‘Loop even mee de tuin in. Ik denk niet dat je ooit zo veel verschillende kleuren groen hebt gezien. De lente is laat dit jaar en bovendien heeft het veel geregend. Maar uiteindelijk trekt de zon toch altijd aan het langste eind in Italië en de plotselinge warmte zorgt voor een kleurenexplosie.
Kijk, hier heeft Anna een hoekje gereserveerd voor alle kruiden. Lekker dicht bij het huis zodat je niet op het laatste moment, als je bruschetta goed geroosterd is, nog een heel eind moet lopen om wat verse oregano te plukken om die eroverheen te strooien.
Het is een bijzondere soort. Waarschijnlijk een gekweekte variant want hij blijft de hele winter groen, terwijl de oregano die hier overal in het wild langs de berm groeit pas eind mei tevoorschijn komt en pas in juni in volle bloei staat.
De rozemarijnstruik heeft allemaal zachte, jonge scheuten en staat voor een deel in bloei. Zowel de blaadjes als de bloemetjes zijn eetbaar. En moet je kijken wat een enorme bladeren de salie nu heeft. Ook dankzij de regen. Wist je dat je ze kunt frituren in een soort pannenkoekenbeslag, een pastella? Verrukkelijk.
Nou ja en hier heb je peterselie, basilicum, tijm en munt natuurlijk, die mogen niet ontbreken in een giardino dei semplici, een ‘eenvoudige tuin’. Zo wordt het deel van de moestuin genoemd dat helemaal aan kruiden is gewijd.
Dit verschijnsel is ontstaan in de middeleeuwen, toen monniken in hun kloostertuinen medicinale kruiden gingen kweken. Er bestonden middeltjes waarin maar één kruid werd gebruikt (semplici) terwijl andere werden gemaakt met meerdere kruiden (composti) Dit verklaart waarom zo’n tuintje nog altijd ‘simpel’ wordt genoemd.
Hier staat nog melasse, verbena, dragon en laurier. Bovendien heb ik geprobeerd wat exotische kruiden te laten groeien, vooral sinds ik me een beetje ben gaan verdiepen in de Indiase keuken. Hier staat koriander bijvoorbeeld. Ik dacht dat hij wel zou doodvriezen in de winter maar hij is niet kapot te krijgen.
De kurkuma-wortel die ik heb geplant geeft daarentegen nog geen teken van leven. Misschien toch te koud. Ooit wil ik ook gember proberen te laten groeien en natuurlijk pistachenoten.
Loop nog maar even verder, want hier begint onze echte moestuin. Je wil niet weten wat een werk het was om die aan te leggen. Dit stuk is heel geschikt omdat het iets lager ligt dan de rest, er stroomt veel water naartoe. Maar het lag helemaal vol met stenen, zoals heel Puglia, dus die moesten we er eerst allemaal uithalen.
Daarna moest de aarde verschillende keren worden omgeploegd om hem lekker los te maken, zodat de jonge plantjes straks goed kunnen wortelen. Die aarde is rood van kleur, omdat hij veel ijzer bevat. Maar echt voedingsrijk is ie niet, zodat er nog een heleboel mest doorheen moet worden gemengd.
Gelukkig had Pasquina, onze vriendin die in een trullo met veertien coni (puntdaken) woont, nog een heleboel stront liggen die haar paarden en koeien twee jaar geleden hebben geproduceerd. Hij zit helemaal vol met wormen, ideaal om goede, losse grond mee te maken. Maar ik moest er wel een paar dagen voor zeulen met grote plastic emmers, die normaal voor de olijvenoogst worden gebruikt.
We hebben gisteren tomaten, courgette, sjalotten, ui, knoflook, aubergines, puntpaprika’s, selderij en artisjokken geplant. Dat is nog maar het begin, want Anna heeft nog veel meer zaadjes klaarliggen die moeten ontkiemen: wortel, boontjes, sla, cicoria…
Fantastisch dat we zo de mensen die kooklessen bij ons komen nemen (sowieso al een groot succes) straks ook kunnen laten genieten van zelf verbouwde, superverse ingrediënten.
Behalve het groen van alle eikenbomen (ik wist niet dat er zoveel verschillende soorten bestaan) is het mooiste groen natuurlijk dat van de olijfbomen. Er staan er honderd op ons land. Het wordt een goed jaar zo te zien, want ze zitten vol met hele jonge bloemetjes.
En kijk, hier staan allemaal wilde orchideeën. Het lijkt wel of het er elk jaar meer worden. Degenen met allemaal kleine bloemetjes, de orchis, zijn natuurlijk prachtig maar het bijzonderst zijn toch de ophrys-soorten. Die hebben zich in de loop van de tijd zo ontwikkeld dat ze eruit zien als een insect.
Waarom? Omdat een bij, hommel of vlieg die in de buurt zwermt op zoek naar een soortgenoot om mee te paren denkt: ‘Hé, die ziet er lekker uit!’ Hij neemt plaats op het nep-lustobject en loopt vervolgens een blauwtje, maar ondanks dat wordt het stuifmeel van dat intelligente bloemetje toch verspreid.
Mooi hè? Het is te veel om allemaal te laten zien. Maar kijk toch nog even naar deze prachtige bloemen. Cistus heten ze. Ze maken deel uit van de macchia mediterranea: die in rotsachtige gebieden zoals Puglia overal groeit.
Ze zijn gespecialiseerd in overleven met weinig water: brem, alaterna, filirea, mirto, corbezzolo… Van de laatste twee maak ik heerlijke likeur. Wil je een glaasje proeven?’