Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

De historische trams van Milaan (met podcast) – van de gamb de legn tot de ventotto

In onze nieuwe podcast nemen we je mee naar Milaan, waar een grote diversiteit aan trams door de stad rijdt. De meest opvallende zijn de karakteristieke geel/oranje trams die al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw dienst doen.

Inge neemt je mee voor een ritje in een van deze historische trams, maar eerst vertelt ze je meer over de geschiedenis van het openbaar vervoer in Milaan, in een blog én in een podcast, zodat je zelf kunt kiezen of je liever leest of luistert – met in dat laatste geval een aantal Milanese muziekfragmenten. Andiamo?!

Een trage tram
In juni 1861, enkele maanden na de eenwording van Italië, werd in Milaan de Società Anonima degli Omnibus (S.A.O.) opgericht. Het was het eerste openbaar vervoersbedrijf dat met drie lijnen vanaf het centrale Piazza del Duomo passagiers naar andere bestemmingen in de stad verplaatste: naar Porta Garibaldi in het noordwesten, Porta Ticinese in het zuiden en Porta Vittoria in het oosten.

De mezzi bestonden uit een soort koetsen, omnibus geheten, die getrokken werden door één paard. Elke omnibus kon acht passagiers vervoeren.

Al na enkele jaren werden die uitgebreid naar grotere koetsen, getrokken door twee paarden. Zo konden er veertien tot zestien personen per rit mee.

Een kaartje kostte tien cent en de dienstregeling was zeer regelmatig. Hierdoor hoefde je nooit lang op de volgende omnibus te wachten. Het bleek een succesvol alternatief voor de privékoetsen, die voor vele gewone Milanesi te duur waren.

In 1876, ging de eerste paardentram rijden. Deze verbond Milaan met Monza, een provinciestad niet ver ten noorden van Milaan. De tram kreeg al snel de bijnaam el trotapian – Milanees voor trottapiano, oftewel een traag persoon. Tijdens de eerste rit deed de tram namelijk ruim drie uur over een stuk van nog geen dertien kilometer lang!

Van paardentram naar houten been
Enkele jaren later werd er een volgende stap gezet en introduceerde men een tram die door stoom werd aangedreven.

Ten opzichte van de stoomtreinen die lange afstanden aflegden (bijvoorbeeld tussen Milaan en Turijn of Milaan en Bergamo) hadden deze motoren een beperkte capaciteit en dus snelheid. Maar ze deden hun werk en al snel kon je met een van de ruim honderdvijftig gamb de legn vanuit Milaan naar kleinere steden als Vaprio d’Adda, Pavia of Castano reizen. Het was een soort sub-urbane OV-verbinding.

Waar de bijnaam gamb de legn – houten been – vandaan komt, is niet helemaal zeker. Er doen verschillende verhalen de ronde, maar de meest plausibele is gerelateerd aan het feit dat de trams traag en schokkerig bewogen, zoals een persoon met een houten been.

Ondanks alle gebreken en de gevaren die deze trams met zich meebrachten, bleven ze tot eind augustus 1957 actief en hebben ze een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer in en rondom Milaan.

Van omnibus naar tranvai
In de stad Milaan waren deze stoomtrams verboden. Het stadsbestuur had aan het einde van de negentiende eeuw nog steeds geen besluit genomen over de aanleg van tramrails.

Er werd in die tijd namelijk gesproken over de mogelijkheid tot het aanleggen van een ondergrondse metrolijn, naar het voorbeeld van Londen. Dat zou bovengrondse rails overbodig maken.

Maar men bleef hierover discussiëren en zo lang er geen besluit werd genomen, reden in Milaan nog steeds de langzame omnibussen rond. En dat maakte dat de capaciteit van het openbaar vervoer in Milaan zeer beperkt bleef.

Pas door de komst van de Esposizione Nazionale, die in 1881 in Milaan plaatsvond, raakte de besluitvorming in een stroomversnelling. Het gemeentebestuur liet het idee over de aanleg van de metro vallen en besloot in de stad rails aan te leggen. De omnibus kon zo vervangen worden door een sneller alternatief. De zogenaamde tranvai werd geïntroduceerd, de Italiaanse variant op de tramway.

Wist je trouwens dat je in Milaan kunt genieten van een typische specialiteit die vernoemd is naar deze innovatie? Het gaat om de zogenaamde pane tranvai, een brood waarbij per kilo meel drie kilo rozijnen wordt toegevoegd!

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werd dit energierijke brood voor een paar lire verkocht aan de tramhaltes. Het was ideaal om de arbeiders de dag door te helpen. Je vindt dit brood nu nog bij enkele Milanese bakkers.

De eerste elektriciteit in de stad
Hoewel de Esposizione Nazionale voor grote vooruitgang zorgde, duurde het nog tot 1893 voordat de eerste tram op elektriciteit door het centro ging rijden.

Eerst moesten er nog een aantal innovaties worden geïntroduceerd. Professor Giuseppe Colombo, rector van de Politecnico in Milaan, nam hierin het voortouw. Hij was al een aantal jaar aan het experimenteren met een kleine dynamo van het type Edison.

Uiteindelijk opende deze professor in 1883 de eerste elektriciteitscentrale van Milaan, en daarmee van Europa. Alleen New York was de stad voorgegaan, dus je kunt je voorstellen wat deze innovatie betekende!

Op de voormalige locatie aan de Via Santa Redegonda, naast het warenhuis La Rinascente, vind je hier nog een herdenkingsbord van terug.

In datzelfde jaar kreeg het bedrijf Edison van de gemeente Milaan toestemming om het Piazza del Duomo, de Galleria Vittorio Emanuele II en het Teatro alla Scala te verlichten met elektrische lampen. Je kunt het je nu bijna niet voorstellen maar dit was het begin van een enorme vooruitgang van het land, dat nu op een veel veiligere manier verlicht kon worden.

Een volledig elektrisch tramnetwerk
In 1893 nam Edison het openbaarvervoersbedrijf in Milaan over. Ze startten meteen in dat jaar met een experimentele tramverbinding tussen de Duomo en Arco della Pace. Een rit van drie kilometer die werd afgelegd met, jawel, een elektrische tram!

Dit stuk maakt niet voor niets deel uit van het parcours van de huidige tramlijn 1, waar we later nog een stukje van zullen afleggen.

Het experiment bleek geslaagd, de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk werd uitgebreid en aan het einde van de negentiende eeuw had Milaan weer een primeur: als een van de eerste steden van Europa was het tramnetwerk volledig elektrisch!

De ventotto als aandrijver van de vooruitgang
We maken een sprong van een kwart eeuw verder in de tijd en belanden in 1917. De gemeente Milaan besluit de concessie aan Edison niet te verlengen en neemt de service van het publieke transport in eigen handen. Dit leidt uiteindelijk tot het oprichten van de Azienda Trasporti Milanesi, beter bekend als ATM.

In 1927 kwam er ook een belangrijke innovatie uit de Verenigde Staten. Een nieuw model tram, ook wel vetture modello 1928 genoemd, naar het bouwjaar voor de Milanese markt. Deze tram – kort ventotto genoemd – zorgde voor een flinke vooruitgang van het openbaar vervoer in de stad.

De Amerikaanse ingenieur Peter Witt had een elektrische tram ontworpen waarbij de wielen zich onafhankelijk van de wagon konden bewegen. Daarmee kwam er letterlijk meer bewegingsvrijheid voor de trams.

Jannacci refereert in zijn liedje La luna è una lampadina aan deze tram. Hij heeft de laatste tram gemist en moet te voet naar huis, maar zijn voeten doen zo’n zeer…

Gestroomlijnde passagiersstroom
Voorin de tram zat el manetta, de trambestuurder die vernoemd werd naar het handvat – manetta – waarmee de bestuurder de tram kon laten rijden en de snelheid bepalen. Dit werkt nu nog steeds op dezelfde manier als in de jaren twintig van de vorige eeuw.

Het voorste gedeelte van de tram was bedoeld voor degenen die een korte rit maakten. Deze reizigers bleven hier staan of namen plaats op de lange houten banken die dwars op de rijrichting stonden. Vlak voor het uitstappen liep men langs de kaartverkoper, die halverwege de wagon zat, en betaalde voor de duur van de rit.

Wie een langere rit moest maken, liep na het instappen direct door naar achteren. Hier waren in de oorspronkelijke uitvoering van de ventotto iets comfortabelere zitplekken, geplaatst in de rijrichting.

In eerste instantie hadden de toch al kleine trams helemaal achterin ook nog een aparte rookruimte, maar deze werd vanwege het ruimtegebrek veroorzaakt door de populariteit van de trams snel opgeheven.

De ventotto had in de eerste uitvoering twee deuren: de voorste functioneerde als ingang, de achterste als uitgang. Dit maakte het in- en uitstappen efficiënter, aangezien de reizigers zich in één richting door de tram bewogen. Erg fijn in een stad als Milaan, waar de regel ‘tijd is geld’ ook toen al op ging.

Vanaf 1931 werd er zelfs nog een derde deur halverwege de tram toegevoegd om de passagiersstroom verder te reguleren.

Van 1500 tot en met 2002
De modellen die bedoeld waren voor de Milanese markt werden geproduceerd door zes verschillende Italiaanse bedrijven, zodat in drie jaar tijd vijfhonderd trams geleverd konden worden.

De ventotto-modellen kun je herkennen aan het serienummer dat voorop iedere tram staat. Het zijn dus geen jaartallen die je daar vindt!

De nummering start bij 1500 en gaat tot en met 2002: de eerste twee, nummer 1501 en 1502 waren prototypes, de definitieve versies volgden in de jaren erna.

Zo maakte het Milanese bedrijf Carminati & Toselli tram 1503 tot en met 1612, de Società Italiana Ernesto Breda produceerde nummer 1613 tot en met 1722 en tram 1933 tot en met 2002 werden door de Officine Meccaniche Lodi gerealiseerd.

De ventotto rijdt nog steeds door Milaan
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Milaan zwaar beschadigd door de bombardementen van de geallieerden, die hoopten daarmee Mussolini van zijn macht te ontdoen.

Vanzelfsprekend zijn ook veel tramrails en wagons verloren gegaan. Maar van de vijfhonderd ventotto zijn alle trams op één na weer gerepareerd en terug in gebruik genomen. Alleen nummer 1624 heeft het niet gehaald.

Tijdens het herstel werd wel een kleine aanpassing gedaan. De comfortabele stoelen achterin werden vervangen door lange houten banken, die nu nog steeds in gebruik zijn. Alle trams kregen weer hun oorspronkelijke kleur – okergeel – terug.

Nu zijn er nog steeds honderdvijfentwintig tramwagons van het vetture modello 1928 actief in de lijndienst in Milaan. Je vindt ze onder andere op lijn 1, 5, 10 en 33. Maar wat maakt deze tram nu zo bijzonder?

De tram is zowel onder Milanesi geliefd, die ze waarderen vanwege de lange relatie die de trams met Milaan hebben, als bij toeristen, die zich verbazen over het feit dat de historische trams nog altijd rondrijden.

De Italiaanse zanger en muzikant Vincenzo Capossela beschrijft de ventotto als een aristocratische salon, die hun bescheiden bel luiden om zichzelf aan te kondigen en de reizigers te ontvangen in hun prachtige interieur.

Ook ik stap elke keer als ik een van de historische trams neem, even terug in de tijd. De prachtig gelakte houten banken, de mooie verlichting aan het plafond, de bordjes die je verbieden in de tram te spugen (dit stamt uit de tijd van de pijptabak), de zitplekken die gereserveerd zijn voor oorlogsslachtoffers en minder validen…

Maar ook het ‘ongemak’ dat de trams met zich mee brengen heeft zo zijn charme. Zoals de herrie die ze maken als ze over het Milanese pavé rijden, het heen en weer geschud, het glijden over de banken als de tram optrekt of bruusk remt.

Ondertussen geniet je van de stad die door de grote ramen voorbij glijdt en die je vanuit de tram op je gemak kunt aanschouwen.

Maak een ritje met tramlijn 1
Wil je zelf een ritje maken met de Milanese tram? Dan is het zeker de moeite waard om tramlijn 1 te nemen. Het is een lijndienst en je kunt deze rit gewoon doen met een OV-ticket. Zo heb je voor nog geen twee euro een unieke ervaring, die ook tijdens een stedentrip met kinderen in de smaak valt.

Je kunt bijvoorbeeld opstappen in de buurt van het Stazione Centrale, het tweede station van Italië, dat werd gebouwd in dezelfde periode als de ventotto, toen de fascisten aan de macht waren, zoals je kunt zien aan de architectuur.

Een bezoek aan de belangrijkste monumenten van Milaan mag zeker niet ontbreken. Stap uit op het Piazza della Scala en bewonder het standbeeld ter ere van Leonardo da Vinci. We maakten een mooie City Walk, die je langs de belangrijkste werken van Da Vinci en zijn tijdgenoten brengt.

Flaneer vervolgens door de prachtige Galleria Vittorio Emanuele II en bewonder de Duomo, de kathedraal in het hart van Milaan. Loop dan door naar Piazza Cordusio en stap daar weer op de tram. Laat vervolgens het Castello Sforzesco en het prachtige Parco Sempione langs je voorbijglijden.

De Arco della Pace werd onder Napoleon Bonaparte als Arco della Vittoria gebouwd. Voor hem was dit het startpunt voor de weg naar Parijs, het centrum van zijn gedroomde rijk.

Aan het begin van de twintigste eeuw was dit punt het begin van de vooruitgang op het gebied van mobiliteit, dankzij de opening van de spoortunnel die een treinverbinding tussen Milaan en Parijs mogelijk maakte.

Stap hier uit en loop door het Parco Sempione terug richting het centrum of rijd nog een stukje verder tot aan de halte Domodossola en bewonder de moderne architectuur in CityLife.

Bijzondere trams: rijdende restaurants & wellness in een tramwagon
Je kunt ook kiezen voor een van de bijzondere trams, zoals de Atmosfera, een rijtuig dat is ingericht als restaurant en waar je al etende het verlichte Milaan aan je voorbij ziet glijden.

Of bezoek QC Termemilano en neem een sauna in de enige tram die nog is overgebleven in deze voormalige tramremise.

Wil je meer weten over deze trams en over de bezienswaardigheden in Milaan? Ik neem je graag mee op een tour door de stad. Meer informatie vind je op Milaan met Local.’

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Een reactie

  1. In november j.l. hebben wij tijdens een kort bezoek aan Milaan ons kunnen verbazen over deze antieke trams.
    ik kan mij voorstellen dat de Milanezen trots zijn op hun trams, want hetzelfde hebben wij Arnhemmers met de trolleybus waarvan in de zomer nog steeds een exemplaar uit 1949 rondrijdt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *