Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

De bekendste Italiaanse automerken

Italië is niet alleen het land van pizza en pasta, van mode en design, maar ook van bijzondere auto’s. We kunnen nooit genoeg Fiat Cinquecento’s fotograferen, maar houden ook van de felrode Ferrari’s en meesterlijke Maserati’s. Tijd om de bekendste Italiaanse automerken eens op een rijtje te zetten!

Alfa Romeo

Het Italiaanse automerk Alfa Romeo, dat je herkent aan het logo met een rood kruis en een slang, is in de basis eigenlijk helemaal niet zo Italiaans.

Een Franse start

Het was de Franse Alexandre Darracq die zijn carrière als fietsenhandelaar in Parijs voor gezien hield en in plaats daarvan een autofabriek in Milaan oprichtte.

Hij zou de Italianen wel even laten zien hoe je geavanceerde auto’s maakte, maar waarschijnlijk was hij toch beter in fietsen verkopen dan in auto’s maken. Met een Darracq oogstte je nu eenmaal niet bepaald veel aanzien – ook en vooral omdat de motoren veel te zwak waren en de auto in steile straatjes dienst weigerde.

Anonieme Autofabriek

Darracq gooide al snel de handdoek in de ring, maar een van zijn werknemers wilde het bedrijf wel overnemen. Er moest een nieuwe naam komen, die al snel gevonden werd: Anonima Lombarda Fabbrica Automobili – kortweg Alfa.

Onder deze naam werd vanaf 24 juni 1910 een nieuw model auto geproduceerd. De allereerste Alfa was de 24 HP, met een zeer sterke motor. De auto was hiermee ook meer dan geschikt voor racewedstrijden, waarbij dan ook grote successen werden behaald.

De komst van Romeo

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam de autoproductie van Alfa nagenoeg stil te staan. Toch ging Alfa niet ten onder, deels dankzij het feit dat Nicola Romeo een groot deel van de aandelen kocht. Hij gebruikte de fabriek voor de productie van oorlogsvoertuigen. Alfa’s rolden er niet meer van de band – sterker nog: de fabriek verloor zijn naam. Romeo noemde het bedrijf naar zichzelf.

Na de oorlog ging men gelukkig al gauw weer terug naar het oorspronkelijke bestaansrecht: het produceren van auto’s, die vaak werden ingezet bij diverse races, waar een Alfa regelmatig als eerste over de eindstreep kwam. Er werd een compromis gesloten op naamsgebied: Alfa werd Alfa Romeo, want Nicola Romeo wilde per se zijn eigen naam terug zien in de bedrijfsnaam.

Het kruis en de slang

Het logo van Alfa Romeo is, anders dan het bedrijf zelf, wel van begin af aan in handen geweest van een Italiaan. Het is ontworpen door Romano Cattaneo, die twee bekende symbolen voor de stad Milaan als uitgangspunt voor het logo nam.

Allereerst het rode kruis op een witte achtergrond, als symbool voor het kruis dat de Milanees Giovanni da Rho tijdens de kruistochten op de stadsmuren van Jeruzalem plaatste. Het kruis wordt geflankeerd door de slang van de Visconti’s.

Het verhaal gaat dat het idee voor deze tweede helft van het logo per toeval was ontstaan in het hoofd van een jonge tekenaar, die werkte op de R&D-afdeling van Alfa. Hij stond bij het Castello Sforzesco op de tram te wachten, toen zijn oog op de slang op de Torre Filare viel – en de tweede helft van het logo was geboren.

Later werd wel nog de naam Romeo toegevoegd en nadat de Alfa Romeo P2 het eerste wereldkampioenschap voor auto’s op zijn naam had gezet, werden het kruis en de slang korte tijd omringd met een gouden lauwerkrans.

De laatste aanpassing werd gedaan toen de Alfa Romeo Alfasud begin jaren zeventig als eerste in de reeks niet in Milaan werd geproduceerd, maar in Pomigliano d’Arco (in de buurt van Napels). Het woord Milano verdween voorgoed uit het logo.

Het klavertjevier

Naast het kruis en de slang staat ook het klavertjevier symbool voor Alfa Romeo. In 1923 gebruikte Ugo Sivocci namelijk een afbeelding van dit gelukbrengend plantje op de zijkanten van zijn racewagen, om het geluk tijdens de Targa Florio een handje te helpen. Het klavertjevier, quadrifoglio in het Italiaans, is nog altijd te zien op de racewagens van Alfa Romeo.

Finale bij Fiat

De Alfasud, die zoals we net al lazen in het zuiden van Italië werd geproduceerd, zorgde voor een kentering van het succes. De auto roestte na verloop van tijd onder de bestuurder weg. Slechte reclame, die doorwerkte in het imago van het gehele merk.

Hoewel de Italianen zelf nog wel redelijk trouw bleven, stokte de verkoop over de grens. Alfa Romeo werd mede om die reden in 1986 overgenomen door de Fiat-groep, die het merk weer nieuw leven in wist te blazen met onder andere de introductie van de Alfa Romeo 156. Dit model werd verkozen tot Auto van het Jaar 1998, iets wat Alfa nooit eerder was gelukt.

Museo Storico Alfa Romeo

Even buiten Milaan kun je een bezoek brengen aan het Museo Storico Alfa Romeo. In het museum schittert bijvoorbeeld de 1900 C52 Disco Volante uit 1952. Deze auto werd speciaal gemaakt voor de Amerikaanse markt. Hij heeft een futuristische en aerodynamische body, ontworpen door een van de meest gerenommeerde designstudio’s, Touring.

Fiat

Fiat – een afkorting van Fabbrica Italiana di Automobili Torino – werd in 1899 opgericht in Turijn. Het groeide geleidelijk uit tot een multinational die ook in de Verenigde Staten voet aan de grond kreeg.

De mooiste plek waar Fiat nog voortleeft is in het Lingotto, de voormalige Fiat-fabriek even buiten het historisch centrum, ontworpen door architect Matté Trucco.

Fiat 500 – de fotogeniekste auto ter wereld

De Fiats zelf duiken gelukkig ook nog vaak op in het Italiaanse straatbeeld. Wij zijn vooral dol op de Fiat 500, de Cinquecento.

De allereerste Fiat 500 reed in 1936 de Fiat-fabriek uit. De eerste Cinquecento’s zijn de kleinste auto’s die ooit in massaproductie zijn gemaakt. In Italië kreeg deze 500 dan ook de bijnaam topolino, muisje. Dit type bleef in productie tot 1955.

Meteen groeide de auto uit tot een icoon. Voor de Italianen stond de Fiat 500 symbool voor vrijheid, mobiliteit, optimisme en geloof in de toekomst. In totaal werden er ruim vijfhonderdduizend van gemaakt.

Een stoet Fiats naar het Sint-Pietersplein

Op 4 juli 1957 werden de eerste exemplaren van de nieuwe Fiat 500 aan het publiek getoond. In Turijn reed een hele stoet autootjes, allemaal met een Italiaanse schone aan boord, de Fiat-fabriek uit. Tegelijkertijd reed in Rome een stoet Fiatjes naar het Sint-Pietersplein.

In 2007, precies vijftig jaar nadat de eerste Cinquecento van de band rolde, besloot Fiat om de Italiaanse droom nieuw leven in te blazen, met de komst van de nieuwe 500. Voor het ontwikkelen van dit nieuwe model maakte Fiat dankbaar gebruik van bijdragen van enthousiaste Fiat-rijders.

Daarmee is het een echte auto geworden die voor en door automobilisten is ontworpen. Deze nieuwe Fiat is nog steeds in trek, als we de gegevens moeten geloven van instanties waar mensen een autoverzekering afsluiten, zowel binnen Italië als (ver) daarbuiten.

Ferrari

In het gebied tussen Modena en Bologna, in de regio Emilia-Romagna, vind je de zogenaamde motor valley, waar onder meer de fabrieken van Ferrari, Lamborghini en Maserati gevestigd zijn. Sommige merken hebben er zelfs hun eigen museum – en Ferrari heeft er zelfs twee!

Ferrari-dorp Maranello

Ferrari is pas na de Tweede Wereldoorlog een grote speler op de markt van sportauto’s geworden (daarvoor was het alleen maar een raceteam). De Ferrari-fabrieken staan in Maranello, even buiten Modena.

Het plaatsje staat synoniem voor Ferrari: het F550-model is zelfs naar Maranello vernoemd. En als een van de snelheidsduivels in een Ferrari een Formule 1-race op zijn naam weet te zetten, luiden alle kerkklokken van het dorp.

Oude en nieuwe Ferrari’s

Het is helaas niet mogelijk de fabriek te bezoeken, maar een eindje verderop wijst een rechtopstaande Ferrari je de weg naar de Galleria Ferrari, waar oude en nieuwere Ferrari’s van alle kanten te bewonderen zijn.

Ook kun je films zien over de geschiedenis van de Ferrari-fabriek en mag je een blik werpen in het kantoor van Enzo Ferrari (1898-1988). Uiteraard ontbreekt ook de collectie trofeeën niet.

Museo Enzo Ferrari

In Modena zelf vind je het Museo Enzo Ferrari, waar niet alleen de Ferrari’s centraal staan, maar ook de grondlegger van het imperium, Enzo Ferrari. Het huis waarin hij opgroeide werd omgetoverd tot een museum, met een aantal nieuwe gebouwen, naar een ontwerp van de Tsjechische architect Jan Kaplicky.

Binnen wacht een kunsttentoonstelling uit de Ferrari familiecollectie, een multimedia experience en natuurlijk een aantal snelle Ferrari’s.

Maak een ritje in een Ferrari

Als je niet alleen museumstukken wil zien, maar liever zelf achter het stuur kruipt, kun je na reservering en een klein deel van je spaartegoed voor een echte Ferrari terecht op het Autodrome di Modena.

Lamborghini

Op 28 april 1916 werd in een klein gehucht tussen Bologna en Ferrara een jongetje geboren: Ferruccio Lamborghini, zoon van een wijnboer. Hij groeide op tussen de wijnranken en hield van het platteland, maar was vooral geïnteresseerd in de tractoren.

Hij deed niets liever dan sleutelen aan motoren. Het was dan ook niet meer dan logisch dat hij ging studeren aan een technische school in de buurt van Bologna.

Lamborghini’s eerste uitvinding

Zijn eerste uitvinding was nog wel sterk verbonden met zijn boerenroots: in 1946 ontwikkelde hij een goedkope tractor. Vanwege het hoge brandstofverbruik konden maar weinig boeren zich destijds een tractor veroorloven.

Ferruccio had toevallig een Britse benzinemotor uit de Tweede Wereldoorlog gevonden die hij ombouwde tot een goedkopere maar krachtige petroleummotor. Deze tractor, de Carioca, was het begin van een grote carrière.

Lamborghini’s eerste autorace

In 1949 opende Ferruccio een tractorfabriek en binnen een paar jaar was hij de grootste tractorproducent van Italië. In de tussentijd leidde zijn passie voor auto’s tot zijn eerste eigen raceauto.

Hij was vastbesloten mee te doen aan de Mille Miglia, een duizend mijl lange rally door heel Italië. Omdat Ferruccio nog geen geld had voor een dure motor, sloeg hij weer aan het recyclen. Hij nam de basis van een Fiat650 (ook wel Fiat Micky Mouse genoemd) en transformeerde hem tot een racewagen: de Barchetta.

De Barchetta was behalve erg mooi, ook nog eens supersnel. Op topsnelheid kwam hij wel tot tweehonderdvijftig kilometer per uur. Tijdens de Mille Miglia van 1948 vertrok Ferruccio om 4.27 uur. Na ongeveer zeven mijl reed hij na een inschattingsfout een restaurant in en liep zijn droom letterlijk in de soep.

De belediging van Enzo Ferrari

Dankzij zijn goedlopende tractorfabrieken had Ferruccio Lamborghini in het begin van de jaren zestig een behoorlijk fortuin opgebouwd. Dat geld gebruikte hij onder andere voor het aankopen van mooie racewagens, zoals Ferrari’s.

Toen hij in 1962 een probleem had met de koppeling van zijn Ferrari 250GT beklaagde hij zich bij Enzo Ferrari. Die antwoordde dat hij zich maar beter kon bezig houden met zijn tractoren in plaats van met raceauto’s.

Ferruccio, een trotse Italiaan, vatte dit op als een belediging. Tegelijkertijd zag hij het ook als een uitdaging en stortte hij zich wederom op het ontwikkelen van een luxe sportauto.

De eerste raceauto van Lamborghini

Op 26 oktober 1963 presenteerde een trotse Ferruccio Lamborghini zijn eerste echte commerciële sportauto: de 350GTV. In minder dan drie maanden had hij samen met een team van ingenieurs, stylisten en carrosseriebouwers een helder antwoord gevonden op de opmerking van Enzo Ferrari.

Zo snel als een Spaanse stier

Na deze geslaagde lancering volgden vele successen. In 1966 bracht Lamborghini de Miura P400 op de markt. De naam Miura komt van een Spaanse stiersoort, die bekend staat om zijn agressie in de arena.

Met een topsnelheid van driehonderd kilometer per uur en een dwarsliggende middenmotor was dit volgens Ferruccio de mooiste en snelste auto ter wereld. Dit waren veel mensen met hem eens en de auto werd een must have voor beroemdheden als Frank Sinatra en Stirling Moss.

In 1974 volgde de Countach. Nog sneller dan de Miura en de eerste auto met de zogenaamde scissor doors, de karakteristieke naar boven openslaande deuren.

Je kunt deze en andere mooie Lamborghini’s tegenwoordig bewonderen in het Lamborghini Museum in Sant’Agata Bolognese.

Terug naar de wijngaard

Niet veel later besloot Ferruccio zijn bedrijf te verkopen; de oliecrisis had teveel druk gelegd op de auto-industrie en hij besloot zich terug te trekken om te genieten van een welverdiend pensioen. Hij kocht een landgoed in Umbrië waar hij, net als zijn ouders, wijn produceerde.

Ferruccio Lamborghini overleed in 1993. Bij zijn begrafenis werd zijn kist door een boerenkar en een van zijn trekkers naar het graf gebracht. Bij de kerk brachten zijn Spaanse stieren ronkend een laatste groet; dat dan weer wel. Je bent Mister Lamborghini of je bent het niet…

Maserati

Het merk Maserati, dat net als Ferrari zijn roots in Modena heeft, heeft geen officieel Maserati Museum. Wél is er de collectie van Umberto Panini, van de Panini-voetbalplaatjes, ondergebracht in een enorm, ietwat onderkomen pand op het terrein van kaasboerderij Hombre aan de Via Corletto Sud 320, even buiten Modena.

De Maserati-collectie van Umberto Panini

Umberto Panini is een man met een passie voor Maserati – en met een enorme collectie Maserati’s. Hij kocht de auto’s op de veiling, toen Maserati als merk overging in handen van Fiat. Zijn verzameling Maserati’s omvat de meeste en meest exclusieve auto’s van dit merk ter wereld.

Een van de eerste gesponsorde raceauto’s

Hoewel hun behuizing lang zo luxe niet is als bij Ferrari, staan er prachtige pareltjes tussen, zoals de 6CM. Van dit model zijn er tussen 1936 en 1939 slechts zevenentwintig exemplaren gemaakt. Ook de 420/M58 staat er, een van de eerste gesponsorde wagens die een race hebben gereden.

Het vogelkooitje

De Britse autocoureur Stirling Moss nam met deze auto deel aan de vijfhonderd mijl van Monza in 1958. Wat er te zien is, is te veel om op te noemen, maar de moeite van het vermelden waard is nog de Maserati 61, waarvan het chassis slechts zesendertig kilo weegt.

De bijnaam van dit model, waarvan er slechts eenentwintig zijn gemaakt, was dan ook ‘het vogelkooitje’. Naast de raceauto’s kun je er ook tal van (brom)fietsen bewonderen. Op het terrein staan ook veel tractoren van Lamborghini.

Pagani

Op een doorsnee industrieterrein in het slaperige dorpje San Cesario sul Panaro, is de fabriek van Pagani te vinden is. Bij de meeste lezers zal deze naam niet direct een belletje doen rinkelen. Dat is niet geheel verwonderlijk, aangezien Pagani gemiddeld slechts twintig auto’s per jaar bouwt, met een prijskaartje van ver boven het miljoen. De auto’s liggen dus maar voor een zeer beperkt publiek binnen handbereik.

Voor iedereen die dol is op design en een passie voor auto’s heeft, is het wel mogelijk om de pareltjes in de showroom te bekijken. Je kunt zelfs een begeleid bezoek aan de fabriek brengen.

De passie van Horacio Pagani

Pagani Automobili S.p.A. werd opgericht door de in 1955 geboren Argentijn Horacio Pagani. Op zeer jonge leeftijd is Horacio al bezig met design en engineering. Hij opent een winkeltje waar hij van simpele blokken hout gestroomlijnde automodellen maakt. Hier doet hij weliswaar veel ervaring op, maar hij komt er al snel achter dat zijn ambities groter zijn dan de mogelijkheden die Argentinië te bieden heeft.

Hij krijgt een grote kans om zichzelf te bewijzen als Renault hem vraagt de body van hun Formule 3-auto onder handen te nemen. Dit resulteert in een forse verbetering van de auto en Horacio’s talent komt voor het eerst voor het grote publiek naar buiten.

Aan de slag bij Lamborghini

Kort na dit succes bezoekt Horacio de Lamborghini-fabriek in Italië. In 1982 besluit hij te verhuizen naar Italië, waar hij aan de slag kan voor Lamborghini. Hij start onder aan de ladder, met het vegen van de vloer, maar werkt zich langzaam omhoog. Uiteindelijk bekleedt hij de functie van chief engineer en is verantwoordelijk voor de Lamborghini 25th Anniversary Countach, die een groot succes werd.

Na dit succes probeert hij tevergeefs om Lamborghini een autoclave te laten kopen, zodat er onderdelen van carbon gemaakt konden worden. Lamborghini weigert, men ziet geen toekomst in het product. Ferrari had ten slotte ook geen autoclave.

De start van Pagani

Horacio laat zich echter niet uit het veld slaan en sprokkelt geld bij elkaar om zelf een autoclave te kunnen kopen. Hij start met zijn eigen consultantbedrijf Modena Design. Al snel levert hij carbon-onderdelen aan diverse Formule 1-teams, Daimler, Ferrari en Aprilia.

In 1992 start hij met Pagani Automobili S.p.A. en na zeven jaar onthult hij zijn eerste supercar de Zonda. Hoe de geschiedenis van Pagani verder verloopt, lees je in dit artikel.

Piaggio

Piaggio maakt niet alleen de iconische Vespa, maar ook de Ape, het iets jongere broertje van de beroemde scooter. De Ape (Italiaans voor ‘bij’) stamt uit 1948. In deze blog lees je meer over de historie van deze ‘bezige bijtjes’.

De wagentjes die nu door de smalle Italiaanse straatjes hobbelen zien er meestal niet al te glamourous meer uit. Ze zijn vaak aftands, met roestplekken, butsen en graffiti – en volgeladen met veel meer dan het wagentje eigenlijk kan bevatten.

Wat dat betreft is de Ape niet echt het toonbeeld van het Italiaans design, maar ons hart gaat toch altijd sneller kloppen als we een Ape zien staan of horen zoemen.

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

2 reacties

  1. Leuk, al die verhalen van de Italiaanse merken meer ik mis er 1?
    Lancia, heeft ook mooie klassiekers gemaakt toch?
    En Abarth, niet echt een zelfstandig merk maar wel het noemen waard.

  2. Klopt Diederik, maar sinds 2014 bestaat Lancia niet meer buiten Italië dus helaas niet meer zo bekend als ruim tien jaar geleden. En Abarth is inderdaad geen eigen merk maar onderdeel van Fiat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *