Nu we het westen van Sicilië hebben ontdekt, maken we plannen om ook op pad te gaan aan de oostkant van het eiland. Een deel van de route is al tot in detail uitgestippeld, met hulp van Ben Hofman.
Hij runt Sicilië per klassieker en zorgt ervoor dat je in een mooie, klassieke auto over het eiland kunt toeren. We weten nog niet precies wanneer we onze koffers pakken, maar we weten wel alvast wat voor bijzonders ons te wachten staat!
Ben heeft alvast beloofd ons op te halen zodra we voet zetten op de bodem van Catania Fontanarossa. In zijn blauwe Alfa Giulia brengt hij ons naar Villa Neri in Linguaglossa, de eerste pleisterplek tijdens de reis. Voor de deur van het hotel zal ‘onze’ Fiat 124 Sport Spider al staan te glimmen. Dromen jullie even mee?
Na een drankje aan de bar schuiven we aan bij het voor ons gereserveerde diner. Na een heerlijk flesje rode Etna-wijn hoeven we alleen nog maar de trap op te wandelen naar onze kamer.
Na twee dagen rondtoeren rond en om de Etna, met onder andere een bezoek aan de door Ben zo mooi geportretteerde slager in Linguaglossa én het proeven van de bijzondere lekkernijen van Pasticceria L’Alhambra, willen we dag drie naar Castelbuono, in de Madonie, aan het circuit van de Targa Florio. Onze slaapplek zal Abbazia Sant’Anastasia zijn, waar we bij aankomst weer mogen aanschuiven voor het diner. Heerlijk vooruitzicht!
Eigenlijk zouden we helmpjes moeten meenemen, voor als we door de bochten van het parcours van de Targa Florio sturen. Open dak, achterwielaandrijving, de tikkende tripmaster, het roadbook met route en tips… het wordt net een echte rally. Lunchen doen we in Cefalù, met een lekkere siësta op het strand toe. Want Ben waarschuwt ons nu alvast dat het sturen door de bochten van de Madonie best intensief is.
De volgende stop wordt Baglio del Pianetto. Niet alleen vanwege de mooie plek, maar ook omdat de eigenaar zelf ooit de Mille Miglia voor Ferrari zou hebben gereden. Daar willen we natuurlijk meer over weten.
De agriturismo is overigens ook een perfecte uitvalsbasis voor een tripje naar Palermo en Monreale, zodat we nog even lekker kunnen smullen van het lekkers dat we daar in mei ontdekten. Hoewel het olympische zwembad in de tuin ook erg aantrekkelijk is…
De tocht voert ons daarna zuidwaarts, via Montallegro naar Relais Briuccia. Zo kunnen we de Scala dei Turchi bewonderen en natuurlijk de Valle dei Templi in Agrigento weer eens in een ander licht zien.
Eten moeten we volgens Ben bij Qoc in Agrigento. Het is een rare naam, maar het eten is er volgens Ben buitengewoon goed, zeker omdat je kunt dineren op het terras in een klein zijstraatje van de hoofdstraat. Dan is het weer tijd voor een heerlijk stukje toeren met de wind door onze haren.
Eindpunt wordt L’Orangerie in Modica. Giovanni Cartia, de eigenaar van deze bijzondere bed & breakfast, verzamelde stoeltjes van Mackintosh en theeservies uit de jaren twintig voor zijn B&B. Het lijkt wel een museum!
We verheugen ons al op de chocola van Laboratorio Bonajuto en op het ontspannen vakantiegevoel dat hier altijd heerst. Het stadje heeft namelijk een zonnewijzer die altijd een uur achter loopt. Echt Italië!
De volgende etappe brengt ons naar Masseria degli Ulivi. Het is geen lange route, maar wel een mooi en spannend traject. Genoeg tijd voor foto’s dus! Halverwege verruilen we de SS 115 voor kleine binnenweggetjes richting Testa del Acqua.
Nadat we de ruïnes van Noto Antica gepasseerd zijn, wordt het zelfs onverhard en moeten we over een smal bruggetje, langs een imposant, oud klooster om uiteindelijk bij de masseria uit te komen.
Daar wacht een zwembad, waar het heerlijk bijkomen is van de rit. Lang kunnen we echter niet niks doen, dus de volgende dag maken we een ritje naar Marzamemi. Merle was hier al eerder en vertelt er enthousiast over, dus dat wordt een must do tijdens de reis.
Ook Ben raadt een bezoek aan het stadje aan. We moeten dan zeker gaan eten bij Cortile Arabo – en zeggen dat we via hem bij het restaurant beland zijn. Als Ben vertelt over rauwe rode garnalen met olie, zout en peper, een tartaartje van tonijn en kleine gegrilde inktvisjes zitten we al bijna bij dit fijne restaurantje. Hoeveel nachtjes slapen nog?
Vanuit de masseria willen we ook een dagje naar het barokstadje Noto en naar de Tonnara di Vendicari, een oude tonijnfabriek zoals we die ook aan de westkust en op Favignana zagen.
De laatste stop op onze rondreis is Syracuse. De route ziet er wederom fabuleus uit. We verheugen ons er al op richting Hotel Gutkowski te tuffen en de Spider pontificaal voor de deur te parkeren. Ben heeft weer een fijn logeeradres getipt: het is een grappig hotel, een soort van minimalistisch maar met veel stijl. Geborsteld staal, witte en blauwe muren en mooie warme houten meubeltjes.
Maar we gaan er natuurlijk vooral heen vanwege alles wat Syracuse zelf te bieden heeft. Uiteraard willen we de Duomo bezoeken, evenals het Joodse badhuis in La Giudecca en de kleine straatjes van het oude visserskwartier.
Ben tipt ook het oor van Dionysius – je schijnt buiten echt woordelijk te kunnen horen wat de mensen binnen in de voormalige gevangenis zeggen. Ook voor het diner kunnen we ons weer op Ben verlaten: Red Moon is een no-nonsense visrestaurant net buiten Ortigia.
De volgende dag moeten we afscheid nemen van onze klassieker. Dat doen we in stijl, met een lunch in Brucoli, een prachtig klein kustplaatsje onder de rook van Catania. We eten tonijn bij Al Castello, de laatste tip van Ben – die nu al, op afstand en in de voorbereidingsfase, een geweldig reisleider is.
Jullie kunnen je wel voorstellen dat we bijna niet kunnen wachten om Sicilië per klassieker te verkennen. Wil jij ook in een klassieker het eiland ontdekken? Neem dan contact op met Ben Hofman van Sicilië per klassieker, via info@sicilieperklassieker.nl of 0031-652094554 / 0039-3663362083.
Het lijkt me ook erg mooi om een rondreis over het eiland te maken in een echte klassieke auto. Ik geloof dat dat de ervaring ten goede komt door de nostalgie. Wij moeten onze vakantie voor dit jaar nog boeken en ik ga deze optie zeker in gedachten houden!