Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Het Ferrara van Giorgio Bassani

Journalist Vivian de Gier en fotograaf Marc Brester reizen graag en vaak naar Italië. Dit keer zijn ze in Ferrara, waar ze in de voetsporen treden van schrijver Giorgio Bassani (Bologna, 4 maart 1916 – Rome, 13 april 2000).

Giorgio Bassani | foto: De Bezige Bij

De ietwat valse noten van een violist onder de portici tegenover het Castello Estense in Ferrara worden overstemd door de rammelende kettingkasten van de fietsers die zich over de kasseien naar hun bestemming spoeden.

Ferrara staat bekend als fietsstad, maar dit oude Italiaanse stadje, dat op de Werelderfgoedlijst van Unesco prijkt, is bij veel Italianen vooral de stad van Giorgio Bassani. Ferrara was niet alleen zijn thuis; de stad, haar straten, haar pleinen en haar inwoners vormden ook het decor voor al zijn romans en verhalen, waarvan De tuin van de familie Finzi-Contini het bekendst is.

De prachtige heruitgave van zijn volledige werk (De Bezige Bij, 2018) en de onlangs verschenen Nederlands-Italiaanse dichtbundel Epitaaf (Koppernik, 2019) brengen deze bijzondere auteur opnieuw onder de aandacht. Terecht, want Bassani’s werk is actueler dan ooit.

Vrijwel in al zijn verhalen worden de personages slachtoffer van uitsluiting. Sommigen omdat ze joods zijn, anderen omdat ze homoseksueel zijn, ongehuwd zwanger of om andere redenen. Hoe dat voelde, wist Bassani als geen ander: toen in 1938 de rassenwetten werden afgekondigd, waren joden in Ferrara nergens meer welkom.

In de straten van Ferrara laat Bassani het snijdende oordeel van de massa weerkaatsen, dat net zo veranderlijk en verraderlijk is als het weer. Daarom vormt zijn werk een spiegel voor menselijk gedrag waar niet iedereen graag in wil – en wilde – kijken.

Als lezer dwaal je door de steegjes, het donkere en benauwde joodse getto, over de stadsmuren en de katholieke en joodse begraafplaats – de plekken die we herkennen terwijl we door Ferrara wandelen.

Het café dat tegenover het Castello Estense ligt, roept bijvoorbeeld Caffè della Borsa in herinnering: het café in Bassani’s verhalen waar vriend en vijand neerstrijkt voor koffie of drank en commentaar geeft op stadsgenoten, geruchten en de gebeurtenissen van alledag.

In het voormalige getto, slechts een paar straten groot, is de sfeer ook nu nog anders dan in de rest van het centrum; het is er donkerder en stil. Hier speelt Een gedenkplaat in de Via Mazzini zich af, een van Bassani’s mooiste verhalen, maar tevens een van de gruwelijkste.

Het gaat over de joodse man Geo Josz, die in augustus 1945 terugkeert uit het Duitse concentratiekamp Buchenwald. Net op dat moment wordt bij de synagoge in de Via Mazzini een gedenkplaat op de muur bevestigd met de namen van de joodse slachtoffers. Ook de naam van Geo Josz staat erbij.

Het blijkt dat zijn huis, een villa aan de Via Campofranco, is ingenomen door de partizanen. Niemand verwachtte zijn terugkeer en niemand weet zich er raad mee. Hij ziet er opgeblazen en vreemd uit in zijn kampkleren en rare bontmuts, en van hongeroedeem heeft nog niemand gehoord.

Al snel sissen boze tongen dat het vast wel meegevallen is met de honger, anders was hij niet zo dik. Of had Josz misschien een voorkeursbehandeling voor zichzelf geregeld? ‘Alsjeblieft, wat had hij nog te klagen, hij moest eens ophouden met zijn gezeur.’

Terwijl Josz steeds wanhopiger gezien en gehoord wil worden, willen burgers en oud-fascisten vooral vergeten en niet meer geconfronteerd worden met hun niet al te zuivere geweten. Men haalt dan ook opgelucht adem als de inmiddels broodmager geworden Josz – de waanzin nabij – van de ene op de andere dag in het niets verdwijnt.

In de karakterisering van zijn personages spaart Bassani niemand. Slechts een enkeling maakt een verschil, zoals de familie uit zijn beroemdste roman De tuin van de familie Finzi-Contini.

Wanneer de joden worden uitgesloten van de plaatselijke tennisclub, stelt de welgestelde familie Finzi-Contini de tennisbaan op haar landgoed open. In de veiligheid van de omsloten tuin leven zij hun leven zolang dat nog kan.

Want hoewel ze zich bewust zijn van de naderende deportatie, zijn de Finzi-Contini’s ondubbelzinnig in hun afwijzing van het fascisme, in tegenstelling tot veel andere joden, die uit angst aanhanger van het nazisme werden of besluiteloos toekeken. De familie slaagt erin om haar authenticiteit, waarachtigheid en menselijke waardigheid te behouden – de ultieme overwinning op het fascisme.

De waarachtigheid van de figuren en gebeurtenissen geven het werk van Bassani ook vandaag de dag nog een grote kracht. Al komt niet alles één op één overeen met de realiteit, veel plekken en personages zijn wel naar de werkelijkheid geschapen.

Zo bestaat het huis met de zwaluwstaartkantelen van Geo Josz ook in het echt, maar dan aan de Via Cisterna del Follo in plaats van aan de Via Campofranco – Bassani woonde ernaast. En wil je Geo Josz vinden op de gedenksteen bij de synagoge, dan moet je zoeken naar de naam Eugenio Ravenna, op wiens relaas het verhaal werd gebaseerd.

Lange tijd werd gedacht dat de familie Finzi-Contini niet echt bestaan heeft – op de joodse begraafplaats was het praalgraf immers niet terug te vinden. Maar de oude dame die voor ons de ijzeren poort van de begraafplaats opendoet – zelf een Bassani – weet wel hoe het zit…

‘De naam Finzi-Contini heeft Giorgio Bassani afgeleid van de familie Finzi-Magrini,’ vertelt ze. ‘Het is helemaal niet zo’n protserig graf als in zijn boek, dat is ontsproten aan zijn fantasie.’

foto’s: Marc Brester | A Quattro Mani

Vlak bij het graf van de auteur vinden we inderdaad de tombe van de familie Finzi-Magrini. Silvio en Albertina Finzi-Magrini werden in 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. Ernaast ligt hun vroeg geboren kindje Gabriele begraven, evenals zoon Umberto – in de roman heten ze Guido en Alberto. ‘En kijk,’ wijst de vrouw, ‘daar ligt de dochter van de familie, Micól. In werkelijkheid heette ze Giuliana.’

In de roman is de verteller, Giorgio, verliefd op deze Micól. Zou de échte Giorgio dat ook zijn geweest? Dat zou ons niet verbazen. Want in tegenstelling tot Bassani’s andere romanfiguren tekende hij Micól als een expressieve, eigenzinnige vrouw, die Giorgio danig weet te fascineren.

Met zijn roman richtte Bassani niet alleen een monument op voor die familie, maar voor álle gestorven joden van Ferrara. In de proloog zegt verteller Giorgio dat in het monumentale graf slechts één persoon te ruste was gelegd: Alberto. Van Micól, haar vader Ermanno en moeder Olga was altijd onduidelijk gebleven of ze ooit een laatste rustplaats hadden gevonden.

Maar nu we hier staan, vlak bij het bescheiden graf van de auteur en het familiegraf van de Finzi-Magrini’s, weten we één ding zeker: de schrijver Giorgio wist waarschijnlijk wel beter. En hoe ontroerend is het dat hijzelf uiteindelijk begraven ligt op slechts een kleine afstand van de laatste rustplaats van zijn geliefde ‘Micól’.

Benieuwd naar het oeuvre van Giorgio Bassani? Duik dan in de prachtige heruitgave van zijn volledige werk, die in 2018 is verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij. Het zijn zes losse romans die samen het verhaal van Ferrara vertellen. In deze blog lees je er meer over.

Ook een aanrader: Epitaaf, de recent verschenen Nederlands-Italiaanse dichtbundel waarin Bassani’s gedichten vergezeld gaan van de vertaling van Jan van der Haar (Koppernik, 2019).

Dat Bassani naast schrijver ook dichter was, is slechts bij weinig mensen bekend. Epitaaf (1974) was zijn voorlaatste dichtbundel. Bassani heeft hierin rijm en vormvastheid losgelaten en gekozen voor het vrije vers, met behoud van de hem kenmerkende melancholie en ironie. Hij mijmert – en spot – over de liefde, ouderdom, jeugd én zijn geliefde Ferrara…

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *