Celleno is een van de best bewaarde geheimen van de regio Lazio. Dit van alles en iedereen verlaten spookstadje heeft een lange geschiedenis met wisselende overheersers, van adellijke families tot een gewetenloze paus.
Aardverschuivingen hebben ervoor gezorgd dat de bewoners weg trokken en hun woonplaats achterlieten zoals je die nu nog grotendeels kunt bewonderen. Ciao tutti’s Jesper neemt je er mee naar toe en toont je de mooiste plekken van dit spookstadje.
Jesper: ‘In het noorden van de regio Lazio, met pareltjes als ViterboDeze link opent in een nieuw tabblad, Civita di BagnoregioDeze link opent in een nieuw tabblad en het Sacro Bosco in BomarzoDeze link opent in een nieuw tabblad, liggen ook nog veel onontdekte juweeltjes die weinig bezoekers trekken. We namen jullie eerder bijvoorbeeld al mee naar SutriDeze link opent in een nieuw tabblad en VitorchianoDeze link opent in een nieuw tabblad en bewonderden de kleurrijke muurschilderingen van sprookjes in Sant’Angelo di RoccalvecceDeze link opent in een nieuw tabblad.
Op een steenworp afstand van Sant’Angelo di Roccalvecce ligt Celleno, un borgo fantasma, een spookstadje dat door God en iedereen verlaten is na vele aardverschuivingen. Het heeft wel wat weg van Civita di Bagnoregio, al is Celleno kleiner, stiller en vooral nog niet ontdekt door de meeste buitenlandse toeristen. Je kunt er dus nog in alle rust ronddwalen, met de wind als enige gezelschap.
De geschiedenis van Celleno
Als je Celleno nadert, kun je het spookstadje al mooi zien liggen, omringd door uitgestrekte velden waar tijdens mijn bezoek de karakteristieke ronde strobalen liggen te drogen.
Langs deze weg vind je een reeks muurschilderingen die het verhaal van Celleno vertellen. Het dorp mag dan klein in omvang zijn, maar het kent een zeer rijke geschiedenis.
Sommige oude geschriften beweren dat Celleno zijn naam ontleent aan Celaeno, een van de drie harpijen uit de Griekse mythologie. Het lijkt echter waarschijnlijker dat de naam is afgeleid van het Latijnse cella (cel), een verwijzing naar de vele grotten die ooit werden uitgegraven in het rotsachtige tufsteenlandschap.
Recente archeologische vondsten tonen aan dat het gebied al in de vierde eeuw voor Christus werd bewoond door de Etrusken.
De eerste officiële vermeldingen van Celleno dateren uit 1160, toen graaf Adenolfo besloot dat het stadje onder de jurisdictie van Bagnoregio moest gaan vallen. In 1237 werd Celleno onderdeel van een gebied dat onder leiding van Viterbo viel.
In de veertiende eeuw zorgde de katholieke kerk ervoor dat het stadje werd overgedragen aan de heren Gatti, een van de invloedrijkste families in Viterbo in die tijd. Vanaf dat moment werd Celleno uitgebreid, versterkt en omgetoverd tot een statige residentie voor de Gatti’s. De architectuur uit die tijd is min of meer hetzelfde als wat je nu nog kunt bewonderen, zij het in verlaten staat.
Een gewetenloze paus
De familie Gatti stond eeuwenlang aan het hoofd van Celleno, totdat de laatste erfgenaam, Giovanni Gatti, werd vermoord in opdracht van paus Alexander VI, die van 1492-1503 op de pauselijke troon zat. Giovanni weigerde om Celleno over te dragen aan Vaticaanstad en moest dat met de dood bekopen.
Alexander VI, alias Rodrigo Borgia, was een van de controversieelste pausen aller tijden. Zijn karakter wordt beschreven als moeilijk en gespannen. Hij droeg onder andere de weinig vleiende naam ‘de paus zonder scrupules’.
Na de val van de familie Gatti werd Celleno overgedragen aan de invloedrijke familie Orsini, die haar naam gaf aan het kasteel, dat nog altijd een van de belangrijkste gebouwen van Celleno is.
In de zestiende eeuw ging het stadje alsnog over in de handen van Vaticaanstad. De paus bestuurde het gebied tot het ontstaan van de Italiaanse staat in 1861.
Gedwongen verhuizing uit het oude gedeelte
In de moderne tijd werd Celleno vaak door elkaar geschud door verschillende aardbevingen en aardverschuivingen. Een bewijs hiervan is het statuut van de stad uit 1457, dat nieuwe opgravingen verbiedt, om meer schade te voorkomen.
Tegelijkertijd vereist het statuut dat burgers stabiliserende werken uit moeten voeren om de gevaarlijke waterinfiltratie tegen te gaan die het voortbestaan van Celleno bedreigde.
Nieuwe aardverschuivingen en aardbevingen werden geregistreerd in 1593 en 1695. Beide keren ontstond er grote schade, met onder meer een ingestorte toren.
Ook in de jaren dertig van de vorige eeuw werden er significante aardschokken geregistreerd. Deze bevingen overtuigden de lokale autoriteiten dat het zinloos was om te blijven investeren in de wederopbouw van het historische deel van de stad.
Langzaam ontstond er een nieuwe en modernere stad, buiten de oude stadsmuren. In 1951 verklaarden de lokale autoriteiten het historisch hart van Celleno ‘te gevaarlijk om in te wonen’, hetgeen betekende dat de overgebleven bevolking nu ook moest verhuizen naar het nieuwere deel van Celleno. Blijven was geen optie meer.
Er waren echter verschillende bewoners die weigerden te verhuizen. Dit dwong de autoriteiten om een drastische beslissing te nemen: in 1962 werd het noordelijke deel van de stad, dat als het meest onveilig werd beschouwd, volledig gesloopt.
Ook de koppigste inwoners, die zo gehecht waren aan hun woonplaats dat ze niet wilden verhuizen, moesten vertrekken. Zonder hen werd Celleno een winderige en stille spookstad, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.
Van dorp tot openluchtmuseum
De liefde en trots voor Celleno zijn ook na het vertrek van de oorspronkelijke inwoners gebleven. Iedereen was dan ook opgelucht toen de lokale schilder Enrico Castellani in 1973 het kasteel kocht dat ooit toebehoorde aan de familie Orsini. Castellani restaureerde het en ging er vervolgens wonen.
Met deze daad van rebellie werd hij een held voor de voormalige bewoners. Velen van hen hadden het idee om terug te keren naar Celleno nooit helemaal opgegeven.
Naar voorbeeld van Castellani kwamen ook zij terug. Niet om weer in hun huizen te trekken, maar om de deuren van hun oude huizen te openen, naar binnenplaatsen, kerken, werkplaatsen, tuinen, voormalige eetgelegenheden en donkere gangen. Zo namen ze het initiatief om van Celleno een soort openluchtmuseum te maken.
Je ziet bijvoorbeeld een bord met de tekst Poste e Telegrafi, dat natuurlijk de plek van het vroegere postkantoor weergeeft. Er zijn oude ateliers van ambachtslieden als de schoenmaker en de timmerman. Je stapt een oude school binnen en er staan oude wijnflessen op een houten plank waar ooit een eetgelegenheid was.
Sommige oude woningen hebben zelfs enkele verrassingen opgeleverd, zoals wat de lokale bevolking il butto noemde: gaten zo diep als putten waarin het huisvuil en etensresten werden gegooid.
Hier hebben historici voedselresten gevonden die aantonen dat een deel van het lokale dieet bestond uit herten, honden en schildpadden. Ze hebben zelfs een amfora gevonden die waarschijnlijk werd gebruikt als een soort kooi voor zevenslapers.
De Etrusken beschouwden dit diertje als een heerlijk gerecht dat werd geserveerd in een zoetzure saus met onder andere honing.
Net als duizend jaar geleden
Celleno is een heel bijzondere ervaring. Dwaal tussen de ruïnes die in meer of mindere mate zijn ingestort, neem kleine, donkere en geheime doorgangen en schilderachtige paadjes tussen de vervallen gebouwen.
Fotografeer de wilde vegetatie die de fundamenten van de gebouwen omarmt, de kleine binnentuinen en het uitzicht op de omliggende velden.
Als je naar de andere kant van Celleno loopt, kom je bij een houten pad dat naar het open platteland leidt. Draai je om en kijk in de richting van Celleno, waar de toren nog altijd trots aftekent tegen de hemel, net als honderden jaren geleden.
Ciliegia di Celleno
De kers is een van de symbolen van Celleno. Dankzij de ligging is het gebied rondom Celleno namelijk bijzonder geschikt voor de kersenteelt, waarvan de historie teruggaat tot de Romeinse tijd.
In de middeleeuwen waren kersen kostbaar voedsel voor reizigers en pelgrims die langs de Via Francigena reisden. Het lokale statuut uit 1457 vermeldt dat er straffen waren ‘voor degenen die andermans fruit en peulvruchten beschadigen’.
In het Ecomuseo della Ciliegia di Celleno en de Giardino dei Ciliegi leer je meer over de robijnrode kers. Op de tweede zondag in juni wordt in Celleno het kersenfestival gevierd, met prachtige praalwagens en natuurlijk heel veel kersen en kersenlekkers.
Zo bakt men elk jaar een crostatona, een enorme crostata (taart) van ongeveer twintig meter lang die wordt gemaakt met de jam van het Consorzio Ciliegia di CellenoDeze link opent in een nieuw tabblad.
foto’s: Consorzio Ciliegia di Celleno
Levende kerststal
Tijdens de feestdagen is er in Celleno een tentoonstelling van handgemaakte kerststallen. Ook kun je er twee dagen lang een levende kerststal bewonderen.
Vanaf het Piazza del Mercato slingert de voorstelling zich een weg door het dorp, dat dan voor even wordt bevolkt door ambachtslieden, boeren en andere historische figuranten, uiteraard met volop mogelijkheden om te proeven van typische producten uit Celleno en omstreken.’
foto: il borgo fantasma di CellenoDeze link opent in een nieuw tabblad