Drink een caffè caldo freddo bij Bar Mastracchio in Napels

Ontdek de mooiste en bijzonderste historische fonteinen in Napels, van de barokke charme van de Fontana del Gigante tot de majestueuze Fontana del Nettuno, van de ingetogen Fontana della Fortuna tot de Fontana del Belvedere hoog boven de stad.
Veel fonteinen verwijzen naar Napolitaanse legendes, zodat je al wandelend langs al dat water ook nog iets opsteekt over de historie van de stad, ook omdat veel fonteinen vaak verplaatst werden voordat ze op hun huidige locatie terechtkwamen.
Volgens een van die Napolitaanse legendes stroomt er door de fonteinen van de stad niet zomaar water, maar een tranendal. Zo zouden door de Fontana di Monteoliveto de tranen stromen van een non die het lijden van Christus beweent.
Bij de Fontana del Leone huilt een Napolitaanse prins, die zijn enige vriend, een leeuw, gruwelijk aan zijn einde zag komen.
De Fontana del Nettuno laat de tranen van de zeegod Neptunus vloeien, die huilt om een schitterend standbeeld waar hij tot over zijn oren verliefd op was maar dat hij niet tot leven kon wekken.
Neptunus is heer en meester over het Piazza Municipio. Vanaf de top van de fontein kijkt hij, met zijn drietand stevig in zijn hand geklemd, verlangend uit over zee, met aan zijn voeten dolfijnen en door putti bereden zeemonsters. Ook zijn er nimfen, saters en zeepaardjes te zien.
De Fontana del Nettuno is een van de grootste fonteinen van Napels. Hij werd gebouwd door Michelangelo Naccherino, met marmer uit Carrara. Het ontwerp was van de hand van – what’s in a name – Domenico Fontana, met zeemonsters van onder anderen Pietro Bernini.
Rondom de fontein ligt een aantal leeuwen, met het stadswapen tussen hun poten, afgewisseld met de wapenschilden van de hertog van Medina en de familie Carafa.
De Fontana del Nettuno heeft niet altijd op het Piazza Municipio gestaan. Neptunus is talloze malen moeten verkassen voor hij dit plekje kreeg.
Oorspronkelijk stond de Fontana del Nettuno op het Largo del nuovo Arsenale, voor de eerste residentie van de onderkoning, bij Castel Nuovo. In september 1628 liet de toenmalige onderkoning Antonio Alvarez de Toledo de fontein vanwege een tekort aan water verplaatsen naar het Largo di Palazzo op de hoek van het paleis.
Enkele jaren later verordende een andere onderkoning de verhuizing naar de Torrione d’Alcalà, tussen Chiatamone en Santa Lucia a Mare, in 1638 gevolgd door een verhuizing naar het Largo delle Corregge, het laatste deel van de huidige Via Medina, bij de kerk van San Gioacchino.
Na meer dan twee eeuwen op deze plek te hebben gestaan, werd de fontein in 1886 opnieuw gedemonteerd en verwijderd, om vervolgens te worden bewaard in een grot onder de heuvel van Pizzofalcone.
Tien jaar later werd er gesproken over de herplaatsing van de fontein in de tuinen van het Piazza Municipio, maar uiteindelijk koos men voor het nieuwe Piazza Agostino Depretis, het huidige Piazza Giovanni Bovio, waar Neptunus in 1904 werd ondergebracht.
Bij de opening van de bouwplaats van de nieuwe metrolijn 1 in 2011 werd Neptunus daar echter weer weggehaald en opgeslagen. Na een restauratie werd hij opnieuw geplaatst aan de Via Medina, maar in 2014 werd hij voor de zoveelste keer gedemonteerd en, na een nieuwe complexe restauratie, geplaatst op het Piazza Municipio, waar hij op 23 mei 2015 werd ingehuldigd. Hier steekt Neptunus sindsdien zijn drietand trots in de lucht, niet van plan om zich ooit nog van zijn plek te laten stoten.
Niet ver van het Castel dell’Ovo, aan het einde van de boulevard aan de Via Partenope, waar de Via Nazario Sauro begint, prijkt de Fontana del Gigante. Net als de Fontana del Nettuno is dit een werk van Pietro Bernini en Michelangelo Naccherino, naar een ontwerp van Domenico Fontana.
Pietro Bernini was vanuit Toscane naar Napels gekomen voor een reeks opdrachten in het Certosa di San Martino, waar je nog een mooi reliëf van Sint Maarten van zijn hand kunt bewonderen. Zijn zoon, Gianlorenzo, werd in 1698 in Napels geboren, maar heeft vooral in Rome veel schitterende beeldhouwwerken nagelaten.
In eerste instantie stond deze fontein op het Piazza del Plebiscito, aan de kant van Via Cesario Console, samen met het enorme standbeeld van Jupiter dat eerder bij de opgravingen in Cuma was gevonden. Vandaar ook de naam Fontana del Gigante.
Later werd de fontein verplaatst naar een plek net achter het Palazzo dell’Immacolatella, dat de kleine pier van het havengebied kenmerkt. Vandaar dat de fontein ook wel Fontana dell’Immacolatella wordt genoemd.
Na nog twee verhuizingen kreeg de fontein in 1905 zijn huidige plek, met de Vesuvius als achtergrond voor een fotogeniek plaatje, met aan weerszijden twee riviergoden die hun rug naar de zee keren.
Aan de Via Mergellina staat de Fontana del Sebeto, als herinnering aan de rivier Sebeto, die ooit dwars door het centrum van Napels stroomde. De rivier ontsprong aan de voet van de Monte Somma en stroomde door een groot deel van het gebied rondom de Vesuvius, om vervolgens bij de oorspronkelijke stadskern van Napels in zee uit te monden.
Er zijn talrijke verhalen met de rivier verweven. Zo wordt bijvoorbeeld verteld dat uit de verbintenis tussen de jonge Sebeto en de aantrekkelijke zeemeermin Parthenope Sebetide werd geboren, die samen met Telone Ebalo verwekte, de toekomstige koning van Palepolis.
De herinnering aan de rivier vormde in 1635 de belangrijkste inspiratiebron voor de bouw van een van de beroemdste fonteinen van de stad.
Het ontwerp wordt toegeschreven aan Cosimo Fanzago, waarbij zijn zoon Carlo voor de uitvoering tekende, met de Sebeto als een naakte man die op zijn rechterzij ligt. Aan de zijkanten staan twee tritons met op hun schouders buccine, vaten waaruit een deel van het water stroomt dat de fontein voedt.
Dezelfde driedeling komt ook terug in het onderste deel van het werk, dat is opgedeeld in drie bassins die het water opvangen dat zowel uit de amforen van de tritons als uit de gulzige monden van twee zeemonsters aan de voet van de Sebeto stroomt. Aan de bovenzijde prijken de wapenschilden van de koning, de onderkoning en de stad.
In 1939 werd de fontein verplaatst naar het Largo Sermoneta, waardoor de achterkant opnieuw moest worden ontworpen, met de toevoeging van een marmeren gedenkplaat die het verhaal van de verhuizing vertelt.
Aan het Largo Barbaja, bij de haven van Mergellina, maakte Raffaele Marino de Fontana del Marinaretto, waarvoor Vincenzo Gemito het ontwerp tekende. De vissersjongen houdt een fuik in zijn handen, terwijl aan zijn voeten twee vissen kronkelen, wellicht in een laatste poging te ontsnappen aan hun lot.
De Fontana della Sirena staat midden op het Piazza Sannazaro, op slechts een paar honderd meter van de waterkant, waar de sirene het meest in haar element is.
Volgens de legende werd Napels gesticht door de Grieken, die de stad vernoemden naar de sirene Parthenope, dat letterlijk ‘zuivere stem’ betekent. Parthenope zou wanhopig zijn geworden toen ze er niet in slaagde om de Griekse held Odysseus naar haar eiland te lokken. Ze wierp zich in zee en verdronk, waarna haar lichaam aanspoelde aan de kust bij Napels.
Een andere legende vertelt dat een centaur genaamd Vesuvius verliefd was op Parthenope, maar dat Zeus jaloers was en Vesuvius in een vulkaan veranderde en Parthenope in de stad Napels.
Dankzij beeldhouwers Onofrio Buccino en Francesco Jerace maakt de sirene sinds 1869 deel uit van het straatbeeld van Napels, als eerbetoon aan Parthenope als beschermvrouwe van Napels. Overigens eerst in de tuinen van het oude treinstation op het Piazza Garibaldi, sinds 1924 op het Piazza Sannazaro.
Op het Piazza Cavour (met het archeologisch museum) ontmoet je Triton, half mens, half vis, met een schelphoorn waarvan het geluid stormen kon kalmeren.
In 1870 werd het plein verfraaid met veel groen, waaronder een groot aantal pijnbomen, gevolgd door een fontein bekroond door Triton. De fontein werd meerdere malen grondig gerestaureerd, onder meer tijdens de bouw van metrostation Museo, mede omdat hij tijdens de viering van het eerste kampioenschap van Napoli in 1987 was beschadigd en volledig blauw was geverfd.
In de volksmond wordt de fontein ook wel de Fontana delle Paparelle genoemd, omdat er in het verleden een grote groep eenden en ganzen in zwom.
Het beeld van de Nijl is, anders dan je wellicht zou verwachten van een riviergod, geen fontein. Op het Piazza del Mercato is wel waterspektakel met een Egyptisch tintje te vinden, dankzij de Fontane del Seguro.
Deze fonteinen uit de achttiende eeuw werden gebouwd door Francesco Sicuro, die ervoor zorgde dat deze monumenten niet alleen decoratief waren, maar ook dienst konden doen als drinkplaats voor de dieren die de goederen voor de markt vervoerden.
Beide fonteinen hebben piramidevormige obelisken die rusten op een dikke sokkel versierd met guirlandes. Halverwege bevinden zich vier leeuwenkoppen, maar het duidelijkst herkenbaar zijn de vier sfinxen aan de voet van het waterbekken.
De Fontana del Leone die Sicuro voor het Piazza del Mercato ontwierp, staan nu in de Giardini del Molosiglio aan de Via Ammiraglio Ferdinando Acton, samen met de Fontana dei Papiri en de Fontana delle Conchiglie (die in eerste instantie samen één grote fontein vormden).
Op het Piazza Monteoliveto, dat Calata Trinità dei Monti en Piazza Carità (aan de Via Toledo) met elkaar verbindt, staat een barokke fontein met een beeld van Karel II van Spanje, die op slechts vierjarige leeftijd koning van Spanje werd. Het is een van de weinige historische fonteinen van Napels die nog op de plaats staat waar hij is gebouwd.
Het plein, dat op sterk hellend terrein is aangelegd, ontleent zijn naam aan de kerk Santa Maria di Monteoliveto, die tegenwoordig bekend staat als de Sant’Anna dei Lombardi.
De fontein verrees in de zeventiende eeuw, in opdracht van onderkoning Don Pietro Antonio d’Aragona, met geld van rijke Napolitanen, onder wie de hertog van Gravina, de eigenaar van het gelijknamige palazzo dat recht tegenover de fontein staat (en tegenwoordig toebehoort aan de faculteit architectuur).
De werkzaamheden begonnen in 1669 en duurden vanwege talloze geschillen over het definitieve ontwerp langer dan voorzien. Aan de bouw werkten de belangrijkste marmer- en bronsbewerkers van het koninkrijk mee. Het bronzen beeld van de koning is gemaakt door Francesco d’Angelo, naar een ontwerp van Fanzago.
Volgens een legende is de blik van de koning, hoog boven het klaterende water, gericht op een plek waar een fabelachtige schat begraven ligt…
In het midden van het Piazza Trieste e Trento, vlak bij het Teatro San Carlo en de Galleria Umberto I, prijkt de Fontana del Carciofo, de artisjokfontein.
Eigenlijk was het de bedoeling om de Fontana di Monteoliveto naar dit plein te verplaatsen. Het Consiglio Superiore delle Belle Arti vond dat echter te riskant. Daarom werd er voor dit plein een nieuwe fontein ontworpen, die in april 1956 werd geplaatst.
De fontein werd geplaatst in opdracht van Achille Lauro, die van 9 juli 1952 tot 19 december 1957 (en vervolgens van 4 februari tot 29 november 1961) burgemeester van Napels was. Lauro was van 1936 tot 1969 ook voorzitter van Napoli.
Op de binnenplaats van het Palazzo Reale, het koninklijk paleis, aan het Piazza del Plebiscito, staat de Fontana della Fortuna, de fontein van het geluk. De fontein, met een standbeeld van de godin Fortuna met een hoorn des overvloeds en een roer, kreeg halverwege de negentiende eeuw een plekje op de Cortile d’Onore, tijdens de werkzaamheden onder leiding van architect Gaetano Genovese.
Het beeld van Fortuna werd al in 1742 door Giuseppe Canart gemaakt voor de fontein van de Molo Grande in opdracht van de Bourbons, maar Genovese liet de godin van het geluk naar deze plek verhuizen.
Midden in de kloostertuin van de San Gregorio Armeno staat een witte barokke fontein met dolfijnen met verstrengelde staartvinnen, maskers die water spuiten en gevleugelde paarden, geflankeerd door twee levensgrote beelden die Christus en de Samaritaanse vrouw voorstellen.
Het meesterwerk werd in 1533 gemaakt door Matteo Bottigliero, voor het klooster, dat nog steeds door nonnen wordt bewoond.
Het watermerk Ferrarelle zorgde in 2019 voor de restauratie van de Fontana del Belvedere in het Real Bosco di Capodimonte. Zoals de naam al doet vermoeden, staat de fontein op een panoramische locatie, met weids uitzicht over de stad en de Golf van Napels. Dankzij de restauratie biedt ook de fontein zelf weer een prachtige aanblik.
De Fontana del Belvedere werd gebouwd tijdens het bewind van de Bourbons, door Giuseppe Canart, een beeldhouwer van Vlaamse afkomst. Hij kreeg eerst een plekje in de koninklijke boomgaard, maar verhuisde in de negentiende eeuw naar zijn huidige plek.
Een andere historische fontein in het Real Bosco di Capodimonte is de Fontana di Mezzo, met een sober maar elegant ontwerp. Ook deze fontein dateert uit de Bourbon-periode. Het was een plek om even te pauzeren, maar de fontein droeg ook bij aan de irrigatie van de omliggende bloemperken.
De Fontana della Duchessa, de fontein van de hertogin, staat naast de basiliek van de Incoronata Madre del Buon Consiglio, aan de Via Capodimonte.
In 1939 gaf hertogin Elena d’Orléans, de vrouw van Emanuele Filiberto di Savoia-Aosta, de opdracht voor deze fontein. Het was een geschenk van de hertogin aan de stad Napels, zoals staat vermeld boven de leeuwenkoppen waaruit water sijpelt.
Helaas is de Villa Comunale, het stadspark van Napels, niet meer het prachtige stadspark dat het ooit was. Desondanks vind je er een aantal fonteinen die we niet willen overslaan, zoals de Fontana della Tazza di Porfido.
Het door leeuwen gedragen bekken van deze fontein stond oorspronkelijk waarschijnlijk in de kathedraal van Salerno. De ronde schaal, een archeologische vondst uit Paestum, werd ooit verfraaid door de Toro Farnese, zoals je op onderstaande illustratie kunt zien, maar dat beeld kreeg in 1826 een plek in het Nationaal Archeologisch Museum van Napels (MANN).
De fontein wordt ook wel de fontein van de vier seizoenen genoemd, omdat hij wordt omringd door vier allegorische beelden van de lente (Flora), de zomer (Ceres), de herfst (Bacchus) en de winter (een oude man).
Deze barokke boogfontein werd in 1606 gebouwd door onder anderen de eerdergenoemde Michelangelo Naccherini. De naam is te danken aan de oorspronkelijke locatie van het monument, aan zee in de wijk Santa Lucia, voordat de fontein eind negentiende eeuw zijn huidige plek in de Villa Comunale kreeg.
Er zijn nog meer fonteinen te vinden in het park, zoals de Fontana del ratto di Europa. Kunstenaar Angelo Viva verbeeldde een vrouw die haar mantel vasthoudt, die boven haar hoofd wappert en een soort boog vormt. Aan weerszijden proberen twee sirenen haar te behoeden voor een woedende stier.
Ook Castor en Pollux kregen een plek in het park. De beelden werden in 1764 vervaardigd voor het Koninklijk Paleis van Caserta, door beeldhouwer Tommaso Solari uit Genua. In 1834, toen koning Ferdinand II architect Stefano Gasse de uitbreiding van het park toevertrouwde, verhuisden Castor en Pollux hierheen.
Solari maakte ook de Fontana di Lucio Papirio, geïnspireerd op een anekdote die Cato de Censor vertelde, over de aanhoudende verzoeken van de moeder aan de jonge Lucio, die door zijn vader in de senaat was geïntroduceerd, om alle nieuwtjes met haar te delen.
Lucio Papirio bedroog zijn moeder op een vriendelijke manier door haar te vertellen dat de senaat een wet over bigamie had aangenomen; de moeder ging vervolgens protesteren en zette de vrouwen tegen de Senaat op.
Later onderzoek heeft echter aangetoond dat de figuren van de oorspronkelijke beeldengroep Electra en haar broer Orestes voor moeten stellen. Daarom wordt de fontein ook wel de Fontana di Oreste ed Elettra genoemd.
Tot slot noemen we de Fontana delle Flora Capitolina, eveneens van de hand van Tommaso Solari.
Bij de Mostra d’Oltremare, het beursgebied in de wijk Fuorigrotta, ligt de Fontana dell’Esedra, een enorme fontein die in de tijd van het fascisme werd aangelegd. Met een oppervlakte van ongeveer negenhonderd vierkante meter is het een van de grootste fonteinen ter wereld.
Het ontwerp van Carlo Cocchia en Luigi Piccinato telt zesenzeventig exedra-baden, waarin vierduizend kubieke meter water opgevangen kan worden, met waterstralen die tot ruim veertig meter hoog kunnen spuiten. De keramieken versieringen zijn van Giuseppe Macedonio.