Het Guggenheim Museum ligt, net als de Gallerie dell’Accademia, in de wijk Dorsoduro. Toen Peggy Guggenheim, de nicht van de oprichter van de Guggenheim Foundation, zich in Venetië vestigde, was de hele stad in rep en roer. Er moest en zou een passend palazzo voor haar en haar kunstwerken gevonden worden.
Peggy Guggenheim had als stelregel dat een dag zonder de aankoop van een mooi kunstwerk eigenlijk een verloren dag was, was dit nog geen sinecure. Want waar breng je zo’n enorme kunstcollectie onder? Uiteindelijk lukte dat en werd het Palazzo Venier dei Leoni aan Guggenheim toegekend.
Toegang tot het Guggenheim
Tegenover de Duomo in Florence vind je de weg naar het Paradijs. De bronzen deuren van het Baptisterium, de doopkapel van Florence, hebben namelijk een paradijselijke bijnaam gekregen van niemand minder dan Michelangelo. Helaas kun je het Baptisterium niet door deze deuren betreden, maar alleen al door ze te bekijken straalt iets van de hemelse grandeur op je af.
Dat wilde Peggy Guggenheim ook graag. Vandaar dat ze poort die toegang geeft tot het Guggenheim Museum in Venetië The New Gates of Paradise noemde.
Hoewel de poort, een creatie van Claire Falkenstein, die er glas van Murano en metaal voor gebruikte, is zeker bijzonder, maar kan zich in mijn ogen althans niet meten met Ghiberti’s deuren in Florence. Oordeel zelf tijdens een bezoek aan het Guggenheim in Venetië!
Opvallende verschijning
Guggenheim was een opvallende verschijning in Venetië, zeker als ze zich in haar eigen gondel en met de onafscheidelijke hondjes aan haar zijde door de stad liet varen. De inwoners van Venetië vonden dat excentrieke juist wel leuk en kwamen en masse naar het palazzo kijken.
Officieel natuurlijk om de enorme kunstcollectie te zien, maar aangezien het zeer onduidelijk was waar het museum ophield en het woongedeelte begon, gebeurde het maar eens dat een bezoeker – per ongeluk naar we aannemen – in de slaapkamer van mevrouw Guggenheim belandde, alwaar hij of zij gastvrij onthaald werd, aangezien Peggy Guggenheim dit allerminst erg vond.
De kunstcollectie van Peggy Guggenheim
Het museum wordt sinds Peggy Guggenheims overlijden in 1979 beheerd door de Guggenheim Foundation en kent een enorme kunstcollectie, met werken van onder anderen Picasso, Miró, Margritte, Kandinsky, Dalí en Corneille.
Een kleine virtuele wandeling door het museum:
Il coccodrillo piangente cerca di afferrare il sole
(The Crying Crocodile Tries to Catch the Sun), 1956
© Karel Appel, by SIAE 2008
La grande sinfonia solare (La Grande Symphonie solaire), 1964
© Guillaume Corneille, by SIAE 2008
Casa che protegge–Die Schutzhütte, maggio 1960
© Hundertwasser Archive, Vienna
Paesaggio con macchie rosse, n. 2 (Landschaft mit roten Flecken, Nr. 2), 1913
© Vasily Kandinsky, by SIAE 2008
Giardino magico (Zaubergarten), marzo 1926
© Paul Klee, by SIAE 2008
Interno olandese II (Intérieur hollandais), estate 1928
© Successió Miró, by SIAE 2008
Het laatste kunstwerk, het Nederlandse interieur van Miró, kent een bijzondere ontstaansgeschiedenis. In mei 1928 reisde Miró vanuit Parijs naar Nederland, waar hij onder meer het Rijksmuseum bezocht. Als herinnering aan zijn bezoek nam hij twee prentbriefkaarten mee naar huis: een kleurenreproductie van De luitspeler van Hendrick Martensz. Sorgh en eentje van Kinderen leren een poes dansen van Jan Steen.
In beide schilderijen wordt de belangrijkste rol ingenomen door een muzikant, geflankeerd door een of meerdere toehoorders en een huisdier, om precies te zijn een hond en een poes.
Na zijn terugkeer in Parijs schilderde Miró twee Nederlandse interieurs, die zijn gebaseerd op de meegenomen prentbriefkaarten. Hoewel Miró deze figuren heeft weergegeven zoals hij ze in zijn eigen, surreële verbeeldingswereld ziet en de scènes een complete metamorfose hebben ondergaan, zijn de originele werken er nog steeds in terug te zien. Zo hangt er dankzij Miró een klein stukje Nederland in het beroemdste museum van Venetië…