Nina reist over Sardinië, op zoek naar het echte Italië. Dat vond ze dit keer in een wel heel bijzondere winkel!
‘In de winkelstraat van Oristano stikt het van de kleine zaakjes. Een winkel vol objecten voor de bruidsschat, een pastafabriekje. We stiefelen van etalage naar etalage.
Opeens beginnen Andrea’s ogen te stralen: een hoedenwinkel! Hij is al maanden opzoek naar een ouderwetse pet. Zo een die alle oude mannetjes in Italië hebben maar die tegenwoordig ook steeds meer door hippe jonge mannen wordt gedragen.
We stappen het winkeltje binnen. De oppervlakte is niet meer dan vijf vierkante meter maar op iedere centimeter ligt een hoed. Baretten, hoge hoeden, petten, in alle soorten en maten.
De meneer achter de toonbank kijkt verbaasd op. ‘Buongiorno ragazzi! Posso aiutarvi?’ Waarschijnlijk heeft hij niet veel klanten en al helemaal geen blondines vergezeld door een baby. Andrea legt uit wat hij zoekt en de man begint meteen in allerlei kasten te graaien. Met gesloten ogen mompelt hij: ‘Un 55 andrebbe bene secondo me.’
Hij komt tevoorschijn met een op het oog zeer degelijke baret. Andrea zet hem op en kijkt in de spiegel. De hoedenman kijkt hoofdschuddend toe: ‘Je hebt hem verkeerd op! Zo doen alle moderne mannen dat, maar dat is niet hoe het hoort!’
Hij sjort aan de pet. Andrea kijkt weer in de spiegel en de pet zit inderdaad veel mooier. Ik moet zeggen dat het hem goed staat. Hij lijkt net een zwoele acteur uit de jaren vijftig met z’n donkere baard en bruine ogen.
Ik vraag ondertussen aan de hoedenman hoe de zaken gaan. Hij kijkt een beetje verdrietig en vertelt dat hij binnenkort gaat sluiten. ‘De crisis?’ vraag ik. Ja, de crisis maar ook concurrentie van grote winkelketens. Alle klein winkeltjes hebben het moeilijk omdat de mensen nou eenmaal liever naar een groot winkelcentrum gaan waar alles onder één dak zit. ‘We zitten al vier generaties in de hoeden,’ vertelt de hoedenman, ‘maar nu is het afgelopen.’
Andrea heeft ondertussen alle petten geprobeerd en een selectie gemaakt. Hij neemt er twee. Een van linnen voor in de zomer en een traditionele Sardijnse baret van een dikke ribbelstof. De man is erg blij met ons bezoek en zwaait ons uit. ‘Ciao ragazzi! Vergeet niet de baret goed op te zetten hè!’ Een beetje verdrietig staat hij bij de deur. Misschien zijn we wel de laatsten die een Sardijnse pet bij hem kopen…
Nu Andrea een Sardijnse pet heeft, kan ik natuurlijk niet achterblijven. In Orgosolo vind ik in een frutselwinkel een gekke langwerpige muts. De winkelier is enorm enthousiast en wil al zijn objecten op me uitproberen. We beginnen met de muts.
Hij vertelt dat dit de traditionele Sardijnse muts is die mannen vroeger droegen. Tegenwoordig is hij weer in de mode, soms zelfs bij vrouwen. Met een dramatisch gebaar zet hij de muts bij me op. Ik kijk in de spiegel en zie een mix tussen een gepromoveerde student en een non. Maar de man is niet te stoppen: ‘Sei bellissima! Het staat je geweldig!’ Ook andere mensen in de winkel knikken enthousiast.
foto’s: Andrea Margelli
Ik kijk nog eens in een spiegel en langzamerhand begin ik aan het beeld te wennen. Ineens zie ik voor me hoe ik in de winter door Amsterdam fiets met mijn hippe Sardijnse muts. ‘Ik neem hem!’ roep ik blij.
Nu hebben we dus allemaal een Sardijnse muts. Nou ja, Luna nog niet. Maar Luna heeft een Italiaanse strik. En dat is meer dan genoeg.’