De zon komt op, een nieuwe dag op Felices pelgrimstocht naar Rome gaat van start. De tocht voert van Castel di Tora naar Subiaco, naar het klooster van de heilige Benedictus.
Felice: ‘In Castel die Tora worden we door een flink comité opgewacht. Ik denk van veraf dat het onze collega-pelgrims van een andere groep zijn, maar niets is minder waar. Het zijn de burgemeester en zijn ambtenaren die ons verwelkomen in hun dorp, waar straatjes slingerend de berg oplopen, vanwaar je prachtige vergezichten hebt over de Valle del Turano en het Lago del Turano, een prachtig meer aan de voet van de bergen die het dorpje omringen.
Ook in dit dorp wordt een kennismaking met de lokale keuken niet overgeslagen. We smullen van al het lekkers dat op tafel voor ons is klaargezet door dorpelingen in traditionele klederdracht. De verse ricotta smaakt heerlijk in combinatie met de lokale honing en jam. De ciabatta met tomaat wordt ook goed ontvangen, heerlijk hartig zo voor de start van onze etappe naar Subiaco.
Aan de eettafel ontvangen we – eindelijk – ook onze stempelkaart met daarop de route van onze pelgrimstocht. Onderweg zullen we bij verschillende dorpen en kloosters een stempel krijgen. Simone Frigani, die die de pelgrimsroute nieuw leven heeft ingeblazen, deelt de kaarten uit en de burgemeester stempelt. Een hele happening in het normaal zo rustige Castel di Tora…
Na de ontvangst van de stempelkaart mogen we dan ook eindelijk echt voor een langere etappe aan de wandel. Op naar Subiaco! De burgemeester loopt nog een stukje met ons mee voor ze ons gedag zegt en we het bos induiken.
Als we weer de zon op ons gezicht voelen, ga ik naast Simone lopen. Hij kent dit gebied als geen ander en liep enkele jaren geleden al een deel van de Cammino di San Benedetto. Hij had het gevoel dat hij een seintje van boven kreeg; hij zou de route nieuw leven in moeten blazen.
Zo gezegd, zo gedaan. In 2010 publiceerde hij zijn boek Il Cammino di San Benedetto, met daarin alle details van de pelgrimsroute. Simone heeft het pad al tientallen keren gelopen en zegt elk rotsblok en elke tak te herkennen. Ondanks dat hij deze route op zijn duimpje kent, verveelt het lopen hem nooit. Hij spreekt vol enthousiasme over zijn ‘missie’.
Dat snap ik helemaal als we na een behoorlijke klim kunnen genieten van een prachtig uitzicht over het groene gebied. Nog even en we zijn bij onze lunchplek, het kasteel van markies Malvezzi Campeggi in Orvinio. De heer en vrouw des huizes staan ons op te wachten op het bordes en ook de dienstmeisjes zijn in vol ornaat aanwezig, met een aperitivo. Dat lusten we wel na deze stevige wandeling!
Voordat we mogen aanschuiven aan de enorme ovalen tafel dwaal ik rond in het kasteel. Het is prachtig! Door de oude boeken, de wapenschilden en details als een enorme verroeste sleutel op een kist lijkt het alsof ik op een filmset bent beland. Het kasteel is normaal niet te bezichtigen, maar dat gaat wellicht in de toekomst veranderen. Hopelijk blijft het dan wel zoals het nu is, want in elke kamer voel je de aanwezigheid van de kasteelbewoners. Je ziet de markies en de markiezin zo zitten, in de grote bruinen stoelen, bladerend in een van de vele boeken.
De werkelijkheid brengt me naar de grote eettafel (er kunnen wel 25 personen aan zitten!) waar de markies en markiezin op ons wachten voor een waar feestmaal. We beginnen met varkenshuid en organen. Niet mijn alledaagse kost, maar wel spannend om een keer te proberen. Koken kunnen de koks van het kasteel wel en het smaakt boven verwachting prima.
Als primo genieten we van heerlijke cannelloni, met daarna een voortreffelijk stuk vlees. De porties zijn zo ruim, dat we de toetjes die op tafel worden gezet eigenlijk niet meer op kunnen.
Inmiddels is het ook zo laat dat we na een uitgebreid afscheid van de markies, de markiezin en het personeel met de bus naar Subiaco worden gebracht. Het is te laat om het hele eind nog te lopen. Tegen het einde van de middag komen we aan bij het Monastero di San Benedetto, het klooster van de heilige Benedictus.
Precies op deze plek heeft Benedictus drie jaar lang in afzondering in een van de grotten heeft geleefd, de Sacro Speco, naar het schijnt op dezelfde plek als waar ooit Nero’s villa stond. Nadien stichtte hij hier twaalf gemeenschappen van elk twaalf monniken, hetgeen uitgroeide tot het Monastero di San Benedetto, een van de mooiste kloosters die ik ooit zag.
Verlies je in alle prachtige fresco’s die zowel in de bovenkerk als in de benedenkerk te zien zijn. Daal af naar Benedictus’ grot, waar twaalf rode lampen herinneren aan de twaalf gemeenschappen die Benedictus stichtte, en sta even stil bij het marmeren standbeeld van de heilige, gemaakt door Antionio Raggi, een leerling van Bernini.
Bewonder zeker ook het portret van Franciscus van Assisi, dat nog tijdens zijn leven van hem is gemaakt, aangezien zowel de stigmata als het aureool ontbreken.
Na een kleurrijke reis langs de fresco’s en een bezoek aan de grot van Benedictus en alle andere ondergrondse ruimten, sta je ineens buiten, op de plek waar ooit het kerkhof van het klooster lag. Nu is dit stukje een prachtige rozentuin. Bewonder het uitzicht dat je vanaf hier hebt, maar werp ook nog even een blik op de buitenzijde van de kapel, met fresco’s van Jezus, twee engelen en Benedictus.
Ook in het klooster zijn schitterende fresco’s te zien, met bijvoorbeeld het verhaal waarin monniken de heilige Benedictus willen vergiftigen. Zij waren het namelijk niet eens met zijn regels en het feit dat hij voor verandering in het kloosterleven in Italië zorgde. Hun plan mislukte echter doordat een kraai het vergiftigde brood van tafel stal. De kraai en het brood zijn daarom beide tot symbool van de heilige Benedictus geworden. Wat een indrukwekkende plek, dit klooster, zo sfeervol en verstild maar tegelijk ook zo kleurrijk en levendig.
We eindigen de dag in stijl, in het klooster Santa Scolastica, dat is vernoemd naar de vermeende zus van Benedictus, van wie het nog altijd niet zeker is of ze ooit heeft bestaan. Het is het klooster waar in 1465 een van de eerste boeken in Italië werd gedrukt. In deze spirituele omgeving mogen wij onze ogen een nachtje sluiten om morgen weer uitgeslapen onze pelgrimstocht te vervolgen.’