Niet alleen de joodse inwoners van Venetië kregen een eigen plek in de stad aangewezen. De Armeniërs werden gedwongen om op een eilandje vlak voor de kust van het Lido te gaan wonen. Sinds de dertiende eeuw is San Lazzaro degli Armeni het kloppende Armeense hart van Venetië. Mariska nam de vaporetto naar het eiland en ging op ontdekkingstocht.
Mariska: ‘Van de halte San Zaccaria ben je er met vaporetto-lijn 20 binnen een kwartier, zo dichtbij ligt het Armeense eiland. De San Giorgio Maggiore verdwijnt in de verte en aan de horizon doemen de contouren van het Armeense eiland al snel op.
Aan boord tref je geen hordes toeristen, maar hoor je opvallend veel Italiaans en hier en daar een flard Engels en Frans. ‘In de zomer zijn er nog wel eens groepen van dertig personen, maar ’s winters zijn het er soms maar drie per dag,’ zegt de hoogbejaarde toezichthouder op de vlonder.
Een in elkaar geknipt en geplakt aanplakbiljetje (zouden de monniken dat zelf gemaakt hebben?) vertelt de bezoeker dat er dagelijks maar één mogelijkheid is om de rondleiding in het kloostercomplex mee te maken, om 15.25 uur. De vaporetto van 15.10 uur biedt daarvoor de ideale aansluiting.
Met een kleine tussenstop op San Servolo zetten we koers naar het eiland van de Heilige Lazarus. Als je voet aan wal zet op San Lazzaro degli Armeni, voel je direct dat hier een andere sfeer heerst. De bordjes zijn niet alleen in het Italiaans en Engels, maar ook in het Armeens. In de kleine haven ligt een groot zeiljacht. Met grote witte letters is ‘Armenia’ op de boeg geschilderd.
Zoete rozenjam
De tuin rondom het kloostercomplex is ontzettend goed onderhouden. Oude drinkfonteintjes staan tussen granaatappelbomen en talloze olijfbomen. Een bezoeker schreef al in 1905: ‘Het eiland… met zijn bloemen- en fruittuinen, is zo goed onderhouden dat een excursie naar San Lazzaro een favoriete excursie is voor alle bezoekers van Venetië.’
In de lente staan hier de rozenstruiken volop in bloei. De monniken maken er heerlijke rozenjam van, vartanush in het Armeens, wat letterlijk ‘zoete roos’ betekent. De monniken maken van de rozenblaadjes, suiker, water en citroensap een confituur die ze ’s ochtends op hun brood eten, tijdens het gezamenlijke ontbijt. De resterende potjes worden verkocht in het winkeltje van het kloostercomplex en zijn vaak al voor de zomer begint uitverkocht.
De eerste Armeniërs in La Serenissima
In 810 kreeg het eiland voor het eerst een bestemming: er werd een klooster voor Benedictijner monniken geopend. Vanaf 1262 werden er melaatsen ondergebracht. Zo komt het eiland ook aan zijn naam; Lazarus is de patroonheilige van de lepralijders. Na drie eeuwen verloor het eiland deze functie. In 1595 verhuisde het ziekenhuis naar Venetië en langzaam werden de gebouwen op het eiland ruïnes. San Lazzaro bleef onbewoond en verstild in de lagune achter, tot in de achttiende eeuw.
Al vanaf de dertiende eeuw waren er Armeniërs in La Serenissima aanwezig. Een groot aantal van hen kwam in 1715 in Venetië terecht, onder leiding van Manug di Pietro, ook wel bekend als Mechitar, bijgenaamd de verzoener. De Armeense gemeenschap was namelijk door de Turkse bezetter van de Griekse Peloponnesos verdreven.
De Senaat van de Republiek Venetië kende op 8 september 1717 het verlaten eiland van San Lazzaro voor onbepaalde tijd toe aan de berooide Armenen. Zij waren vrij om hun eigen taal en cultuur opnieuw te laten bloeien, maar ze mochten het eiland geen nieuwe naam geven.
Na de toekenning van het eiland begonnen de Armenen direct met de bouw van het twee verdiepingen tellende Armeense klooster. De al bestaande middeleeuwse kerk werd gerenoveerd. De tuinen, de verblijven voor de monniken en een aantal andere gebouwen werden rond dezelfde periode gebouwd. Mechitar is nog steeds op het eiland aanwezig – in de jaren zestig werd in de tuinen een bronzen beeld van de founding father geplaatst.
Het eiland lijkt klein, maar in de achttiende eeuw besloeg het eiland slechts een kwart van de oppervlakte die het nu heeft. San Lazzaro werd dan ook diverse malen vergroot. In 1815 verdubbelde de oppervlakte van het eiland zelfs. In 1945 werd het eiland opnieuw verdubbeld in oppervlakte. In 1975 legde een grote brand een gedeelte van de bibliotheek in de as, maar tussen 2002 en 2004 onderging het gehele kloostercomplex een grote opknapbeurt, in opdracht van de Italiaanse regering.
Een kijkje in het klooster
Op dit momenteel wonen er ongeveer dertig mensen op het eiland; grotendeels monniken, studenten en seminaristen. Het enige gebouw dat op het eiland staat, is het klooster van de Armeense monniken. Eén keer per dag wordt er een rondleiding in het complex georganiseerd.
Voor zes euro neemt een bejaarde pater-mechitarist of een jonge student in opleiding je mee op pad – in het Italiaans, Engels, Frans of Armeens. Je wordt rondgeleid in de centrale hal met een schitterende binnentuin waar de rozen bloeien en waar aan de muren de gruwelijke geschiedenis van de Armeniërs zichtbaar wordt. In krachtige zwart-wit fotografie ben je getuige van de genocide die honderd jaar geleden in grote delen van Turkije plaatsvond; een kwestie die nog steeds zorgt voor heftige meningsverschillen.
Na deze eerste geschiedenisles neem je een kijkje in de oude kapel, waaraan de eerste hand in de middeleeuwen werd gelegd door Leone Paolini. Toen de Armeniërs het eiland van de Heilige Lazarus kregen toegewezen, maakten ze er een nieuw Armeens godshuis huis van. De bekende christelijke heiligen zie je nog overal in de lunetten, maar dan met hun Armeense namen.
Daarna bewonder je de refter, de eetzaal, waar de monniken gezamenlijk hun maaltijden nuttigen, onder toeziend oog van een enorme fresco van Het Laatste Avondmaal.
Pagina’s vol zwarte magie
Het magnum opus van het klooster is de bibliotheek. Bij de ingang word je al lekker gemaakt door glazen vitrines vol oude Romeinse en Griekse beeldjes. Een prachtig fresco van Giambattista Tiepolo siert het gewelf boven de ingang.
En dan de collectie boeken! Duizenden en duizenden titels (het zijn er naar schatting bijna tweehonderdduizend!) wisselen elkaar af, waarbij je van de antieke schrijvers naar het humanisme reist, met onze eigen Desidirius Erasmus.
Er schijnt ook een speciale afdeling met titels over zwarte magie te zijn – helaas ontoegankelijk voor bezoekers. De belangrijkste en meest gruwelijke teksten zouden kaften hebben van mensenhuid…
Een echte mummie & Lord Byron
In het ietwat stoffige museum staat een eclectische verzameling van Etruskische vazen, Chinese antiquiteiten en een Indiase troon. Ook sta je er oog in oog met een echte mummie. De mummie werd in 1825 naar San Lazzaro gestuurd door Boghos Bey Yusufian, een Egyptische minister van Armeense origine.
Ook geeft de beroemdste gast van het eiland, Lord Byron, op deze plek acte de présence. In 1816 reisde Byron af naar het Armeense eiland in de Venetiaanse lagune. In 1818 en 1819 bracht hij hier vele ochtenden door en maakte hij zich zelfs wat Armeens eigen. Byron werkte onder andere mee aan een tweedelige Engelse en Armeense spraakkunst en aan een Engels-Armeens woordenboek uit 1821.
In de bibliotheek voor manuscripten, die net als het Pantheon in een rotundus-vorm is gebouwd, is een moderne toevoeging uit 1970 te bewonderen. Hier staan maar liefst vierduizend middeleeuwse Armeense manuscripten opgesteld. Alleen Matenadaran in Yerevan, Armenië, en het Armeense patriarchaat in Jeruzalem kennen grotere collecties. De oudste manuscripten dateren uit de achtste eeuw. Ook Amsterdam is vertegenwoordigd: in de zeventiende eeuw werden er in de literaire vrijhaven enkele Armeense titels gedrukt.
Op het einde van de anderhalf uur durende tour wandel je nog even kort door de drukkerij. In deze hal staan enorme drukpersen, die nog tot 1993 werden gebruikt. Een grote drukpers uit de achttiende kan maar liefst achttien verschillende talen aan; een modernere versie zelfs zesendertig!
Na afloop van de rondleiding ben je vrij om nog even rond te kijken in het winkeltje om een tastbare herinnering aan je bezoek aan het klooster mee te nemen. Om half zes meert de vaporetto opnieuw aan bij de kade van San Lazzaro en vaar ik terug naar de stad. Langzaam verdwijnt Klein Armenië weer in de golven van de Venetiaanse lagune…’