Het voormalige joodse getto in Rome is een van onze favoriete wijken in de stad, vanwege de fotogenieke hoekjes, de stijlvolle Schildpaddenfontein én de lekkere adresjes die je er vindt. In deze blog delen we zes culinaire stops in en om het getto die je tijdens een bezoek aan Rome niet mag overslaan.
Tim gaat samen met Eric van Eating Italy in een klein groepje op pad. De stemming is goed en de magen zijn leeg; niets staat in de weg voor een gezellige en vooral smakelijke tour.
Tim: ‘We beginnen met een Italiaans ontbijt bij Roscioli Caffè (Piazza Benedetto Cairoli 16), dat om half elf op een winterse zondagochtend al helemaal vol met klanten zit. Met enige moeite weet onze gids zich naar binnen te werken om even later met twee dozen vol maritozzi, zachte zoete broodjes gevuld met room, en een blad met espresso’s en cappuccino’s terug te keren.
In de zon, op de stoep voor het caffè, terwijl de toeristen en Romeinen voorbij wandelen, smaakt het allemaal uitstekend.
Even verderop, aan de Via dei Chiavari 34, komen we bij een winkeltje waar je brood en pizza’s kunt kopen. Allemaal uit de ovens van Forno Roscioli. Inderdaad, van dezelfde familie als het caffè.
De familie Roscioli begon in de negentiende eeuw met een bakkerij, maar inmiddels hebben de Roscioli’s allerlei horecagelegenheden in Rome en zijn ze uitgegroeid tot een instituut. Na de zoete start is het nu tijd voor hartig street food: pizza al taglio, oftewel pizza op z’n Romeins.
We proeven twee soorten, beide heel simpel. Eén met alleen olijfolie en zout, de pizza bianca, en één met tomaat, de pizza rossa. Allebei in een houtoven gebakken en voorzien van een lekkere stevige bodem. Een staaltje van maximale smaak met een minimum aan ingrediënten. Het kost me moeite om niet meteen de hele schaal leeg te eten.
Na de pizza duiken we het getto in. Een paar smalle straatjes leiden ons naar de Via del Portico d’Ottavia. Met de porticus en het theater van Marcellus op de achtergrond worden we uitgenodigd bij Ba’Ghetto Milky, waar we – ondanks het vroege tijdstip – een glas wijn geserveerd krijgen.
Daarbij horen twee traditionele joodse gerechten, maar voor we mogen proeven vertelt onze gids over de eigen culinaire cultuur die ontstond tussen 1555 en 1870, toen alle joden verplicht waren om in het getto te wonen. Uit deze tijd stammen de friggitori: straatventers die de beperkt beschikbare producten door een simpel beslag haalden en frituurden. Op die manier konden ze relatief goedkope hapjes verkopen.
Nog steeds worden veel van de typisch joodse gerechten gefrituurd. Zo ook concia di zucchine (gefrituurde gemarineerde courgette) en carciofi alla giudia (gefrituurde artisjokken) die we op ons bordje krijgen. Beide gerechten zijn verrassend licht verteerbaar en bovendien fantastisch van smaak. Alles gaat op, tot en met de artisjokkensteeltjes aan toe. Met de complimenten aan de kok!
Een stukje verder staat ons nóg een typisch joodse lekkernij te wachten. Bij Pasticceria Boccione – een kleine, anoniem uitziende bakkerij op de hoek van de Via del Portico d’Ottavia – proeven we pizzarelle; een nagerecht van gebakken deegbolletjes gemaakt van matsemeel, met honing, pijnboompitten en rozijnen. Lekker knapperig van buiten, zacht en stevig van binnen. Echt een delicatesse!
De hele schaal gaat schoon op, ook al waarschuwt onze gids dat we nog een plekje moeten overhouden voor de volgende stop. Die ligt net even buiten het getto. Open Baladin (aan de Via degli Specchi 6) is gespecialiseerd in bier, met meer dan honderd soorten op fles en veertig Italiaanse bieren op de tap. Het indrukwekkende assortiment is uitgestald tegen de achterwand.
We drinken een licht Italiaans biertje en krijgen er weer een hapje bij; cacio e pepe scrocchette, een soort gefrituurde aardappelkroketjes, maar dan in de vorm van balletjes, met een op en top Romeinse topping van pecorino en zwarte peper. Hoewel er niet erg veel ruimte is voor nog meer heerlijkheden, gaat ook hier alles tot de laatste kruimel op.
Voor de laatste traktatie lopen we naar de Tiber. Aan de Lungotevere dei Vallati 25 zit een van de filialen van Gelateria del Teatro. Hier maken ze ijs met louter verse ingrediënten uit het seizoen, maar vooral met veel liefde.
We leren al proevend dat bananenijs niet geel hoort te zijn, want ijs maak je niet van de schil maar van de vrucht. Het vruchtvlees is wit en dus echt vers bananenijs ook – een van de smaken waaraan je een echt ambachtelijke gelateria kunt herkennen.
Terwijl het verkeer haastig langsrijdt en de Tiber daarachter rustig voort stroomt, genieten we van onze heerlijke ijsjes. Daarna kunnen we geen pap meer zeggen en zijn we echt toe aan een siësta, met dromen vol pizza, artisjokken en maritozzi.’
Wil je ook je weg langs al dit lekkers in het voormalige joodse getto eten? Boek dan de Rome Sunday Food Tour van Eating Italy. Zorg wel dat je voldoende trek hebt, want je krijgt onderweg echt héél veel lekkers voor je kiezen!