Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Stilleven – over de verbindende kracht van l’arte en l’amore

Als je deze zomer maar één boek leest, laat het dan Stilleven van Sarah Winman zijn, een prachtig verhaal over mensen die worden samengebracht door de liefde voor kunst. We delen alvast een fragment uit deze prachtige roman.

Stilleven – over twee verwante zielen in Toscane

In 1944 ontmoeten twee onbekenden elkaar in de verwoeste wijnkelder van een Toscaanse villa, terwijl de geallieerde troepen optrekken en om hen heen de bommen neerkomen.

Ulysses is een jonge Britse soldaat, en Evelyn een kunsthistorica – en mogelijk spionne – van in de zestig. Ze is naar Italië gekomen om schilderijen uit de puinhopen te redden en haar herinneringen aan de keer dat ze E.M. Forster ontmoette en haar hart werd gestolen door een Italiaans dienstmeisje, opnieuw te beleven in een kamer met uitzicht in Florence.

Onverwacht herkennen deze twee mensen in elkaar een verwante ziel. De dingen die Evelyn vertelt over waarheid en schoonheid planten een zaadje in Ulysses’ geest dat het verdere verloop van zijn leven en dat van de mensen die hem liefhebben in de volgende vier decennia zal bepalen.

Lees alvast een fragment uit Stilleven

‘In een bos ergens tussen Staggia Senese en Poggibonsi zaten de geallieerde troepen te wachten tot ze Florence konden binnentrekken. De schemering kwam en tussen de bomen door klonk het geluid van een accordeon die uit een fabriek in de buurt van Triëst was gestolen.

Een jongeman stond naast zijn jeep in een kapotte spiegel te turen, de onderste helft van zijn gezicht bedekt met schuim. Zorgvuldig haalde hij het mesje over zijn bovenlip, waarbij hij het litteken dat twee jaar geleden was ontstaan, vermeed.

Hij had blond haar dat onder de vroege-avondzon een zweem rood verried. Niemand in de familie wist waar dat rood vandaan kwam, aangezien beide kanten van de familie donker waren en zijn vader maakte vaak het grapje dat hij in de winter dat zijn zoon werd verwekt zijn buik vol had gegeten aan bieten. Sindsdien sta jij er gekleurd op, zei zijn vader graag.

Hij had de trekken van zijn moeder: rechte, smalle neus, iets langer dan de voorgeschreven verhouding van haargrens tot neusbrug of van kin tot neuspunt die een volmaakt symmetrisch gezicht had betekend.

Zijn wenkbrauwen met de opgaande lijn duidden op een goede luisteraar en zijn oren staken weliswaar niet heel woest uit maar waren beslist alert. Wanneer hij glimlachte, wat hij vaak deed, verscheen er een kuiltje in beide wangen, wat onmiddellijk ontwapende.

Zijn vrouw Peg zei dat hij knapper had moeten zijn, aangezien hij alle mooiste trekken van zijn moeder had geërfd. Ze had het als een compliment bedoeld, maar met haar woorden kon je twee kanten op, warm en koud, vriendelijk en wreed, zo was Peg nu eenmaal.

Niemand wist dat zijn apotheose in later jaren zou komen. Hij zou een betrekkelijk knappe man van middelbare leeftijd worden. Een opmerkelijke oudere man.

De kreten van vogels boven zijn hoofd bracht hem in verrukking. Zij en hij waren honderden kilometers noordwaarts gereisd en er tegen alle verwachtingen in in geslaagd precies op tijd op die plek te belanden – de gierzwaluwen eind maart en hij in juni – en de waslijst aan ontsnappingen op het nippertje die zijn reis door Afrika, Sicilië en over de Adriatische Zee omhoog had vergezeld zou zowel priesters als astrologen versteld hebben doen staan. Kennelijk was er iets wat over hem waakte. En waarom dan geen gierzwaluw?

Hij keek op zijn horloge en spoelde zijn gezicht af. Net op het moment dat sergeant Lidlow uit de kantinetent opdook, gooide hij zijn ransel en geweer in de jeep.
Waar ga jij heen, Temps?
De kapitein oppikken, sergeant.
Wees zo goed om een paar flessen mee terug te nemen.

Ulysses startte en de oude jeep sloeg meteen aan. Hij liet de silhouetten van tanks en mannen achter zich en reed de heuvels in. Hij passeerde diverse geallieerde divisies, jongemannen die net als hij oud van uitputting waren. Het zachte licht bewoog met hem mee door groepjes bomen en over weiden, totdat de hemel alleen nog rimpels roze bevatte en de nacht vanuit het westen kwam aanzetten.

Hij had een ambivalente houding proberen aan te nemen tegenover dit land, maar dat was zinloos gebleken. Italië verbijsterde hem. Daar had kapitein Darnley voor gezorgd. Samen waren ze het land door gereisd, hoofdzakelijk op verkenning, maar soms alleen rondzwervend. Door afgelegen dorpen, op zoek naar fresco’s en kapelletjes op heuvels.

Iets meer dan een maand geleden waren ze naar Orvieto gereden, een stad op een reusachtige rots die uitkeek over het Pagliadal. Op de motorkap van de jeep gezeten hadden ze rode wijn gedronken uit hun veldfles terwijl er bommenwerpers over hun hoofd bulderden op weg naar Monte Cetona, de grens van Toscane.

Ze waren de kathedraal binnengestruikeld, de San Brizio-kapel in, waar het meesterwerk van Luca Signorelli Het laatste oordeel hing. Geen van beiden waren ze gelovig en toch voelden ze zich ter verantwoording geroepen door de beeltenissen.

Darnly vertelde dat Sigmund Freud er in 1899 op bezoek was geweest, maar op de een of andere manier Signorelli’s naam was vergeten. Dit noemde hij het mechanisme van de repressie en het werd de basis van Freuds boek De droomduiding.

God… maar dat weet je vast allemaal al, hè Temps? En zonder op een antwoord te wachten marcheerde Darnly naar buiten de schelle junizon in en liet hij Ulysses achter te midden van de werveling aan informatie en Darnly’s niet-aflatende vertrouwen in hem.

De weg werd recht en vanuit de bossen in de verte flakkerde een glimp licht over zijn gezicht. Hij remde af en kwam met draaiende motor tot stilstand. Hij reikte omlaag naar zijn verrekijker en zag dat het een vrouw was die langs de weg naar hem stond te kijken door de hare.

Met een niet opgestoken sigaret wenkte ze hem en toen de jeep tot stilstand kwam, riep ze uit: O, goddank. Het achtste leger?
Maar een piepklein onderdeel ervan, ben ik bang, zei Ulysses en zij stak haar hand uit. Ik ben Evelyn Skinner.
Soldaat Temper, zei Ulysses. Waar komt u vandaan, juffrouw Skinner, als ik zo vrij mag zijn?

Rome, zei ze.
Wat? Nu?
Goeie hemel, nee. Uit die albergo achter de bomen. Een week geleden aangekomen met een vriendin en onderweg aangegaan bij Cortona om de schade vast te stellen aan de Francesco di Giorgio. Wonder boven wonder onbeschadigd. Sindsdien zijn we aan het wachten.

Waarop?
Ik probeer de Allied Military Government te pakken te krijgen.
Waarvoor, juffrouw Skinner?
Om contact te leggen met de officieren van de afdeling Monumenten, kunst en archieven. Die weten dat ik hier ben, maar ze lijken me in de steek te hebben gelaten. Ik ben kunsthistoricus. Ik dacht dat ik van pas zou kunnen komen zodra ze alle werken uit de musea en kerken hadden gelokaliseerd. Die zijn hier in de heuvels verborgen. Alle meesterwerken. De hele mikmak, zelfs die goeie ouwe Cimabue. Maar ik neem aan dat u dat weet?

Ulysses grijnsde. Ik heb geruchten gehoord, juffrouw Skinner.
Hebt u een vuurtje? vroeg ze.
Dat zou ik niet doen. Moet u zien wat er met mij is gebeurd, en hij wees naar het litteken in zijn mondhoek. Sluipschutter, zei hij. Was bijna raak.

Evelyn staarde hem aan.
Je bent wel geraakt, zei ze.
Maar niet het belangrijkste deel, zei hij en tikte tegen zijn hoofd. Al had hij wel bijna mijn lippen weggeschoten.
En waar blijf je dan? Dan worstel je met je plofklanken, soldaat Temper. Steek me nu maar eens op, alsjeblieft.

Ulysses boog opzij en streek een lucifer af.
Bedankt, zei ze, en blies rook uit in een volmaakte cirkel. Ze stak haar arm omhoog en keek om zich heen. Zie je wel? Geen sluipschutters.
En, denk je dat je me kunt helpen? Ik zal je totaal geen last bezorgen. En mijn volmaakt onbeschadigde lippen zullen voorgoed gesloten blijven. Wat zeg je me daarvan?

U brengt me een beetje in een lastig parket, juffrouw.
Ik weet zeker dat je dat vaker hebt meegemaakt.
Gelooft u in het lot, juffrouw Skinner?
Het lot? Dat is een geschenk. Of in elk geval volgens Dante.
Een geschenk? Dat bevalt me wel. Springt u er dan maar in, juffrouw.

O, laat dat ‘juffrouw’ toch vallen, in godsnaam, zei Evelyn, terwijl ze naast hem ging zitten. Ik heet Evelyn. En jij?
Ulysses.
Ulysses. Wat geweldig. En zit er ergens een Penelope op je terugkeer te wachten?
Neuh. Alleen een Peggy. En ik betwijfel of ze zit te wachten.
Hij startte en de jeep trok op.’

Lees verder in

Stilleven | Sarah Winman | vertaald door Miebeth van Horn | ISBN 9789083171494 | € 24,99 | uitgeverij Orlando | bestel Stilleven bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *