In het uiterste zuiden van de laars ontdekten Marga en Hans Pilon Badolato, een verlaten dorpje dat slechts in weinig reisgidsen staat. Ze nemen je er graag mee naartoe.
Marga en Hans: ‘Op onze reis door het zuiden van Calabrië kwamen we toevallig in het prachtige dorp Badolato terecht. We wilden de bekende toeristenplekken in de regio zien, zoals het stadje Gerace en het beroemde Byzantijnse kerkje in Stilo, en zochten een overnachtingsplaats op een mooie plek, weg van de appartementencomplexen aan de kust.
We vonden de oude borgo Badolato, die niet stond vermeld in onze reisgids maar in alle opzichten een niet te missen pareltje. Het heeft een prachtige ligging op een heuvel, een authentieke middeleeuwse sfeer en het ligt maar vijf kilometer van de Ionisch kust, met zijn witte zandstranden en azuurblauwe water.
Bovendien ligt het dorp aan de rand van het natuurgebied Serre. De bevolking is er heel gastvrij en er worden ook allerlei toeristische activiteiten georganiseerd op cultureel, culinair en sportief gebied. Kortom, een heerlijke plek om van je vakantie te genieten!
Het dorp is rond het jaar 1080 gebouwd, in de tijd van de overheersing door de Normandiërs, op een heuvel tussen twee rivierdalen. Het ligt te midden van olijfgaarden in het overgangsgebied tussen de kust en de bergen. De middeleeuwse structuur is nog helemaal intact, met een wirwar van smalle, steile straatjes en dicht op elkaar staande huizen.
Het scheelde niet veel of het oude Badolato was een spookstadje geworden, zoals er zoveel zijn in het door emigratie getroffen Calabrië. Het dorp had al veel aardbevingen meegemaakt, maar na de verwoestingen door de aardbeving van 1947 en een grote overstroming in 1951 was de situatie erg verslechterd. De regering besloot om nieuwe huizen te gaan bouwen aan de kust. Zo begon de leegloop van het middeleeuwse dorp naar het moderne Badolato Marina.
Gelukkig is het niet zover gekomen. In 1986 startte de gemeente de campagne ‘Badolato paese in vendita’ en haalde daarmee de nationale en internationale kranten. Badolato werd hiermee een van de eerste dorpen in Italië die te koop werd aangeboden om ze van de ondergang te redden. De actie had succes, maar wel met een onverwacht resultaat. Het waren vooral Zweden, Denen en enkele Amerikanen die oude panden gingen restaureren om ze te gebruiken als vakantiehuis .
Badolato is een bijzonder internationaal dorp geworden, want naast de Noord-Europese inwoners die hier komen genieten van de sfeer en de rust, wonen er ook Koerdische families. In 1997 was de burgemeester een van de eersten die in zijn gemeente Koerdische bootvluchtelingen opnam, zowel in leegstaande huizen als bij dorpsbewoners thuis.
Deze Koerden waren met een Turks schip gestrand aan de Ionische kust en werden gastvrij opgevangen in de regio. Niet alleen om humanitaire redenen, maar ook om een economische impuls te geven aan de dorpen waar steeds minder mensen woonden en voorzieningen dreigden te verdwijnen. Badolato werd zo voor de tweede keer nationaal en internationaal nieuws, als dorp met een voortrekkersrol in het opnemen van vluchtelingen.
Hetzelfde gebeurde kort daarna ook in de buurgemeente Riace, vooral bekend vanwege de wereldberoemde Bronzi di Riace, twee bronzen beelden die in zee werden gevonden en die nu te bewonderen zijn in het Nationaal Museum in Reggio di Calabria (en met kopieën tussen de palmbomen op de boulevard).
De basisschool in Riace werd behouden omdat er weer kinderen waren, de landbouw groeide omdat er weer arbeiders waren. Over deze gastvrije ontvangst van vluchtelingen in Calabrië is in 2009 een film gemaakt, Il Volo, van de Duitse cineast Wim Wenders. De film is opgenomen in Badolato en Riace, met de plaatselijke bewoners in de hoofdrol.
Bij een herdenking van de val van de Berlijnse muur memoreerde Wenders aan zijn mooie ervaringen hier in deze regio: ‘The real miracle isn’t here, but in Calabria, where for the first time i saw a better world. I saw a community that through its generous reception of outsiders was capable of resolving, not so much the migrant problem, but its own challenges regarding its future and existence, so as not to die by way of depopulation and immigration’.
We rijden naar Badolato vanuit het uiterste zuiden van Calabrië, via de kustweg langs de Ionische Zee. De zee is hier prachtig blauw, de kust een aaneengesloten lint van zandstranden. De dorpen waar we langs rijden, laten ons echter zien dat we in het armere deel van Calabrië zijn, met veel onvoltooide en slecht onderhouden huizen.
We beginnen te twijfelen aan onze keuze voor Badolato, tot we in de buurt van Riace komen. Het dorp ziet er verzorgd en levendig uit en het kale landschap maakt plaats voor groene heuvels. Als we even later in de avondzon een prachtig dorp zien liggen, weten we dat we toch goed gekozen hebben.
Vanaf Badolato Marina slingert een mooie weg door met olijfgaarden begroeide heuvels naar boven. Onderweg passeren we een mooi gerestaureerd landhuis en lijkt het of we ineens in Toscane of Umbrië zijn beland. Het uitzicht op de borgo, die steeds dichterbij komt, is prachtig.
Direct bij aankomst bij B&B Santa Barbara maken we kennis met de Calabrese gastvrijheid. Onze gastheer Guirino heeft mandarijnen, citroenen en granaatappels uit zijn tuin voor ons meegenomen en nodigt ons uit voor een aperitivo in de cantina onder het pand. De cantina, die hier catojò wordt genoemd, blijkt een sfeervolle ruimte te zijn die ‘s zomers wordt gebruikt als restaurantje.
Vroeger werd een catojò gebruikt voor de opslag van wijn, olijfolie en etenswaren. Het werd gezien als een teken van rijkdom. Onze Catojò dello Spinetto ligt aan de rand van het dorp en vanaf het buitenterras heb je een mooi uitzicht op de heuvels.
We dachten even een glas wijn te drinken met de andere pas aangekomen toeristen, een Amerikaans stel, maar tot onze verrassing worden we verwelkomd met een uitgebreid gedekte tafel met specialiteiten uit de streek. Dat is nog eens Calabrese gastvrijheid! De tafel staat vol met olijven, ricotta, kazen, soppressata (gedroogde worst), gemarineerde groenten, fruit en pikante ‘nduja.
Guirino spoort ons aan vooral overal van te proeven. Hij blijkt een enthousiast verteller die ons in uitstekend Engels over Calabrië en Badolato vertelt. Hij organiseert excursies, leidt toeristen rond in de oude borgo en maakt deel uit van het toeristennetwerk Riviera e Borghi degli Angeli.
Zo kun je meedoen met een kookworkshop, excursies naar een boerderij maken en meehelpen met de olijvenoogst. Wij worden meteen uitgenodigd om de volgende dag mee te gaan naar het klooster dat een paar kilometer buiten Badolato ligt.
Het oude Franciscaner klooster Santa Maria degli Angeli heeft een bijzondere geschiedenis, zo vertelt Giurino, Het in verval geraakte klooster, dat werd gebouwd in 1600, werd in 1987 overgenomen door de nationale organisatie Mondo X, die hier een gemeenschap opzette voor probleemjongeren. De jongens leven hier vrijwillig in totale afzondering, zonder moderne communicatiemiddelen. Ze hebben maar twee keer per jaar contact met hun familie.
Zij houden zich aan een strak schema van religieuze activiteiten en werken aan de restauratie van het klooster en in de grote kloostertuin. Dankzij het werk van deze groep is het klooster van de ondergang gered. Het ligt prachtig op een heuvel tegenover het dorp.
Met Guirino lopen we de met cipressen omzoomde laan op naar het klooster. Als we terugkijken naar het dorp, genieten we van het prachtige uitzicht op de borgo. Vroeger was het klooster direct verbonden met het dorp, nu wordt de oude weg alleen nog gebruikt voor de grote processie op Venerdì Santo, Goede Vrijdag, een van de hoogtepunten van het jaar.
We worden in het klooster rondgeleid door Francesco, het hoofd van deze gemeenschap. Hij laat ons de kloostergang, de binnenplaatsen, de kerk en de mooi aangelegde tuin zien. Een bijzondere plek is ook het prachtig gelegen oude waterbassin, gevoed met water uit een natuurlijke bron.
Eenmaal terug in Badolato genieten we van de charme van het dorpje. Het is een heerlijke plek om je vakantie door te brengen. Er zijn enkele kleinschalige accommodaties, zoals bed & breakfasts en een albergo diffuso (kamers verspreid over het dorp), maar er zijn ook appartementen van particulieren te huur.
Je geniet hier van rust en een authentieke sfeer en voelt je onderdeel van het dorp. De buitenlanders die hier wonen volgen het Italiaanse levensritme en zijn opgenomen in de gemeenschap. ‘s Zomers is het hier een stuk drukker, maar ook dan is het echt een plek om tot rust te komen, zo verzekert Giurino ons.
Meteen bij binnenkomst van het dorp kom je op het grote Piazza Castello, waar vroeger het kasteel stond waar de borgo omheen is gebouwd. Aan het plein, met weids uitzicht op het dal en de kust, liggen een paar bars en twee pizzeria’s.
Vanaf het plein begint de smalle hoofdstraat die door het hele dorp loopt en de borgo als het ware in tweeën deelt. De linkerkant, u mancusu in het lokale dialect, waar weinig zon komt tussen de hoge huizen in de smalle straatjes, is veel minder bewoond dan de zonnige rechterkant, u destru. Aan deze kant heb je het mooiste uitzicht op de omgeving…
In de hoofdstraat vinden we een paar winkeltjes, waaronder een farmacia, een tabacchi en een alimentari die pas dit jaar geopend is. Ook is er een gelateria en zijn er een paar kunstnijverheidswinkeltjes. Alles is nog heel rustig en authentiek.
Giurino vertelt ons dat er langzamerhand ook meer Italianen durven te investeren, nu het dorp steeds meer bewoond wordt en er steeds meer toeristen komen. We worden overal vriendelijk begroet door de vooral oudere Italiaanse dorpsbewoners.
Voorbij de winkeltjes ligt het gerestaureerde Palazzo Corpreale en de grote kerk Chiesa del Santo Salvatore. Ook zien we een oude klokkentoren uit 1539 met een enorme klok, de Torre Campanaria, die vroeger gebruikt werd om de bevolking in de weide omtrek te waarschuwen tegen invallers vanaf zee.
De hoofdstraat wordt hierna nog smaller en steiler. We dwalen er door een wirwar van steegjes richting de oude stadsmuur in het oosten.
Het allermooist ligt het laatste huis van het dorp, met een schitterend uitzicht op de kust. Een sfeervol pleintje ligt onder dit huis op de oude vestingwal. De bewoners hebben er uitnodigend een paar stoelen neergezet en we genieten er van het prachtige panorama. Het is er heerlijk rustig en we zijn de enige bezoekers.
Nóg mooier ligt de Santa Maria Immacolata, net buiten het dorp. We lopen het oude pad af richting het kerkje, dat helaas gesloten is.
Hiervandaan zien we hoe mooi het dorpje op de heuvel ligt. Badolato heeft definitief ons hart gestolen!’