San Carlo, oftewel La Cittadella.

Het Castello Aragonese werd later omgebouwd tot een streng bewaakte gevangenis, waar onder anderen Gestapo-opperhoofd Herbert Kappler en de nazi’s van het bloedbad bij de Fosse Ardeatine werden vastgezet. Ook Mussolini belandde hier korte tijd achter de tralies, voordat hij werd overgebracht naar de gevangenis op het eiland Ponza.

In 1980 sloot de militaire gevangenis zijn deuren. Tegenwoordig is het kasteel wel nog militair terrein en dus helaas niet te bezoeken.

De mooiste kerken van Gaeta

Gaeta telt heel wat mooie kerken. Niet voor niets droeg de stad ooit de bijnaam città delle cento chiese, ‘stad van de honderd kerken’. We hebben tijdens onze wandeling geen honderd kerken geteld, maar er zijn wel heel wat kerken en kerkjes te vinden.

Allereerst de kathedraal, de Sant’Erasmo e San Marciano, die werd ingewijd in 1106. Na een flinke aardbeving in 1231 werd de kerk herbouwd. De bakstenen façade aan de Via del Duomo dateert pas van 1908, vroeger bevond de entree van de kerk zich in de rijkversierde klokkentoren, geflankeerd door twee Romeinse sarcofagen. De bijna zestig meter hoge toren is het werk van Nicola d’Angelo, net als de majolica details.

Op de top van de voorgevel waakt een ijzeren beeld van de Madonna Immacolata, in de portico staan beelden van beide patroonheiligen van Gaeta, Sant’Erasmo en San Marciano. Deze sobere entree verhult in niets wat voor moois er binnen te zien is, met onder meer een barok marmeren altaar, houten koorstoelen, vloermozaïeken en schilderijen.

Nog veel meer kunstwerken zijn verzameld in het Museo Diocesano (in het Palazzo de Vio aan de Via Duomo), met zowel waardevolle schilderijen en andere objecten uit de Duomo als uit talloze andere kerken in Gaeta.

Veel indrukwekkender, alleen al qua ligging, is de San Francesco d’Assisi. In 1222 stichtte Franciscus van Assisi een klooster  op de hellingen van de Monte Orlando, net buiten het huidige centrum van Gaeta. Koning Karel II van Anjou greep dit aan om in de veertiende eeuw een kerk ter ere van deze heilige te laten bouwen, hoog boven de stad.

Het uitzicht dat je vanaf de ingang van de kerk over Gaeta Vecchia hebt is magistraal, zeker aan het einde van de middag, als de zon de stad in een gouden gloed zet. Met het standbeeld La Religione, van de Napolitaanse beeldhouwer Luigi Persico, een meer dan fotogenieke plek!

De kerk is geopend op vrijdag, zaterdag en zondag. Op vrijdag kun je ‘s zomers terecht tussen 17.30 en 19.00 uur, ‘s winters tussen 15.30 en 17.30 uur. Op zaterdag en zondag is de kerk ‘s zomers open tussen 10.30 en 12.30 uur en tussen 17.00 en 19.00 uur, ‘s winters tussen 10.30 en 12.30 uur en tussen 15.30 en 17.30 uur.

Aan de voet van de San Francesco d’Assisi schittert de Santissima Annunziata, die opvalt vanwege de hoge façade, met onder de klokken een majolica klok van Matteo de Vivo.

De Santissima Annunziata is dagelijks geopend van 10.00 tot 12.00 uur en van 17.00 tot 19.00 uur. Zorg dat je niet voor een gesloten deur staat, want binnen wacht de Cappella d’Oro, die ook wel de Grotta d’Oro wordt genoemd. In deze ‘gouden grot’ vergaap je je aan negentien plafondschilderingen van Giovanni Filippo Criscuolo, geboren en getogen in Gaeta, tijdens de late renaissance. De schilderingen vertellen in detail over de levens van Maria en Jezus.

Bekijk ook zeker de San Giovanni a Mare, met een bijzondere Byzantijnse koepel, en de Chiesa della Natività della Vergine, die ook wel Chiesa dell’Ulivo (‘kerk van de olijfboom’) wordt genoemd aangezien er olijftakken voorkomen in het wapen van de Bianchi-broeders, die de kerk in de vijftiende eeuw uitbreidden met een aangrenzend klooster.

Meanderen door middeleeuws Gaeta

Na je bezoek aan deze mooie kerken is het heerlijk dwalen door de nauwe steegjes van dit middeleeuwse deel van Gaeta. Prachtige plekken die je tijdens je wandeling zeker niet mag missen zijn de Via Bausan, het Piazza Cavallo (met de middeleeuwse Porta Domnica), de Via Docibile, de Vicolo Gaetani, de Via Rosmini (met onder meer de ruïnes van het Palazzo Docibile), de Via Ladislao, de Via Papa Pio IX en de Via Aragonese (met de San Domenico en uitzicht op de torens van het kasteel.)

Onderweg stuit je op veel Maria-altaartjes, fotogenieke doorkijkjes en hier en daar een glimp van de blauwe zee. Nog meer kleur is te vinden aan de Via Angioina, in de Pinacoteca Comunale d’Arte Contemporanea Giovanni da Gaeta, met schilderijen van onder anderen Ladislas Kijno, Alberto Magnelli, Hans Hartung, Ennio Calabria, Nunzio Bibbò en Mario Persico.

Uiteindelijk wandel je weer terug naar het Piazza Traniello. Hier moet je nog even een blik werpen op de neoklassieke Gran Guardia, die werd gebouwd in opdracht van koning Karel III van het koninkrijk Napels en Sicilië. Het gebouw, waarin militairen onderdak kregen, werd ontworpen door Pietro Paolo Ferrari en kreeg zijn uiteindelijke vorm onder heerschappij van koning Ferdinand IV, met een elegante portico.

Boven de galerij prijkt een zonnewijzer uit 1852, die nog altijd werkt en ons erop wijst dat het tijd is voor een verfrissende gelato bij Gelateria Il Pinguino (Piazza Traniello 29), voor we weer terug wandelen naar Gaeta Borgo, waar de auto geparkeerd staat.

Als je wat langer de tijd hebt, kun je in de jachthaven van Gaeta, aan de voet van Gaeta Vecchia, naast de marinebasis, ook een boot(je) huren om Gaeta vanaf het water te bewonderen.

De stranden van Gaeta

Gaeta wordt omarmd door de Monti Aurunci, die langzaam afrollen in de Tyrreense Zee. De baai strekt zich ver uit, in het zuiden tot net iets boven Napels.

Aan de noordzijde van Gaeta vind je Spiaggia di Serapo, een fijn gouden zandstrand dat voor veel locals de favoriete bestemming is voor een dagje strand. Vanaf het strand zie je ook het rotsblok dat Nave di Serapo (‘Serapo’s schip’) is gedoopt, aangezien zijn vorm doet denken aan een gestrand schip. Rondom dit rotsschip kun je prachtig snorkelen.

Liever een iets rustiger strand? Ga dan naar Spiaggia Fontania, dat je alleen te voet of zwemmend kunt bereiken. Nog iets verder weg ligt Spiaggia dei Quaranta Remi, dat alleen per boot te bezoeken is. Dichtbij ligt de Pozzo del Diavolo, de ‘put van de duivel’, waar de golven af en toe zorgen voor een duivels geluid.

Als je dan nog wat noordelijker rijdt, richting Sperlonga, stuit je op gouden zandstranden als Ariana, Le Scissure, Tre Cento Gradini, Arenauta, San Vito en Sant’Agostino. Sommige zijn alleen te voet te bereiken, maar de moeite van de afdaling meer dan waard. Met een goed boek kun je hier een hele (mid)dag heerlijk luieren, zwemmen en zonnen.

Monte Orlando

Op de landtong waarop Gaeta ligt, vind je ook een groen natuurgebied: Monte Orlando, een paradijs voor natuurliefhebbers en vogelaars. Dankzij de uitgezette wandelroutes verken je de mooiste plekjes van het schiereiland, onder toeziend oog van de Madonna die je op weg naar de top passeert.

In het park vind je de ruïnes van de militaire verdedigingswerken die zijn aangelegd in opdracht van koning Karel V, met uitkijktorens, loopgraven, opslagplaatsen, tunnels en barakken. Bij de bezetting van Gaeta tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers hier nog volop gebruik van.

Van veel ouder datum is het Romeinse mausoleum van Lucius Munatius Plancus, een Romeinse senator die in 15 voor Christus overleed. Helaas verkeert het ronde graf in vrij slechte staat. Elders in het park zijn ook de resten gevonden van twee Romeinse villa’s, waarvan er waarschijnlijk één van Plancus was, en waterputten.

De vuurtoren van Gaeta is hier ook te vinden. Hij steekt vanaf deze hoogte nog eens veertien meter de lucht in, waardoor zijn licht tot ver op zee zichtbaar is.

Montagna Spaccata & de Grotta del Turco

Iets lager ligt het Santuario della Santissima Trinità, een schitterend Benedictijner heiligdom met rechts van de kerk de schitterende staatsies van Christus’ lijdensweg in majolica tegeltjes.

Het Santuario verrijst op de zogenaamde Montagna Spaccata, ‘gespleten berg’. Dit natuurfenomeen zou volgens de overlevering zijn ontstaan door een hevige aardbeving, die plaatsvond op het moment dat Jezus zijn laatste adem uitblies.

Er zouden tijdens die aardbeving drie grotten zijn ontstaan, waaronder de Grotto del Turco, die als schuilplaats zou zijn gebruikt door de Turkse piraten die de Italiaanse kust tussen Rome en Napels teisterden.

Als je de zeer steile trappen afdaalt, zie je een handafdruk in de rotswand, die de legende van het ontstaan van de grot ontkende. Hij zou hebben gezegd: ‘Als dit verhaal waar is, laat deze rots dan vloeibaar worden!’ En zo geschiedde…

Op een andere rotspunt staat de Cappella del Crocefisso, met adembenemend uitzicht op zee. De kapel werd in 1434 gebouwd en droeg volgens de locals eerst de naam Cappella di San Filippo Neri, omdat de heilige zich een tijdje in deze grot zou hebben teruggetrokken.

Gaeta en omgeving blijkt geen slechte plek om je even terug te trekken, ook eeuwen later. Wij komen er in elk geval snel terug, om heerlijk nog wat Napolitaanse sferen op te snuiven!

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *