Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Ik blijf hier – schrijver Marco Balzano vertelt over het Zuid-Tiroolse Curon

Marco Balzano (Milaan, 1978) vertelt in Ik blijf hier het indrukwekkende verhaal van het Zuid-Tiroolse Curon, of Graun im Vinschgau, zoals de Duitse naam luidt.

Nadat Mussolini er in 1923 aan de macht komt, wordt de Duitstalige streek geïtalianiseerd, wat onder meer betekent dat de inwoners van bergdorpen als Curon hun eigen taal niet meer mogen spreken. Het Duits wordt zelfs van de grafstenen gewist.

Maar intussen hangt de bewoners nog een andere bedreiging boven het hoofd: een groot energiebedrijf wil de grond onteigenen om een stuwdam te bouwen, een plan dat op steun van Mussolini kan rekenen.

De komst van Hitler in 1939 wordt daarom door veel bewoners met gejuich ontvangen. Het geeft hen niet alleen hun taal terug, ook de dam lijkt daarmee van de baan. Na de oorlog wordt de bouw van de stuwdam echter hervat. Na twee dictators blijken de Italiaanse overheid en een multinational te sterk; de bewoners rest de keuze te vertrekken of te wachten tot hun dorp elders wordt herbouwd.

Balzano vertelt het schrijnende verhaal vanuit het oogpunt van Trina, een onderwijzeres wier gezin door de gebeurtenissen wordt verscheurd. Terwijl haar dochter en zoon naar Duitsland gaan, blijven zij en haar man achter in de bergen.

Ik blijf hier werd bekroond met diverse literaire prijzen en kreeg lovende recensies, ook in Nederland en Vlaanderen. Vandaar dat Marco Balzano onlangs een bezoek bracht aan het Crossing Border Festival in Den Haag, waar hij Vivian meer vertelde over de noodzaak om dit boek te schrijven.

Marco Balzano: ‘In 2014 kwam ik tijdens een vakantie per ongeluk terecht in het dorpje Curon; ik had een verkeerde weg genomen. In het Lago di Resia zag ik de klokkentoren in het water, een beeld zoals op het omslag van mijn boek.

Dat beeld had direct een verhaal in zich, verstopt onder het wateroppervlak. In de geschiedenisboeken op school stond niets over wat zich in de grensgebieden in het noorden van Italië had afgespeeld, dus ik besefte dat ik eigenlijk geen idee had waarom er daar een dorp onder water is geëindigd.

De regio Trentino-Alto Adige is een gesloten, onbekende wereld. Dat fascineerde me, want er is altijd wel een reden voor als een verhaal niet verteld wordt. Voor mij is de essentie van literatuur het vertellen van verhalen die anderen eigenlijk niet willen vertellen, dat zie ik als mijn taak als schrijver.

Belangrijker dan goed kunnen schrijven is dat je als schrijver goed kunt luisteren. In dit geval wilde ik letterlijk aan de oppervlakte brengen wat er onder water was gegaan. Het wordt tijd om rekenschap af te leggen van wat er van onze Europese geschiedenis allemaal wordt verdrongen.

Ik verbleef drie maanden in Curon om getuigen te vinden van wat er daar is gebeurd. Er woonden nog vijf mensen die me iets konden vertellen, allemaal al rond de negentig jaar. Ze waren aanvankelijk wantrouwend en gesloten, omdat het om een voor hen heel pijnlijke geschiedenis ging. Maar gaandeweg kwamen toch verhalen los.

Ik ontdekte dat in Zuid-Tirol het fascisme naadloos was overgegaan in het nazisme en dat het er hier extra wreed aan toe was gegaan, omdat de mensen er Duits spraken in plaats van Italiaans. Ze vormen eigenlijk een volk op zich: ze zijn niet Duits, niet Italiaans, maar Tirools. Ze haatten de fascisten en Italië meer dan Hitler, omdat de fascisten hen hun taal en werk afnamen – en daarmee hun identiteit én hun vrijheid.

Het verhaal dat het meeste indruk op me maakte, was dat van Trina, de vrouw op wie ik mijn hoofdpersoon heb gebaseerd. Wacht, ik laat je een foto zien. Kijk, hier zie je haar bij het raam van het huis waarin ze werd geboren en waar ze altijd heeft gewoond.

Ze was een boerin van zesentachtig jaar – dus geen onderwijzeres zoals in mijn boek – en de laatste die het dorp verliet. Terwijl het water haar huis al omsingelde, klom ze uit het raam. Toen ik deze foto zag, had ik het idee dat ze zegt: ‘Resto qui’, ik blijf hier. Ik wist meteen dat ik een vrouw zoals zij als hoofdpersoon wilde, een vrouw die weerstand biedt.

Het dorp werd vernietigd met bommen en de bewoners werden in barakken gestopt, gebouwd door dezelfde ingenieurs die eerder de concentratiekampen hadden gebouwd. Het nooddorp leek dan ook net een concentratiekamp.

De schadeloosstelling voor de inwoners was minimaal en ze moesten járen wachten tot het hele dorp opnieuw gebouwd werd. In die barakken konden ze geen boer of herder zijn, geen gewassen telen of vee houden zoals ze gewend waren. Opnieuw moesten mensen kiezen tussen weggaan of blijven en raakte de bevolking verdeeld.

Toen ik Trina sprak, was het duidelijk merkbaar dat de vernietiging van haar huis, van haar dorp, nog steeds een trauma voor haar is. Dat zou het voor jou en mij al zijn, maar zeker voor een boerin in die tijd, die altijd op het land werkte, waar de dieren graasden, betekende dit dus niet alleen het verlies van een huis, maar ook van haar levensonderhoud, de gemeenschap waar ze deel van uitmaakte, van alles eigenlijk.

De stuwdam werd gepresenteerd als vooruitgang, maar je kunt je afvragen of zo’n gewelddadige manier van doen, in een democratie en in een tijd van vrede, nog wel progressie kunt noemen. Niet Mussolini, niet Hitler, maar de Italiaanse republiek was hiervoor verantwoordelijk.

Nadat ik het boek had gepubliceerd, schreven veel mensen me dat dat ze in Trentino-Alto Adige zijn geboren, maar dat hun ouders hen dit nooit hebben verteld. Het lijkt een beetje op de situatie met tweede en derde generatie oorlogsslachtoffers: de tweede generatie hoorde er niets over omdat het voor hun ouders die het meemaakten nog een trauma was.

Ze wilden er niet over praten en hoefden dat ook niet; de oorlog eindigde, het werd een rijke streek. Over wat er allemaal was gebeurd, werd niet meer gesproken.

Pas de kleinkinderen hoorden er weer iets over, maar de jonge generatie is er niet zo in geïnteresseerd. Zij voelen zich kinderen van de nieuwe wereld, zijn opgegroeid met internet en (mobiele) telefonie. Voor hen voelt zo’n berggebied, zo’n grensgebied, niet als een afgesloten wereld.

Maar ik denk dat het wél belangrijk is om ervan af te weten. Het feit dat mensen nooit echt rekenschap hebben afgelegd van wat er onder het fascistische regime is gebeurd, heeft tot gevolg gehad dat het fascisme vandaag de dag nog steeds bestaat, maar in een andere gedaante, met andere woorden.

Bovendien is het verhaal van deze regio exemplarisch voor grensgebieden elders. Ze zijn heel rijk in tijden van vrede maar buitengewoon wreed en gewelddadig in tijden van oorlog. Dat zie je bijvoorbeeld in de grensgebieden tussen Palestina en Israël, Catalonië en Spanje, Mexico en de Verenigde Staten… Hoewel de situatie anders is, is de dynamiek hetzelfde.

In heel Europa zijn er politieke stromingen die een verkeerd idee over identiteit voeden; alsof dat iets is wat voortdurend door anderen wordt aangevallen en dus beschermd moet worden. Er wordt ons angst jegens de ander aangepraat. En wat gebeurt er zodra de ander als een bedreiging wordt gezien? Dan gaan groepen zich in zichzelf keren en ontstaat er fascisme.

Politici willen ons doen geloven dat grensgebieden plekken zijn van botsing en frictie, dat we muren moeten bouwen om onszelf te beschermen. Maar dat is niet zo, we maken er daardoor zélf gewelddadige plekken van. Ik geloof juist dat identiteit open, fluïde is en continu blootstaat aan verandering doordat je andere mensen ontmoet en ideeën uitwisselt.

Literatuur is een verleidelijke manier om te leren. Want terwijl je bladzijde na bladzijde omslaat en misschien hoopt dat de dochter terugkeert naar haar moeder, doe je intussen ook kennis en inzichten op.

Mijn boek wordt veel gelezen door jongeren uit alle regio’s van Italië. Zij willen graag hun geschiedenis leren kennen door middel van verhalen. Een van de mooiste complimenten die ik kreeg, was dat jongeren me vertelden meer van mijn boek te hebben geleerd dan van de geschiedenislessen op school.

James Joyce zei ooit: ‘De geschiedenis is het verhaal van de overwinnaars’. Geschiedenis is onpersoonlijk en daardoor vaak kil, de menselijkheid ontbreekt. Juist dat is wat literatuur wél kan bieden. Een roman is het verhaal van een of meerdere personen en biedt de kans om te vertellen vanuit het oogpunt van een moeder, een vrouw, een lerares… van wie dan ook.

Dat is ook de reden dat ik heb gekozen voor het perspectief van een vrouw: zo kan literatuur jou als lezer, maar ook mij als schrijver, laten kennismaken met andere tijden en je laten verplaatsen in iemand die je niet kunt zijn. In plaats van antwoorden te geven, wil ik vooral vragen stellen, zodat jij als lezer zelf gaat nadenken en je eigen antwoorden vindt.’

Ik blijf hier | Marco Balzano | vertaald door Edwin Krijgsman | ISBN 9789029528504 | € 21,99 | uitgeverij De Arbeiderspers | bestel Ik blijf hier via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book)

Lees je liever het origineel in het Italiaans? Bestel dan het e-book Resto qui via deze link bij bol.com.

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *