Wie op de koepel van de Duomo in Florence staat, kan niet om de blauwgroene koperen koepel heen die boven de oranjerode daken van de stad uittorent. Het is de koepel van de Grote Synagoge. Stralend verheft deze cupola zich boven de Florentijnse palazzi, als trotse vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap in Florence.
Vandaag duiken we in de joodse geschiedenis van de stad, van de eerste joden die in de stad terecht kwamen tot de bouw van de Grote Synagoge en een bijzonder monument op en in de Santa Croce.
De eerste joden in Florence
Een van de eerste vermeldingen van joden in Florence is van de hand van Benjamin van Tudela, een joodse ontdekkingsreiziger uit Navarra. Tijdens zijn reis door Toscane, in 1159, maakte hij al kennis met de joodse gemeenschappen in Florence, Pisa, Lucca en Siena.
Eeuwen later, in 1430, kwamen vier gegoede joodse families op uitnodiging van de familie De’ Medici in Florence wonen. Zij hielden zich voornamelijk bezig met het verstrekken van leningen en andere bankzaken. Anders dan hun stadsgenoten, mochten de joodse inwoners van Florence zich niet aansluiten bij de gildes die werkten met wol, zijde, juwelen of andere kostbaarheden. Als ze iets hoger op de maatschappelijke ladder stonden, mochten ze wel handelen in drank en tabak.
Lorenzo de’ Medici ging nog een stapje verder en nodigde een aantal joodse humanisten uit aan zijn hof, onder wie Jochanan Alemanno, Abraham Farissol en Elia Delmedigo. De laatste was een leerling van Picco della Mirandola en kreeg een plek toebedeeld op het overweldigend fresco dat Benezzo Gozzoli, in het Palazzo Medici-Riccardo schilderde. Gozzoli vereeuwigde tal van leden van De’ Medici als onderdeel van de stoet die de drie koningen naar Bethlehem vergezelt. Naast De’ Medici zelf zie je tussen allerlei andere rijke mannen ook de figuur van Delmedigo afgebeeld.
De eerste jodenvervolgingen
De vervolging van de Florentijnse joden begon naar aanleiding van de preken van de Dominicaner monnik Girolamo Savonarola, die van 1494 tot 1498 zelfs even aan het hoofd van de Florentijnse Republiek stond. Zijn preken eindigden niet zelden in georganiseerde pogroms tegen de joodse bevolking van Florence.
Begin zestiende eeuw keerde de rust weer. Het welzijn van de joodse Florentijnen hing in die tijd nauw samen met het feit of De’ Medici aan de macht waren in de stad of niet. Als zij het voor het zeggen hadden, hoefden de joden minder voor hun leven te vrezen.
Vanaf 1555 waren er steeds meer joden welkom in Florence. De familie De’ Medici was ervan overtuigd dat hun handelskennis, hun taalvaardigheid en de kennis van andere joodse gemeenschappen in het mediterrane gebied grote voordelen zouden opleveren.
Het Florentijnse getto
De joodse Florentijnen hebben het een tijd lang goed in de stad, maar dat verandert als Cosimo I aan de macht komt. Geleidelijk aan voert hij allerlei maatregelen door, met negatieve gevolgen voor de joodse bevolking. Vanaf 1567 verplichtte hij de joodse burgers bijvoorbeeld een herkenningsteken te dragen.
Vanaf 1571 werd het nog erger en moesten de Florentijnse joden verplicht in een getto gaan wonen, in de buurt van het Piazza della Repubblica. Dat gold overigens ook voor alle joodse inwoners van een aantal andere gemeenten in Toscane, zoals Monte San Savino, San Gimignano, San Miniato en Volterra.
Alleen hele rijke families belandden niet in krotwoningen in het getto. Zij mochten vlak bij het Palazzo Pitti gaan wonen, niet geheel toevallig het thuis van Cosimo zelf. Hij moest immers zelfs geregeld gebruik kunnen maken van de goedkope rentetarieven van de joodse bankiers. Hier ontstond de Via dei Giudei, de eerste straatnaam die herinnert aan de joodse inwoners van Florence. Tegenwoordig vind je deze naam echter niet meer terug op de kaart. De straat is omgedoopt in de Via dei Ramaglianti.
Wie vandaag de dag de restanten van het voormalige getto wil zien, dat zich driehonderd jaar lang in de buurt van het Piazza Repubblica uitstrekte, moet goed zoeken. Er is vrijwel niets dat er nog aan herinnert.
Het getto lag tussen het huidige Piazza Repubblica, het Piazza dell’Olio, de Via Roma en de Via Brunelleschi. Een straatnaam die nu nog aan het getto herinnert, is de Cortile de’ Bagni, de plek waar het mikwe, het rituele bad, stond.
Het was architect Buontalenti, die onder andere ook de Grotta Grande in de Giardino di Boboli heeft ontworpen, die een aantal oude, vervallen palazzi tot één geheel smeedde. De rijkere families mochten hun intrek nemen in de betere gedeeltes van de palazzi, maar de armeren moesten zich tevreden stellen met vervallen en onhygiënische achterkamertjes. Het getto was een bedompte plek, een labyrint van nauwe en donkere steegjes.
Een nieuw synagoge
Gelukkig kwam er na een tijd een einde aan de verordening dat alle joden in het getto moesten wonen. In 1882 begon men met de vernietiging van het getto en keerde het tij. Einde negentiende, begin twintigste eeuw kende de joodse gemeenschap in Florence zelfs een periode van ongekende bloei, die werd bekroond met een synagoge.
Ook de joodse pers beleefde hoogtijdagen in deze periode. Er circuleerden meerdere uitgaven in de Florentijnse kiosken, waaronder het reguliere Joodse Magazine, maar ook het Joods Weekblad en een maandelijkse uitgave.
In 1931 telde Florence 2700 joodse geregistreerde inwoners, maar de donkere wolk van de Tweede Wereldoorlog hing steeds dreigender boven de stad. De nazi’s deporteerden 248 joden, onder wie opperrabbijn Nathan Cassuto, die zijn naam gaf aan onder meer een straat en een school in het huidige Florence. Het aantal joodse inwoners liep drastisch terug, tot 1600. Momenteel groeit de gemeente weer licht; de joodse gemeenschap van Florence telt nu zo’n 1700 leden.
Grote Synagoge
Terug naar het einde van de negentiende eeuw. In 1874 werd gestart met de bouw van de Grote Synagoge, aan de Via Luigi Carlo Farini 6. De eerste bouwsteen werd speciaal voor de gelegenheid uit Jeruzalem gehaald. Acht jaar later was de synagoge geheel voltooid, in een overdadige, in die tijd zeer populaire bouwstijl voor synagogen: de Moorse Stijl. Voor deze stijl werd niet zonder reden gekozen: tijdens de Moorse overheersing in het huidige Andalusië kenden de joden een periode van grote vrijheid.
Marco Treves, Mariano Falcini en Vincenzo Micheli waren de architecten van de Grote Synagoge, waarvan de bouwkosten een miljoen lire bedroegen. Het exterieur werd opgetrokken in wit en roze gesteente uit onder andere Assisi.
Het interieur overweldigt direct bij de eerste aanblik (helaas mag je binnen geen foto’s maken). Waar je ook kijkt, zie je rijk gedecoreerde fresco’s en mozaïeken. De vrouwenbalkons worden ondersteund door Moorse bogen en marmeren pilaren. De Heilige Ark, waarin de Thorarollen worden bewaard, vertoond sporen van hakbijlen, als stille getuigen van de vernietiging die de Duitsers in de oorlog hebben aangericht.
Op de derde verdieping van de synagoge vind je een klein museum, waar je rituele voorwerpen en kledingstukken zoals die nog steeds in de sjoel worden gedragen kunt bekijken.
Helaas hebben veel schatten van de synagoge te lijden gehad onder de overstroming van de Arno, op 4 november 1966. In de gebedsruimte stond het water maar liefst twee meter hoog. Negentig van de honderdtwintig Thora-rollen raakten zwaar beschadigd. Ook een groot gedeelte van de bibliotheek werd door het water verwoest.
Op het terrein van de synagoge bevindt zich, meteen rechts van de ingang, ook een Hebreeuwse School voor kinderen en een rusthuis voor joodse ouderen. In hetzelfde nieuwe complex bevindt zich ook het huidige rituele bad, het mikwe. In de omgeving van de synagoge vind je enkele Joodse eethuisjes en een koosjere slager voor vlees en gevogelte, maar gelukkig is er tegenwoordig geen sprake meer van enige gettovorming.
Wil je de Grote Synagoge bezoeken? Van oktober tot en met mei kun je er terecht van zondag tot en met donderdag van 10.00 tot 17.30 uur; van juni tot en met september van 10.00 tot 17.00 uur. Op vrijdag is de synagoge geopend van 10.00 tot 15.00 uur; op zaterdagen en joodse feestdagen is de synagoge gesloten voor bezoekers.
Nog meer joodse herinneringen in Florence
Er zijn nog een paar andere plekken in Florence te vinden die de joodse geschiedenis tot leven wekken. Aan de Via Caciolle 13 ligt de huidige begraafplaats van de joodse gemeente, maar de oudste joodse begraafplaats van Florence, die al sinds de achttiende eeuw in gebruik is, vind je aan de Via Ariosto 14.
Ook de Santa Croce vertoont een opmerkelijk spoor van het joodse verleden van Florence. In 1860 kreeg Niccolo Matas, een joodse architect uit Ancona, de opdracht om marmeren decoraties aan te brengen op de façade van de Santa Croce. Hij plaatste onder andere een enorme Davidster, wat bij de Franciscanen wellicht voor menig opgetrokken wenkbrauw heeft gezorgd.
Tijdens zijn werk voor de Santa Croce kreeg Matas steeds meer waardering voor de Franciscanen. In zijn testament liet hij dan ook opnemen dat hij begraven wilde worden in de kerk. Dat vonden de monniken echter iets te ver gaan, dus plaatsten ze hem aanvankelijk in een marmeren sarcofaag net onder de trappen van het toegangsportaal. Zo kwamen zij toch aan zijn wens tegemoet, maar niet helemaal zoals Matas het voor zich had gezien…
Later werd Matas’ tombe op last van de gemeente verplaatst, naar een plek vlak achter de centrale toegangsdeur van het hoofdportaal van de kerk. Zo kreeg Matas alsnog een plek toebedeeld waarmee hij zeer vereerd zou zijn geweest.
Florentijnse synagogen in Israël
In Florence stonden ooit nóg twee synagogen: een voor de Italiaanse joden en een voor de nieuw aangekomen joden uit Spanje, die ieder hun eigen rites volgden. In 1960 werden de complete interieurs van de twee oude synagogen naar Israël verscheept. De meubelstukken uit de synagoge vonden een nieuw thuis in de Yad Hagiborim synagoge in Ramat Gan. Het interieur van de Spaanse synagoge staat nu te pronken in de Yeshiva Kerem in Be-Yavneh.