Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Galleria Nazionale d’Arte Moderna (GNAM) – moderne kunst in Rome

Rome en moderne kunst, dat is wellicht niet zo’n voor de hand liggende combinatie. Bij Rome denk je toch eerder aan het Colosseum, eeuwenoude ruïnes op het Forum Romanum en piazza’s met barokke fonteinen.

Toch kent Rome ook moderne architectuur en musea met moderne kunst in plaats van werken van Bernini en Caravaggio. Jessica neemt je graag mee naar de Galleria Nazionale D’Arte Moderna (GNAM), net achter Villa Borghese, buiten de drukte van het centrum.

Jessica: ‘Boven aan een brede trappartij verrijst een imposant, monumentaal museumgebouw. Achter die gevel verschuilen zich echter elegante museumzalen waarin een veelzijdige collectie moderne en hedendaagse Italiaanse kunst te zien is.

In de lichte, ruime zalen krijgt de kunst alle ruimte. De manier waarop de werken gecombineerd worden is niet voor de hand liggend maar altijd respectvol en ‘logisch’: het werkt.

Wie van moderne kunst (en Italië!) houdt moet hierheen om de werken van belangrijke Italiaanse moderne en hedendaagse kunstenaars te bewonderen. Ook als je even weg wil van de drukte, de rijen en misschien de warmte is dit een fijne plek om een paar uur rond te lopen door de recente Italiaanse (kunst)geschiedenis.

De Italiaanse eenwording

Het museum is nauw verbonden met de Risorgimento, de Italiaanse eenwording. De Galleria Nazionale d’Arte Moderna werd namelijk in 1883 opgericht met als doel de eigentijdse kunst van het nieuwe, verenigde Italië te laten zien.

Tot 1915 gebeurde dat in het Palazzo delle Esposizioni aan de Via Nazionale, toen verhuisde de collectie naar het Palazzo delle Belli Arte. Civiel ingenieur en architect Cesare Bazzani ontwierp dit neoklassieke palazzo voor de internationale kunsttentoonstelling van 1911, het jaar waarin ook vijftig jaar Italiaanse eenwording werd gevierd.

Er werden in Rome in deze periode meer grootse, monumentale gebouwen neergezet, ik noem maar even Il Vittoriano, het monument ter ere van Vittorio Emanuele II op Piazza Venezia, of het Palazzaccio’ di Giustizia.

Het gebouw is een eerbetoon aan de geschiedenis, de gloriedagen van de klassieken waarnaar men maar al te graag wilde verwijzen. Nieuwe werken werden in de collectie opgenomen vanuit de Quadriennali d’Arte: de vierjaarlijkse kunsttentoonstellingen die in heel Italië gehouden werden.

De collectie groeide zo snel dat Architect Bazzani het gebouw in 1933 moest verdubbelen qua oppervlakte. Er kwamen grote nieuwe vleugels bij.

Eenheidskunst

Belangrijke politieke en militaire gebeurtenissen legt men in de negentiende eeuw bij uitstek vast op historiestukken. Zo ook Michelle Cammarano, die in 1887 de Slag van Dogali schildert, een enorm oorlogstafereel.

Cammarano had in zijn jongere jaren een fascinatie voor Garibaldi, hij sloot zich aan bij de Guardia Nazionale en vocht mee voor de eenwording van Italië. Deze ervaring zou hij later vaak gebruiken in zijn werken.

Cammarano was (in ieder geval qua schilderstijl) een realist en groot fan van Courbet. Net als de Franse meester wilde hij alleen schilderen wat hij werkelijk zag – of had gezien. Toen hij van de Italiaanse regering de opdracht kreeg om de slag van Dogali af te beelden, bestudeerde hij deze veldslag grondig.

Hij reisde zelfs naar Ethiopië om een studie te maken van het slagveld. Het resultaat is een imposant realistisch historiestuk dat in het GNAM een spannende combinatie vormt met Liliana Moro’s Underdog uit 2015.

Hoewel Cammarano vooral bekend staat om dit soort gigantische historische werken, is zijn veel bescheidener Piazza San Marco uit 1867 ook opvallend mooi. Een sfeervol schilderijtje over het mondaine leven in Venetië, een frisse avond, mooie dames en heren op een vol terras – op de achtergrond een stuk van de galerij aan het Piazza San Marco en van de campanile (de klokkentoren) van de San Marco.

Modern maar tijdloos

Giacomo Balla schetste in 1910 een pointillistische impressie van het Borghese park: Villa Borghese – Parco dei daini. Even sta je weer buiten. Op verschillende panelen die samen één groot (symmetrisch) werk vormen, kijk je van onder de bomen met hem mee het park in.

Gek genoeg maakte hij dit werk in de zelfde periode waarin hij zijn eerste stappen richting het futurisme maakte: daarvan is op dit werk nog niets te zien: de stijl van schilderen is ‘modern’ maar het resultaat is tijdloos.

Balla was een van de belangrijke kunstenaars van de twintigste eeuw. Het is natuurlijk een understatement om de jaren rondom de Eerste Wereldoorlog ‘verwarrend’ te noemen. De kunst laat zien hoe hevig de wereld was veranderd.

Anders dan de avant-garde kunstenaars in de rest van Europa, die zich radicaal ontdeden van alle traditie, grepen de kunstenaars van het Novecento (in naam al verwijzend naar de grote kunsttijdperken van het Quattrocento en Cinquecento) in eerste instantie juist wel terug naar de traditie.

Deze traditie, en de eerder genoemde tijdloosheid, is ook terug te zien in de onmiskenbaar Italiaanse dorpsdames die geportretteerd zijn op Le vecchie comari (1909). Vooral aan de dame in de rode stola kun je zien hoe mooi zij geweest moet zijn (en dat botox nergens voor nodig is).

Felice Casorati schilderde aan het begin van zijn carrière vooral dit soort realistische portretten. Hoewel het onderwerp min of meer hetzelfde bleef, is zijn ontwikkeling als schilder goed zichtbaar door dit werk te vergelijken met Ritratti (1934) dat in dezelfde zaal hangt. Duidelijk moderner, minder realistisch, grote kleurvlakken en weinig detail, neutraler – en juist daardoor zo sprekend.

Experimenteren zonder vorm

In de jaren vijftig en zestig heeft Italië een aantal belangrijke postmoderne kunststromingen voortgebracht. Emilio Vedova is een vertegenwoordiger van de zogenaamde ‘informele’ schilderkunst, waarbij ‘het schilderen’ belangrijker is dan het schilderij, kunst zonder vorm, zonder afbeelding. Dit kun je (niet) zien op zijn Sconto di Situazioni n.4 (1959):

Het neo-expressionistische werk van Enzo Cucchi is nog abstracter, maar tegelijkertijd poëtischer – experimenterend met de bewerking en combinatie van verschillende materialen. Zijn Roma (1986) is als een moderne, abstracte archeologische vondst waarin je je Rome echt voor kunt stellen.

Een andere bekende Italiaanse moderne stroming is de arte povera, ‘arme kunst’. In het GNAM kun je van deze stroming onder andere werken zien van Pino Pascali.

Hercules, Lichas en de zee

Een van de hoogtepunten van het museum is zonder meer het samenbrengen van Canova’s Ercole e Lica (1795-1815), Pino Pascali’s 32 mq di mare circa (1967) en Giuseppe Penones Spoglia d’oro su spine d’acacia (2002).

Beginnend met het meest recente werk: Penone maakte dit samen met studenten van La Sapienza, een van de universiteiten in Rome. Penone omschreef het maakproces als ‘natuurlijk’ – en het hele werk is dat: het is vervaardigd uit zijde, bladgoud en de doornen van de acacia.

Pascali’s werk is eerder natuurkundig (hij begon zijn opleiding aan het liceo scientifico): dertig grote ‘tegels’ gevuld met water met blauwe kleurstof. In de weerspiegeling van deze ‘zee’ kun je ze nóg een keer zien: Hercules die Lichas in de zee gooit omdat deze hem namens Hercules’ vrouw een hemd had gegeven, gedrenkt in het bloed van de centaur Nessus.

Dit zou hem veranderen in een trouwe echtgenoot maar het was vergiftigd en deed pijn! De woede van Hercules schreeuwt van zijn gezicht en van zijn lijf, net voordat hij Lichas in Pascali’s zee gooit…’

Dit alles met eigen ogen zien?

Je vindt de Galleria Nazionale d’Arte Moderna e Contemporanea aan de Viale delle Belle Arti 131. Het museum is geopend van dinsdag tot en met zondag van 8.30 tot 19.30 uur (de kassa sluit drie kwartier eerder).

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *