Sarena Solari, de van oorsprong Italiaanse die vorig jaar met haar bakkunsten op televisie schitterde, organiseert culinaire reizen naar haar Italiaanse thuis: Castell’Arquato. Onder de noemer ‘La Mia Italia’ ontdek je het Italië van Sarena, in al haar culinaire glorie. Elena ging met Sarena mee op pad en doet deze week verslag van deze bijzondere (en lekkere) reis.
We starten deze reeks met een introductie van Castell’Arquato zelf, een dorp in misschien wel de culinairste regio van Italië: Emilia-Romagna. Net als voor veel andere dorpen in deze regio is het pronkstuk van Castell’Arquato, de naam zegt het al, een kasteel. Maar er is nog veel meer te zien en te proeven. Elena neemt je mee langs de belangrijkste highlights van deze middeleeuwse vesting én geeft je tips voor de fijnste adresjes in dit dorpje .
Elena: ‘De oorsprong van het huidige Castell’Arquato ligt bij de Romeinen, die op weg naar het noorden het dorpje innamen en uitbreidden. Het plaatsje bloeide op door de vruchtbaarheid van het omringende land en de aanwezigheid van grote hoeveelheden water. Ambachtslieden openden er werkplaatsen en winkels en de economie groeide gestaag.
Het oude centrum van Castell’Arquato bereik je door de middeleeuwse poort, de Porta Monteguzzo, die gerenoveerd werd in de zeventiende eeuw. Het centrum was ooit verbonden met de buitenwereld door vier ophaalbruggen, waarvan er één hier te vinden was. Als je goed kijkt, kun je aan de binnenzijde van de poort nog zien waar de ophaalbrug bevestigd was. Door de poort heen kom je eerst door het lager gelegen gedeelte van dorp, waar de armere bevolking woonde. Hoe rijker je was, des te hoger je huis lag.
In de provincie Piacenza, waar Castell’Arquato deel van uitmaakt, zijn veel gebouwen opgetrokken uit baksteen. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat de grond in dit gebied rijk is aan klei en water. Het Palazzo del Duca werd in 1292 gebouwd in opdracht van Alberto Scotti, die afstamde van een belangrijke Schotse familie en destijds regeerde in de provincie Piacenza.
De fontein onder aan het trapje was ooit een belangrijke ontmoetingsplek in het dorp. De inwoners van Castell’Arquato kwamen hier om water te halen of kleding te wassen. Vanaf 1950 hadden de meeste huizen hun eigen watervoorziening en verloor la fontana haar praktische en daarmee ook haar sociale functie.
Iets verder omhoog kom je het neogotische Palazzo Stradivari tegen, een van de meest opvallende voorbeelden van neogotische architectuur in Castell’Arquato. In Sarena’s tienerjaren was dit een discotheek, nu doet het schitterende gebouw dienst als restaurant. Je hebt vanaf het terras een heerlijk uitzicht; echt een aanrader voor een goed diner!
De huizen en palazzi in Castell’Arquato werden vaak op de rotsen gebouwd. Dat is hier heel duidelijk zichtbaar. In deze inkeping wordt met kerst een stalletje (presepe) geplaatst. Als je thuis ook zo’n origineel houten kerststalletje zou willen: de presepi zijn te koop in een winkeltje naast het kasteel, aan de Giardini Giovanni Paolo.
Als je je weg vervolgt, kom je aan de rechterhand een zogenaamd ospedale tegen, dat echter niet diende ter verzorging van zieken maar als rustplek voor pelgrims. Vroeger waren er zes van deze ospedali in Castell’Arquato, nu is dit het enige dat nog over is. De pelgrims die de Via Francigena liepen, de bedevaartstocht van Canterbury naar Rome, konden hier overnachten en kregen ook voedsel en indien nodig kleding aangereikt.
Hoewel Castell’Arquato niet op de originele bedevaartroute ligt, zoals die werd beschreven door aartsbisschop Sigeric, bezochten de pelgrims die de Via Francigena volgden vaak ook het klooster van Val Tolla, dat nog iets verderop in de bergen ligt. Castell’Arquato vormde dan een ideale rustplaats.
Vandaag de dag is dit een mooie plek om even bij te komen en te genieten van het uitzicht. De ouderen uit het dorp komen hier om bocce, een soort petanque, te spelen. Ook vind je hier een geologisch museum met de resten van een walvisachtige en dolfijnen.
Als je verder loopt, kom je langs het voormalige huis van Luigi Illica, die onder andere de teksten schreef voor Madama Butterfly, een opera van Puccini. Tegenwoordig is dit een luxe hotel waarvan de kamers een schitterend uitzicht over de vallei bieden. Er is ook een klein museum met onder andere de piano en typemachine van Illica, kostuums, foto’s en brieven.
Om de hoek wandel je naar het meest bekende plein van Castell’Arquato. Hier vind je niet alleen het kasteel maar ook het Palazzo del Podestà en de Collegiata di Santa Maria.
De Collegiata werd gebouwd in de twaalfde eeuw, om precies te zijn tussen 1117 en 1122. De paradijsdeur is pas gebouwd toen de kerk voltooid was. De simpele façade met ronde bogen is kenmerkend voor de romaanse stijl.
Binnen tref je een kapel in barokstijl aan, uit 1630. De inwoners van Castell’Arquato besloten tot de bouw van deze kapel nadat het dorp ongeschonden door een pestepidemie was gekomen, die in heel Italië dood en verderf had gezaaid. Om Maria te danken, financierden ze samen de bouw van deze kapel.
Een belangrijke scène uit het leven van Jozef, de beschermheer van Castell’Arquato, is afgebeeld op de rechterwand van de kapel. Voor geschiedkundigen vormt dit schilderij een belangrijke bron van informatie: de beeltenis van Castell’Arquato aan de bovenzijde van het kunstwerk laat zien hoe het dorp er in die tijd uitzag.
Het ware pronkstuk van de kerk moet echter nog komen. Meteen na de ingang rechts vind je de tombe van de echtgenoot van Catharina Alighieri, een rijke vrouw die in 1465 besloot dat dit zijn laatste rustplaats zou zijn. Ze huurde een kunstenaar uit Toscane in die op de wanden van de tombe fresco’s schilderde met scènes uit het leven van Santa Maria Assunta.
Een bijzonder onderdeel is de kroning van Maria door haar zoon Jezus. Maria is afgebeeld als een kind, met het gezicht van een oudere vrouw. Een eenduidige verklaring voor deze keuze is niet bekend. Er wordt gezegd dat het een verwijzing is naar Dantes uitspraak vergine madre, figlia del tuo figlio, ‘maagdelijke moeder, dochter van uw zoon’.
Als je de kerk verlaat en het Piazza del Municipio oversteekt, sta je aan de voet van het kasteel, de Rocca Viscontea. De naam verwijst naar Luchino Visconti, die regeerde ten tijde van de bouw tussen 1342 en 1349.
Neem dan links naast het kasteel de weg naar beneden. Zo kom je uit bij de Torrione Farnese. Deze toren uit 1545 herbergt vandaag de dag een heuse wapenschool. De leden bestuderen het leven van de ridders die ooit op deze wapenschool in de leer waren, waarbij met name het duel in een volledig harnas onder de loep wordt genomen. De harnassen worden zelf gemaakt, op basis van tekeningen van de originele ontwerpen uit de vijftiende eeuw.
De wapenschool organiseert samen met andere wapenscholen in Europa toernooien waarbij korte duels worden gehouden. Een gemiddeld duel duurt slechts anderhalve minuut. Dat lijkt kort, maar wat het zwaar maakt is dat je niet makkelijk kunt ademen in een harnas en daardoor snel buiten adem bent. Aan het eind van het duel wordt een puntenaantal gegeven op basis van het aantal rake klappen met het zwaard. Echte koppen rollen er dus niet meer…
De Torrione Farnese is zes jaar geleden door de wapenschool opgeknapt. Voor die tijd was hij volledig vervallen. In 1530 werd door hertog Bosio II opdracht gegeven voor de bouw van deze toren. Die naam zegt je misschien niets, maar de hertog was een belangrijk persoon, vooral omdat hij getrouwd was met niemand minder dan Costanza Farnese, de dochter van paus Paulus III.
Wanneer het hoofd van de wapenschool vertelt dat de toren misschien wel ontworpen is door Michelangelo, glundert zijn gezicht van trots. Het is een gefundeerde aanname, want de structuur van de toren lijkt precies op een bouwtekening van Michelangelo.
Uit het archief van het Vaticaan kwam onlangs nog een ander bewijs naar voren. In een aangetekende brief van de paus aan Michelangelo is te lezen dat alle opbrengsten van de handel op de Po, de grootste inkomstenbron hier in de buurt, besteed moesten worden aan het voltooien van de palazzi van de Farnesi, waaronder de Torrione Farnese. Het blijft een raadsel of Michelangelo hier daadwerkelijk is geweest of niet, maar dat het ontwerp van zijn hand is – daar twijfelen ze niet meer aan.
Een culinaire tip voor je bezoek aan Castell’Arquato is La Casa del Pane. Deze pasticceria heeft een enorm uitgebreid assortiment aan gebak. Ze verkopen ook de typische amandelkoek Torta di Castell’Arquato. Strijk er neer voor koffie met iets zoets of sla wat dolci in voor thuis.
Ook een bezoekje waard is de Cardinali-wijngaard, net buiten Castell’Arquato. Alleen al de wandeltocht ernaartoe is de moeite waard, vanwege het schitterende uitzicht op de burcht (al kun je er ook met de auto heen als je ter plekke niet te veel wil proeven).
Je kunt een rondleiding krijgen en een wijnproeverij in de tuin, met uitzicht op de wijngaarden. Sinds 2010 wordt alles hier met de hand gedaan; er komen geen machines meer aan te pas. Het resultaat is een ‘wildere’ wijngaard, waar de natuur zijn gang gaat. Cardinali maakt onder andere een heerlijke Gutturnio, een bekende mousserende rode wijn die in deze omgeving graag gedronken wordt.
Wil je ook overnachten in Castell’Arquato? Boek dan een heerlijk verblijf bij Bed & Breakfast del Ducato. Deze authentieke B&B ligt tegen het oude Palazzo Ducale aan, waardoor je er nog veel historische details kunt ontdekken. In de ruimte achter de keuken is zelfs een natuurlijke bron in de muur te vinden.
De eigenaresse van deze B&B is de tante van Sarena en een van haar grootste bakinspiraties. Elke ochtend staat er dan ook een uitzinnig ontbijtbuffet klaar met huisgemaakt Italiaans gebak.
Op het plein voor de bed & breakfast ligt het melkhuisje waar Sarena graag haar verse melk gaat halen. Zuivelliefhebbers doen er goed aan om hier even langs te gaan voor vers melk die dezelfde ochtend nog door de boer is afgeleverd. Een glas melk smaakte nog nooit zo lekker!’
Ons bezoek aan Castell’Arquato maakte deel uit van een vijfdaagse culinaire reis van La Mia Italia van Sarena Solari (dat helaas niet meer bestaat).
We waren er afgelopen zomer… prachtig!