Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Het uiterste zuiden van Calabrië – oude Griekse dorpjes in het woeste berglandschap van de Aspromonte

In het uiterste zuiden van de laars ontdekten Marga en Hans Pilon een prachtig stukje Italië: de afgelegen bergdorpjes in het zuidelijk deel van de Aspromonte.

Marga en Hans: ‘Door de geïsoleerde ligging van deze dorpjes zijn de Griekse tradities er eeuwenlang bewaard gebleven. Je vindt hier hooggelegen, halfverlaten oude dorpjes waar door een aantal ouderen nog het Grieks-Calabrees (Grecanico of Griko genaamd) wordt gesproken.

Deze streek, de Area Grecanica della Calabria, ligt in een adembenemend ruig berglandschap met dalen van brede, droge, stenige rivierbeddingen. Deze fiumare lijken van bovenaf gezien op een gletsjer die zich als een wit lint door de bergen naar de zee slingert. Hoog boven de grootste, de Fiumara Amendolea, liggen de oude dorpjes Gallicianò, Bova, Condofuri en Roghudi Vecchio.

Als je vanaf Reggio di Calabria de kustweg naar het zuiden hebt gevolgd, langs langgerekte kustplaatsen met een lelijke bebouwing, kom je al snel in een andere wereld zodra je het binnenland in rijdt. De uitlopers van de bergen van het Parco Nazionale dell’Aspromonte komen hier tot dicht aan de zee.

De weinig begroeide hellingen bij de kust worden steeds groener. Hier vind je olijfgaarden en vooral bergamotplantages, bij de rivierdalen van Condofuri en Bova. Dit is de enige plek in Europa waar bergamot groeit. Zelfs negentig procent van de wereldproductie komt uit deze regio.

De bergamot is een ronde citrusvrucht die in november en december rijp is. De etherische olie in de schil wordt gebruikt als geurstof in parfums. De schil en het sap worden gebruikt als smaakmaker in allerlei gerechten.

Het sap is bitter en kun je niet puur drinken, maar in kleine hoeveelheden geeft het een heerlijke, bijzondere smaak. Een gelato al bergamotto was de lekkerste ijssmaak die we hier in het zuiden van Calabrië hebben geproefd. De bergamot wordt hier overigens ook wel ‘het groene goud’ genoemd, omdat de bergamotteelt veel geld oplevert.

Nog verder landinwaarts begint het authentieke Calabrië, waar de bevolking zich lang geleden terugtrok in afgelegen bergdorpjes om zich te beschermen tegen invallers vanaf zee. We verblijven zelf ook in een oud dorpje, Condofuri Superiore, op dertien kilometer van de kust.

We logeren in het huis van een vriendelijke en gastvrije Calabrese familie, die nu zoals de meeste oud-bewoners in Condofuri Marina woont. De weg naar het dorp gaat door een prachtig ruig landschap met vergezichten op de fiumare en de bergen van de Aspromonte. Het huis van de familie ligt naast een brede fiumara en biedt fantastisch uitzicht op het dal.

Vanaf ons terras zien we iedere dag een herder met zijn kudde geiten de rivierbedding oversteken, maar ook dreigende luchten en regenwolken, want het is een van de natste oktobermaanden sinds jaren. Na een dag en een nacht met hevige regen en onweer staan we ‘s ochtends op met het geluid van stromend water. De droge bedding is een stromende rivier geworden. Volgens onze gastheer Pippo komt dat maar eens in de vijf tot tien jaar voor.

In het dorp zelf wonen nog maar weinig mensen, vooral ouderen. Er is geen winkel, maar gelukkig komt er iedere dag een bakker langs met vers brood. Pas in de zestiger jaren werd een weg aangelegd naar het dorp, tot die tijd waren de mensen hier op zichzelf aangewezen.

Nog geïsoleerder ligt het volgende dorp landinwaarts, Gallicianò, een oude Griekse borgo hoog in de bergen. In dit prachtig gelegen plaatsje zijn de oude Griekse tradities en taal nog duidelijk aanwezig. Er woont nog een handjevol oude mensen.

De weg omhoog naar het dorp is pas rond het jaar 2000 aangelegd. Het is een smalle, slingerende weg met prachtig uitzicht. De schoolkinderen uit Gallicianò moesten tot 2000 elke dag vijf kilometer door de bergen lopen, heen en terug, om bij de basisschool in Condofuri te komen.

Vanaf Gallicianò, waar de naambordjes ook in het Grieks zijn, heb je een geweldig uitzicht op de fiumara Amendolea, de grootste rivierbedding waar andere fiumare op uit komen. Je bent hier ver van de bewoonde wereld verwijderd en de natuur is overweldigend.

Als je bedenkt dat de mensen hier tot het einde van de vorige eeuw helemaal op zichzelf aangewezen waren zonder verbindingsweg met de buitenwereld, is het begrijpelijk dat de weinige mensen die hier nog wonen hun van oorsprong Griekse cultuur hebben behouden.

Nog verder het binnenland in, aan de andere kant van de Amendolea, ligt het verlaten dorp Roghudi Vecchio. Vanwege instortingsgevaar na hevige overstromingen in 1971 en 1973 werd het dorp op last van de overheid ontruimd.

De nieuwe plaats, Roghudi Nuovo, werd veertig kilometer verderop aan de kust gebouwd. Het oude dorp ligt spectaculair aan de rand van een ravijn, boven de rivierbedding. Om het dorp te bereiken moet je niet opzien tegen een rit via een lange, smalle en slingerende weg door de bergen, maar als je er eenmaal bent is het uitzicht adembenemend. Helaas konden wij er niet heen vanwege de hevige regen.

Als je een spannende autorit niet ziet zitten en je van wandelen houdt, kun je Gallicianò, Roghudi Vecchio en de rivierbedding van de Amendolea ook te voet bereiken. Er zijn goed aangegeven wandelingen. De meeste starten rond het negenhonderd meter hoog gelegen dorp Bova, een van de borghi più belli d’Italia, de mooiste dorpjes van Italië.

In dit dorp is een groep actief die wandeltochten en excursies organiseert in de Area Greca del Parco Nazionale dell’Aspromonte, de Società Cooperativa Naturaliter.

Je kunt er terecht voor accommodatie op het platteland, meerdaagse trektochten met overnachting en bagagevervoer, culturele excursies , wandeldagtochten en vervoer op maat met minibusjes. Een beroemde tocht is het Sentiero dell’Inglese, dat is vernoemd naar de Engelse schrijver en schilder Edward Lear, die hier rond 1847 te voet met een gids en een ezel rondreisde en ‘het meest tot de verbeelding sprekende landschap in Italië’ beschreef en tekende in zijn dagboeken.

Deze prachtige tocht duurt zeven dagen en wordt drie keer per jaar door Naturaliter georganiseerd. De route start met een bezoek aan Pentedatillo en gaat via de borghi Bagaladi, Amendolea, Gallacionò, Bova, Roghudi Vecchio naar Palazzi en Staiti. Onderweg wordt overnacht in agriturismi of thuis bij de lokale bevolking.

Het oude Griekse stadje Bova (La Chorà in het Grieks) ligt als een arendsnest bovenop een hoge berg. Vanaf de kust zie je het al in de verte liggen. Het is gesticht door een Griekse koningin die een kasteel liet bouwen boven op de hoog uitstekende rots op de bergtop.

Er is helaas alleen nog een ruïne over van het kasteel, maar de rots domineert nog steeds het dorp en biedt fantastisch uitzicht op de bergen van de Aspromonte, het dal en de zee. Bij helder weer zie je zelfs Sicilië met de Etna aan de overkant.

Op de rots is nog een voetafdruk van een vrouw te zien, die volgens een legende toebehoorde aan een Griekse koningin. Als de voetafdruk overeenkomt met die van een jong meisje, zou ze een schat gevonden hebben.

Bova is het toeristisch centrum van de Area Grecanica. Dat is goed te zien aan de gerestaureerde panden, de vele informatieborden en wegwijzers (in het Grieks en Italiaans), de mooie Pro Loco met veel informatie, die ook in oktober nog open is, en de informatiecentra en musea die te bezoeken zijn.

Zo is er het Griekse huisje, Casetta Grecanica, dat is gerestaureerd in de oude stijl van de huisjes in Bova. Er is een paleontologisch museum over de evolutionaire geschiedenis van Calabrië en een museum in aanbouw over het boerenleven, Museo dell’arte e cultura contadina. In een oud palazzo is een van de belangrijke bezoekerscentra van het Nationaal Park Aspromonte gevestigd en er is zelfs een klein museum over de Grieks-Calabrese taal.

We wandelen Bova binnen door een oude stadspoort en komen op het centrale piazza, met achttiende-eeuwse palazzi. In een oude kapel van een van de palazzi is de Pro Loco te vinden. Onder de poort op een rots aan de rand van het stadje ligt het mooie kerkje San Rocco.

Vanaf het plein begint de route omhoog, door het tegen de rotsen aangebouwde stadje, om bij de ruïne van het oude Normandische kasteel te komen. Onderweg door de wirwar van steegjes en trappen zien we mooie pleintjes met uitzicht, gerestaureerde panden en palazzi en de vele kerken van Bova.

Onder aan de rots waar het kasteel op is gebouwd, begint een brede trap naar de top. Halverwege is een opening in de rots, de Grotta degli Innamorati (‘grot van de verliefden’) met een bankje in de rotswand, vanwaar we het prachtige berglandschap bewonderen. Boven op de rots staat een groot kruis, met een schitterend uitzicht rondom.

Richting het binnenland zien we hoog in de bergen de weg naar Roghudi Vecchio slingeren. Het weer is helaas te slecht om de negentien kilometer erheen te rijden, maar een klein stukje willen we toch proberen, want het ziet er indrukwekkend uit en het uitzicht op de Amendolea moet er heel mooi zijn.

Een half uur later rijden we de eerste vijf kilometer op de weg naar Roghudi Vecchio. Als we terugkijken zien we Bova liggen, als een baken hoog op de berg met de groene, in cultuur gebrachte terrassen eronder. We passeren een plek met informatiebord waar een wandeling langs gaat. Beneden in het dal zien we het witte rivierdal slingeren in een ruig en onbedorven landschap.

Wat is dit een prachtig wandelgebied. De dreigende wolken komen steeds dichterbij, dus we moeten omkeren. Maar we gaan zeker nog eens terug in het voorjaar, als de voorjaarsbloemen bloeien en het hier nog mooier is.’

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *