Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Vioolmuziek bij het Campo de’ Fiori

De Deense journalist en fotograaf Jesper Storgaard Jensen woont en werkt in Rome, waar hij altijd op zoek is naar bijzondere verhalen en markante personen. Voor Ciao tutti maakt hij een reeks met artigiani romani in de hoofdrol, authentieke ambachtslieden in Rome die vol passie hun vak beoefenen en niets liever doen dan vertellen over wat hun handen creëren of vervolmaken.

Vandaag neemt hij ons mee naar de Via Montoro, vlak bij het Campo de’ Fiori, waar Michel Eigmann al meer dan twintig jaar violen bouwt, in een van de kleinste botteghe van heel Rome.

Jesper: ‘De afstand tussen Cremona, de stad van de vioolbouwers, en Rome is aanzienlijk. Zodra je echter over de drempel van het atelier aan Via di Montoro 13 stapt, valt die afstand helemaal weg. Hier, in een minuscule werkplaats, maakt de van oorsprong Zwitserse Michel Eigmann (maar inmiddels Romein in hart en nieren) de mooiste violen.

‘Cremona ken ik goed,’ vertelt Michel. ‘Ik heb er gestudeerd, aan de beroemde school voor vioolbouwers, die tot ver buiten Italië bekend is. Ongeveer de helft van de studenten komt uit het buitenland. In mijn tijd duurde de studie vier jaar, maar er was zo veel te leren in Cremona, dat ik wel wat langer ben gebleven.’

Cremona is met recht de vioolhoofdstad, niet alleen van Italië maar van de wereld. Al meer dan driehonderdvijftig jaar worden er de beste violen gebouwd, waardoor de stad sinds 2012 op de Werelderfgoedlijst van Unesco is opgenomen.

In het Museo del Violino, dat in 2013 zijn deuren opende, bewonder je zeventig kostbare violen, die samen een astronomische waarde vertegenwoordigen. Overal hoor je vioolmuziek, zelfs in een van de verstilde achterafstraatjes.

Zo’n hoge concentratie vioolbouwers heeft voor- en nadelen, zo ervaarde Michel. ‘Ik had letterlijk lucht nodig. Alles wat ik deed was verbonden met vioolmuziek. Dat benauwde me, ik had ruimte nodig om beter te kunnen denken, betere violen te kunnen bouwen. In Cremona kon ik die ruimte niet vinden, dus besloot ik mijn koffers te pakken.’

Michel trok eerst naar Lucca, de stad van Puccini, waar hij zestien jaar lang violen maakte en repareerde. Geleidelijk aan begon hij echter verliefd te worden op Rome, op het culturele leven in de hoofdstad, op de vrijheid en creativiteit die in de straten van een grote stad vibreren.

De minuscule werkplaats van Michel is net groot genoeg voor de vioolbouwer en zijn assistent, Fabrizio Fratocchi, en al hun instrumenten. Als ik binnen kom, staat Fabrizio een stuk hout te schaven. De krullen vallen bijna dansend naar beneden, waar ze aan Fabrizio’s voeten een zacht tapijt vormen.

Michel werkt bij het felle licht van een lamp aan een klankkast. Om hen heen hangen waar je ook maar kijkt violen, de een al prachtig glanzend en klaar voor de strijkstok, de ander bijna klaar voor een musicus, na een laatste finishing touch.

‘Normaal gesproken zijn we zo’n twee maanden met een viool bezig,’ vertelt Michel. ‘We gebruiken altijd het hout van fijnsparren uit de regio Trentino. Dat is het meest verfijnde hout voor deze gracieuze instrumenten, dat de meest harmonieuze klanken voort kan brengen.’

Ik stel me voor hoe het moet zijn om twee maanden lang aan één en hetzelfde object te werken. Elke dag komt het eindresultaat een beetje dichterbij, krul na krul, detail na detail. Elke dag even nauwkeurig, nauwgezet en secuur aan het werk, met een toewijding die bijna geen grenzen kent.

‘Aan het einde is het zeker net alsof je afscheid moet nemen van je eigen kind?’ grap ik naar Michel. Die glimlacht en verlegt zijn aandacht van de viool in zijn handen naar mij. ‘Een beetje wel,’ peinst hij, ‘maar voor mij komt daar geen nostalgie, geen melancholisch gevoel bij kijken. Ik weet immers dat voor een viool het leven dan pas begint, als hij in handen komt van iemand die zijn ziel kan bespelen.’

Hij buigt zich over de viool en veegt wat denkbeeldig stof van de hals. ‘Elke violist geeft een persoonlijke touch aan zijn viool. Hij haalt er een eigen geluid uit, groeit naar de viool toe – en de viool naar hem of haar. Na verloop van tijd zijn ze onafscheidelijk.’ Hij kijkt me aan over zijn bril heen, om te zien of ik hem begrijp. En ondanks dat ik zelf geen viool bespeel, kan ik me de verbondenheid met het instrument goed voor de geest halen – dankzij de liefde die achter Michels woorden schuilgaat.

In de kleine bottega worden violen gemaakt die de hele wereld over reizen. Niet alleen omdat hun eigenaren veelal buiten Italië wonen, maar ook omdat ze vaak de wereld over reizen met hun viool. Michel: ‘Ik hoop altijd dat mijn violen vooral stukken van Beethoven, Paganini en Vivaldi ten gehore mogen brengen. Dat zijn toch wel mijn drie favoriete componisten.’

Hij fluit zachtjes de eerste noten van Estate (Zomer) van Vivaldi, een toepasselijke afscheidsgroet voor ik de warme Romeinse middagzon in wandel, met een hoofd vol vioolvirtuositeit.’

Kennismaken met andere Romeinse artigiani? Jesper ging eerder al op bezoek bij fietsenmaker Alessandro van La Bicicletta en bij schoenmaker Nicola Petrelli.

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *