Wie Venetië zegt, zegt Donna Leon. Haar serie met de sympathieke Venetiaanse politieman Guido Brunetti in de hoofdrol neemt duizenden lezers mee naar het leven in de oude dogestad. Goed nieuws voor al haar fans, want afgelopen zomer verscheen een gloednieuw deel in de – inmiddels negentien boeken tellende – Brunetti-reeks: Een kwestie van vertrouwen.
Venetië gaat gebukt onder een zinderende hittegolf. Terwijl de stad overspoeld wordt met toeristen, proberen de Venetianen zelf het hoofd koel te houden. Ispettore Vianello heeft echter wel wat anders om zich druk over te maken. Zijn tante onttrekt om onverklaarbare redenen grote sommen geld aan het familiebedrijf. Vianello stelt een officieus onderzoek in en komt op het spoor van een waarzegger die zijn tante adviseert. Ondertussen ontvangt Guido Brunetti informatie over verdachte vertragingen bij het lokale gerechtshof. Maar pas als een suppoost van de rechtbank vermoord wordt, worden de vermoedens van een groter corruptieschandaal binnen de rechtbank bevestigd. Donna Leon laat op meesterlijke wijze de verzengende hitte van de Venetiaanse pleinen en de duistere koelte van de Venetiaanse rechtbank samenkomen in een explosief einde.
Maar voordat het zover is, moet er natuurlijk eerst koffie worden gedronken:
‘In de bar bij de Ponte dei Greci stond Bambola, de Senegalese hulp die Sergio vorig jaar in dienst had genomen, achter de bar. Brunetti en Vianello waren allebei gewend Sergio daar te zien: vierkante, norse Sergio, een man die in de loop der jaren genoeg politiegeheimen had opgevangen – en voor zich had gehouden – om een chanteur decennialang aan het werk te houden. Het personeel van de Questura was zo gewend geraakt aan Sergio dat hij ondertussen bijna een staat van onzichtbaarheid had bereikt.
Dat kon niet gezegd worden van Bambola. De Afrikaan droeg een lange beige djellaba en een witte tulband. Hij was lang en slank, en zijn donkere gezicht glom van gezondheid. Zoals hij daar achter de bar stond had Bambola wel iets weg van een vuurtoren, met zijn tulband die het licht weerkaatste dat naar binnen scheen door de grote ramen die uitkeken op het kanaal. Hij weigerde een voorschoot te dragen, maar er was op zijn djellaba’s nooit een vlekje te zien.
Toen de twee mannen binnenkwamen, viel het Brunetti op hoe licht het in het café was, en hij keek omhoog om te zien of Bambola het licht had aangedaan, wat toch bepaald niet nodig was op een stralende dag als deze. Maar het lag niet aan de ramen. Niet alleen waren die schoner dan hij ze ooit gezien had, ook de posters en stickers voor ijs, frisdranken en verschillende soorten bier waren allemaal weggehaald of afgekrabd, een ingreep die de hoeveelheid licht die naar binnen viel verdubbeld had. De oude tijdschriften en kranten waren uit de vensterbank gehaald, en ook de met vliegenpoep bespikkelde menukaarten die daar jarenlang hadden gelegen, waren nergens te bekennen. In plaats daarvan lag er nu over de hele lengte een witte lap stof, waarop in het midden een donkerblauwe vaas met roze strobloemen stond.
Brunetti zag dat de gehavende plastic uitstalkast, die al zo lang als hij zich kon herinneren plaats had geboden aan pasteitjes en zoete broodjes, vervangen was door een drie verdiepingen hoge vitrine met glazen wanden en legplanken. Tot zijn opluchting constateerde hij dat de pasteitjes hetzelfde waren gebleven: Sergio was misschien niet zo huishoudelijk ingesteld, maar hij had wel verstand van pasteitjes, en hij had verstand van tramezzini…’
Met haar beschrijvingen van het Venetiaanse leven en niet te vergeten de heerlijke Italiaanse gerechten laat Donna Leon iedere lezer meegenieten van la dolce vita. Zelf werd ze met het Italievirus besmet toen ze vanuit de Verenigde Staten in Perugia en Siena ging studeren. Na haar studie werkte ze als reisleidster in Rome, als copywriter in Londen en als lerares aan verschillende Amerikaanse scholen in Europa en Azië. Nu doceert ze Engelse en Amerikaanse literatuur aan een universiteit nabij Venetië, waar ze al bijna dertig jaar woont.