De Deense journalist en fotograaf Jesper Storgaard Jensen woont en werkt in Rome, waar hij altijd op zoek is naar bijzondere verhalen en markante personen.
Voor Ciao tutti maakt hij een reeks met artigiani romani in de hoofdrol, authentieke ambachtslieden in Rome die vol passie hun vak beoefenen en niets liever doen dan vertellen over wat hun handen creëren of vervolmaken. Jesper nam ons eerst mee naar fietsenmaker Alessandro van La Bicicletta, vandaag nemen we een kijkje in het atelier van calzolaio, schoenmaker, Nicola Petrelli.
Jesper: ‘In de buurt van de Trevifontein is het altijd druk. Toeristen van over de hele wereld banen zich een weg door de menigte, tussen nepgladiatoren, straatverkopers en politieagenten door, om een glimp op te vangen van de beroemdste fontein ter wereld. Van de vroege ochtend tot ver na middernacht gooien ze en muntje over hun schouder en vereeuwigen ze niet alleen dat moment, maar ook de grootsheid van de fontein. Het is duidelijk dat de fontein nog altijd een van de bekendste bezienswaardigheden van Rome is en dat iedereen die Rome bezoekt, hier minstens één keer langs wandelt.
Je hoeft echter maar een paar meter van de fontein weg te meanderen om een heel ander Rome te ontdekken. Een Rome waarin je tientallen jaren terug in de tijd stapt, waar men werkt zonder de huidige technische kennis maar mét vaardige handen die alles lijken te kunnen. Sla maar eens de smalle Vicolo Scanderbeg in, waar je op nummer 107 de kleine bottega van schoenmaker Nicola Petrelli vindt.
Tot een paar jaar geleden zag het er hier heel anders uit. Het Museo della Pasta (dat helaas een paar jaar terug de deuren sloot) trok veel bezoekers en de straat bruiste van het leven. Er waren diverse ateliers en winkeltjes waar de vaardige handen van ambachtslieden allerlei moois maakten. Nu zijn die ambachtslieden bijna allemaal vertrokken en is het er meestal zó rustig dat je bijna niet kunt geloven zo dicht bij de Trevifontein te zijn.
Een van de weinige ambachtslieden die is gebleven, is Nicola Petrelli, een romano DOC (een échte Romein), goedgehumeurd en voorzien van een gezonde dosis cynisme. Nicola is een groot liefhebber van klassieke muziek en een verstokt roker, die met duidelijke liefde voor zijn vak schoen voor schoen repareert en van een tweede leven voorziet.
Terwijl ik om me heen kijk, vraag ik me af wat er van deze bottega overblijft als Nicola het voor gezien houdt. Alsof hij mijn gedachten kan lezen, zegt hij: ‘Boh, ik weet het niet. De jongeren hebben tegenwoordig geen interesse meer in dit vak. Het verdient simpelweg te weinig – en het heeft ook niet echt aanzien meer. Werken met je handen is iets geworden waarop veel mensen neerkijken, terwijl het eigenlijk zo onmisbaar is in onze samenleving.’
Hij mijmert verder. ‘Er zijn in Rome nog maar weinig schoenmakers. Ook omdat de markt erg klein geworden is. Kijk maar naar de schoenen die jij en ik dragen: sneakers. Tegenwoordig kopen acht op de tien mensen schoenen die niet gemaakt zijn voor een tweede leven. Ze kopen liever eens in de zoveel tijd een nieuw paar schoenen dan dat ze investeren in een prachtig paar dat lang meekan, als je tussendoor af en toe een bezoek aan de schoenmaker inlast. Leren schoenen is nu iets voor een klein deel van de bevolking. De rest loopt op gympen, sneakers, sandaaltjes, slippers…’
Als ik Nicola vraag naar de stilte in deze vicolo, zucht hij eens diep. ‘Nog niet eens zo heel lang geleden vond je hier nog twee timmerlieden, een lijstenmaker, een meubelmaker en een stoffeerder. Ik ben de enige die nog over is gebleven.
Het is dan ook verre van rozengeur en maneschijn, als artigiano in hartje Rome. Ik werk omdat ik als eigen ondernemer nooit pensioen heb opgebouwd. Er wordt niet naar artigiani als ik omgekeken door de gemeente – laat staan door de overheid. Ook niet als je ziek bent of arbeidsongeschikt raakt.’
Nicola neemt een flinke trek van zijn – sinds ik binnen ben gewandeld – derde sigaret, die hij al pratend en gebarend tussen twee vingers houdt. ‘Maar ik moet niet zo klagen, eigenlijk. Ik houd namelijk oprecht van het werk dat ik doe. Ik luister naar de prachtigste muziek en ondertussen ontferm ik me over uiteenlopende schoenen.’
Terwijl zijn vingers over een schoenneus strijken, vertelt hij: ‘In tijden van crisis en oorlog zien we het belang van de eerste levensbehoeften. Van brood op de plank, hout op het vuur en schoenen aan je voeten. Denk maar aan Prima Levi, die na de bevrijding helemaal vanuit Polen terug naar Italië liep.
Tijdens zijn tocht terug naar huis ontmoet hij een Griek, met wie hij vriendschap sluit. Samen proberen ze te overleven, met name door slim te ruilen. Ze vinden bijvoorbeeld twee eieren, die ze ruilen voor iets wat van groter waarde voor ze is. Ze klopten aan bij de Russen, die zagen dat ze met joden te doen hadden en hen altijd wat te eten gaven. Levi denkt alleen maar aan eten, terwijl de Griek erin geslaagd was een paar laarzen op de kop te tikken. Dan zegt hij tegen Levi: ‘Nu heb je te eten, maar hoe ga je morgen op pad, blootsvoets in deze kou?’
Ik wil maar zeggen, dit is een mooie metafoor voor het belang van schoenen. Ze zijn net zo onmisbaar als eten. Het is niet voor niets een van de dingen die de mens al vroeg uitvond…’
Zijn werk is echter de laatste twintig, dertig jaar wel wat veranderd. ‘De modellen wisselen steeds sneller, de mode dicteert meer. Maar de techniek is eigenlijk nog altijd hetzelfde als honderd jaar geleden. Ook vandaag de dag maak ik een paar gloednieuwe schoenen volgens de oude schoenmakerstraditie.’
Ik vraag Nicola wat hij het liefste doet, waar hij het meeste plezier aan beleeft. Hij neemt bedachtzaam een trek van zijn sigaret en zegt: ‘Ik denk dat ik toch het liefst een nieuw paar schoenen maak. Dat helemaal met niets beginnen, dat heeft iets verwachtingsvols. Bovendien kun je je klant zo echt maatwerk bieden. Dat is toch mooier dan een paar schoenen voorzien van nieuwe zolen. Dat is ook nodig, maar een nieuw paar schoenen maken, dat is eigenlijk waar het in mijn ambacht om draait.’
Helaas krijgt Nicola lang niet meer zo veel verzoeken voor een mooi paar schoenen als vroeger, maar hij neemt graag de tijd voor je wensen, mocht je in de buurt van de Trevifontein zijn en met een echt paar Italiaanse leren schoenen huiswaarts willen keren…’