Frans van Munster woont samen met zijn vrouw Anna tussen de olijfbomen in Puglia. Vanuit dit aardse paradijs onderhoudt hij al jarenlang een heerlijke briefwisseling met zijn zus Karin. Een deel van die brieven werd gebundeld in het kook/lees/kijkboek Fratello e Sorella. Frans deelt ook regelmatig een mooi verhaal op Ciao tutti.
Frans: ‘Van de zomer hadden we een nichtje van Anna op bezoek, Irene. Ze was samen met haar vriend Iacopo gekomen om het schitterende Puglia te leren kennen en kookkunsten uit te wisselen, want Irene kan geweldige taarten bakken.
In Padova, waar ze vandaan komen, hebben ze geen trulli, zonovergoten stranden, olijfbomen, kuddes schapen en witgekalkte stadjes, dus ze kijken hier hun ogen uit. ‘s Zomers zijn er bovendien overal feesten, sagra’s, concerten, wijnproeverijen en andere leuke dingen te doen. Om zoveel mogelijk te zien en aan zoveel mogelijk festiviteiten deel te nemen is een goed vervoermiddel onontbeerlijk.
We dachten na. De twee fietsen die we nog hebben staan moeten eerst flink opgeknapt worden voordat ze weer bruikbaar zijn en bovendien: wie gaat er ‘s avonds laat na gedanst en feest gevierd te hebben in het pikkedonker nog tegen die steile heuvels op zwoegen? Niet de Padovani.
Een auto huren? Dat vonden ze te duur. Een scooter? Al iets betaalbaarder, maar met nog steeds een enorme borg. IJverig zochten Irene en Jacopo het internet af naar een andere oplossing. Toen ze na lang surfen eindelijk iets leken te hebben gevonden, wilden ze niet zeggen wat het was. Het leek wel alsof ze zich een beetje geneerden voor hun keuze. ‘Jullie zullen wel zien wat het is als we hem hebben,’ aldus Irene.
Ze vertrokken met de bus naar Ostuni, waar het vervoermiddel blijkbaar stond. We waren nu toch echt wel erg nieuwsgierig naar waarmee ze zouden terugkeren. Een brommer? Een step? Een skippybal? Plotseling waren ze er. We hadden ze niet horen aankomen.
Het dingetje waar ze uitstapten had ik nog niet eerder gezien. Was het een Smart? Nee, er stond Renault op. De deuren klapten naar boven open, als de oren van een verbaasd konijn. En verbaasd waren wij ook.
‘Het is een elektrisch autootje,’ zo legde Irene uit. ‘We noemen hem il supposto volante (het best te vertalen als de zoevende zetpil). Tachtig euro voor drie dagen en geen enkele borg. Kijk, als je een verlengsnoer hebt kun je hem gewoon in twee uurtjes opladen.’
We waren onder de indruk, want we waren getuige van het ideale vervoermiddel voor de jonge toerist die goedkoop, schoon en redelijk snel van de ene naar de andere plaats wil zoeven. Binnenkort moeten Anna en ik het ook maar eens uitproberen…’