Hij doet zijn naam nog altijd eer aan, de Fonte Gaia, de ‘vrolijke fontein’ op het Piazza del Campo in Siena. Als je de duiven ziet drinken van het water dat uit de mond van de wolven stroomt, met als decor de prachtige marmeren voorstellingen van Jacopo della Quercia, maakt je hart vanzelf een sprongetje. Wat een schoonheid!
De Fonte Gaia is echter niet de enige fonte in Siena. Voor de watervoorziening waren de inwoners van Siena – een stad die niet gebouwd is langs de oever van een rivier – afhankelijk van deze waterbekkens. Hier werd het water verzameld én bewaakt, zodat er geen druppel gestolen of verspild werd.
Het water in deze bekkens diende deels als drinkwater, voor zowel mensen als dieren, maar het werd ook gebruikt voor verschillende ambachten (het maken van stoffen, keramiek en leer bijvoorbeeld) en uiteindelijk voor het irrigeren van de akkers. Eerder gingen we al op zoek naar de middeleeuwse waterwegen onder het Piazza del Campo en de straten van Siena en noemden we de bekendste fonte, Fontebranda, maar in de straten van Siena zijn nog veel meer van deze fonti verstopt.
Martina Dei, kunsthistorica en als gids helemaal thuis in de geschiedenis van Siena, toonde Saskia een viertal andere fonti: de Fonte di Follonica, de Fonte di Pantaneto, de Fonte del Casato (ook wel Fonte Serena genoemd) en de Fonte delle Monache.
Fonte di Follonica
Hoewel Saskia de meeste straatjes, pleinen en hoekjes van Siena als haar spreekwoordelijke broekzak kent, neemt Martina haar voor een bezoek aan de Fonte di Follonica mee naar een verborgen hoekje van de stad. Achter de San Francesco, aan het einde van de contrada Bruco (rups), begint een goed onderhouden pad door een groen stukje stad.
Om dit pad te betreden, moet je een klein stukje door de tuin van de contrada Leocorno (eenhoorn), die toegankelijk is via een hek (dat in principe niet op slot is). Voel je niet bezwaard, de tuin is gemeenschappelijk bezit en dus mag je er op weg naar de Fonte di Follonica doorheen lopen.
Het pad leidt je langzaam naar beneden, tussen zilvergroene olijfbomen en bloeiende bloemen en groen, met aan de horizon de koepel van de Santa Maria del Provenzano en de klokkentoren van de San Francesco. Aan je linkerhand de oude stadsmuren, grotendeels afgebrokkeld en helaas niet toegankelijk.
Aan het einde van het pad, ver onder de wijk Bruco, wacht de Fonte di Follonica. Deze waterbron dankt zijn naam aan een van de fasen in de bewerking van wol, dat in het Italiaans follatura heet. De fonte werd al in 1226 in documenten over de stad genoemd, als ricca d’acqua, fortificata e custodita (‘rijk aan water, versterkt en bewaakt’).
Niet lang daarna raakte het waterbekken echter al in verval, met name omdat er in dit stukje van de stad maar weinig mensen woonden en de fonte steeds minder werd gebruikt. Ook omdat de weg ernaartoe niet de gemakkelijkste was. Probeer je maar eens voor te stellen dat je op de terugweg een paar emmers water mee naar boven moet sjouwen…
Uiteindelijk was de Fonte di Follonica bijna geheel overwoekerd. Een aantal lokale vrijwilligers besloot de fonte weer tevoorschijn te toveren en heeft met veel geduld het hele complex weer uitgegraven. Dat is ze gelukt, met een schitterend waterbekken dat veel weg heeft van de Fontebranda als resultaat.
Nu zijn er plannen om ook de middeleeuwse muren onder handen te nemen, maar vooralsnog volg je na je bezoek aan de Fonte di Follonica weer hetzelfde pad terug naar de stad. Met als beloning een prachtig zicht op de Torre del Mangia!
Fonte di Pantaneto & de vismarkt
Eenmaal terug in de stad lopen we via de Fonte del Pantaneto (aan de Via Pantaneto), ooit ook een waterbekken maar tegenwoordig de fontana van de contrada Leocorno. De inwoners van deze wijk beroepen zich op de magische krachten van dit bijzondere dier, dat absoluut niet verward mag worden met een gewoon paard.
De volgende stop is niet bij een waterbekken, maar bij een andere verwijzing naar de schaarsheid van water in de omgeving van Siena. Aan de Via Salicotto herinnert een witte gedenksteen op een van de muren van het Palazzo Comunale, bijna aan de voet van de Torre del Mangia, aan de vismarkt die in 1589 in deze straat en in de aangrenzende Via di Pescheria werd gehouden. Aangezien de zee te ver weg was, verkocht men er alleen pesce di fiume, vis uit de rivieren, waarbij er vooral in de Merse, Arbia en Ombrone werd gevist.
Fonte del Casato
In de wijk van de panter, verstopt tussen huizen en palazzi, ligt een van de meest karakteristieke fonti van de stad. Niet uit artistiek oogpunt, maar vooral vanwege de ligging: in een van de drukste woonwijken van de stad, net onder het straatniveau aan de Via del Casato di Sotto. Een lange trap leidt naar beneden, waardoor een emmertje water halen meteen een flinke fitnessoefening moet zijn geweest.
De petitie voor dit waterbekken dateert uit 1352. De welgestelde inwoners van dit stukje stad wilden graag een eigen waterbron en hun verzoek werd gehonoreerd. In 1359 werden de eerste emmers water onder het wapen van Siena, de zwart/witte balzana, gehaald.
Fonte delle Monache
Door de contrada Chiocciola, de wijk van de slak, waar het langzame diertje alomtegenwoordig is, wandelen we bijna de stad weer uit. Maar niet voordat we een blik werpen op de fresco’s in de kloostergang van het voormalige Convento di Santa Marta. Bellissimo!
Achter de Questura, aan het einde van de Via delle Sperandie, ligt in de tuin van een voormalig vrouwenklooster een van de bijzonderste fonti van de stad. Dit waterbekken is namelijk met een speciale doorgang met het kloostergebouw verbonden, zodat de Augustijner nonnen die hier verbleven hun clausuur niet hoefden te verbreken als ze water moesten halen.
Helaas konden we binnen geen kijkje nemen, want daar wacht het indrukwekkendste deel van het waterbekken, in een kamer van zeven meter lang, vijf meter breed en zeven meter hoog. Het bekken wordt alleen verlicht door een klein raampje in het plafond. Buiten staat weliswaar een kleiner bekken, maar die is van veel recenter datum en lang niet zo bijzonder.
Lunchen bij Osteria del Gatto
Na deze flinke wandeling op zoek naar het water van Siena schuiven we aan voor de lunch bij Osteria del Gatto (Via San Marco 8). Op het menu stevige kost, waar we wel aan toe zijn na al die kilometers.
We beginnen met een uitgebreide antipasti met onder meer fave (tuinbonen) en pecorino, crostini al fegato (kippenlevertjespaté) en allerlei salumi. Van het handgeschreven menu kiezen we vervolgens de pici all’aglione (met véél knoflook), de salsicce al Chianti (worstjes in een jus van Chianti) en fagioli al fiasco (botermalse witte boontjes). Erbij drinken we na deze tour alleen een flinke karaf water!
Wil je ook op pad om de waterbronnen van Siena te bekijken of wil je andere ‘verborgen’ stukjes Siena ontdekken? Martina neemt je graag mee op pad. Je kunt haar mailen via martina.dei@gmail.com of bellen via 0039-3492613881.
Een mooie route, Martina!