Veel belegeringen, versterkingen, pauselijke vernieuwingsdriften en zelfs aardbevingen verder staat de stoere stadsmuur van Rome nog altijd fier overeind. De Aureliaanse Muur is dan ook een ontzagwekkende getuige van de roerige geschiedenis van de stad.
De enorme gelaagdheid van twee millennia Romeinse geschiedenis trekt langs het traject van de muur meter voor meter aan je voorbij, waarbij prachtige monumenten op je pad komen. De muur bestrijkt een behoorlijk traject, kriskras door het moderne straatbeeld.
Zeg tegen een Romein dat je het volledige overgebleven traject van de Aureliaanse Muur, de oude stadsmuur van Rome, gaat lopen en hij of zij zal je ophemelen alsof je een hedendaagse god(in) bent. Als je er een lange zondagochtend voor uit trekt, ben je een unieke ervaring rijker.
Terwijl Rome langzaam ontwaakt (en er minder verkeer is dan gebruikelijk), reis jij terug in de tijd, met de muur als richtingaanwijzer.
Een monumentale muur rondom Rome
De Aureliaanse Muur is zonder twijfel een van de meest indrukwekkende monumenten die Rome rijk is. De bakstenen stadsmuur van Rome was zes tot acht meter hoog en drie-en-een-halve meter dik. Om de dertig meter telde de muur een verdedigingstoren, waarvan er in totaal zo’n driehonderdtachtig gebouwd moeten zijn.
De muur werd opgetrokken in de derde eeuw, toen het Romeinse Rijk het zwaar te verduren kreeg. Ambitieuze soldaten streden om het keizerlijke paars en diverse stammen kwamen steeds dichter bij de noordelijke grenzen van de stad.
Lucius Domitius Aurelianus, een vastberaden, gedisciplineerde soldaat van eenvoudige komaf, werd op zijn vijfenvijftigste door zijn legertroepen uitgeroepen tot keizer. De restitutor orbis zag zich genoodzaakt de stad te versterken tegen met name de barbaarse stammen uit Germanië. Hij liet een imposante verdedigingsmuur optrekken.
Een muur vol monumenten
De duizenden bouwers, Aureliani genaamd, begonnen in 271 met de bouw van de muur. In slechts tien jaar tijd was de eerste fase van de muur voltooid en beschermde een bijna negentien kilometer lange stadswal de zeven heuvelen van Rome.
Complete bouwwerken als een legerkamp, een amfitheater, een grafmonument in de vorm van een piramide en een deel van een aquaduct werden in de muur opgenomen. Helaas heeft Aurelianus de voltooiing van zijn grootste wapenfeit niet kunnen meemaken: in 275 werd hij vermoord door de Praetoriaanse Garde.
Zijn opvolger, Probus, zorgde ervoor dat de muur in 280 werd voltooid. Onder de keizers Maxentius en Honorius vonden versterkingen plaats en werd de muur verhoogd, door galerijen toe te voegen.
De Aureliaanse verdedigingswerken bleven hun militaire functie behouden tot 20 september 1870, toen de Piemontese troepen van het Koninkrijk Italië bij de Porta Pia een bres in de muur sloegen. Deze doorbraak betekende het einde van de Kerkelijke Staat van paus Pius IX.
Porta Flaminia – de meest noordelijke poort van Rome
Een goed punt om je wandeling langs de Romeinse stadsmuur te beginnen, is bij de entree van de meest noordelijk gelegen poort, de Porta Flaminia. Deze poort vormde vroeger een van de vier belangrijkste toegangspoorten tot Rome. Alle noordelijke bezoekers passeerden gedurende vele eeuwen deze poort.
De versie die je nu ziet, heeft echter weinig gelijkenis meer met de poort die keizer Aurelianus liet aanleggen. De huidige versie dateert uit 1655 en werd in opdracht van paus Alexander VII voltooid door Bernini.
Vervolg je weg naar de veel bescheidener Porta Pinciana, de voormalige toegang tot Villa Borghese. Langs de Aureliaanse Muur loopt de Via del Muro Torto, de ‘Straat van de Gebogen Muur’. Deze weg dankt zijn naam aan de legende waarin verteld wordt dat de muur een buiging maakte toen Petrus erlangs liep, op weg naar zijn martelaarsdood in het Circus van Nero.
Porta Salaria
Bij de Porta Salaria herinnert alleen nog een sobere plaquette aan de muur aan haar vroegere bestaan. Aan niets kun je nog aflezen dat dit een belangrijke toegangspoort was. Langs deze poort kwamen namelijk de handelaren binnen die de Via Salaria hadden afgelegd. Zij namen kostbaar zout mee, dat afkomstig was uit bronnen ten noorden van Rome.
In 1870 werd de poort helaas gesloopt. Tijdens de sloopwerkzaamheden werd onder de westelijke toren van de poort de graftombe aangetroffen van Quintus Sulpicius Maximus, een begaafd poëet en orator uit de eerste eeuw. Hij won een belangrijke dichtwedstrijd ten tijde van keizer Domitianus, maar stierf al op elfjarige leeftijd.
De marmeren gedenksteen met de inscriptie van zijn gedicht is nu te zien in de Capitolijnse Musea. Een kopie is bij de overblijfselen van de tombe op een eervolle verhoging gezet.
Porta Nomentana – ingelijfde lijfwachten
Ook van de Porta Nomentana is er nog maar weinig terug te vinden. Deze poort viel in de zestiende eeuw ten prooi aan de pauselijke vernieuwingsdrift. De oorspronkelijke poort raakte in verval en daarvoor in de plaats verrees de geïsoleerd staande Porta Pia.
Amper tweehonderd meter verder maakt de muur opeens drie scherp omlijnde contouren van een rechthoek. Vreemd? Niet als je weet dat de Aureliani de muur alleen zo snel en goedkoop konden bouwen door reeds bestaande gebouwen zonder pardon op te nemen in de muur. Dat gebeurde hier ook met het kamp van de Praetoriaanse Garde, de persoonlijke lijfwachten van de Romeinse keizers.
Een kruising van muren
Bij Stazione Termini kruist de muur op nog geen honderd meter zijn oudere voorganger, de Servische Muur. Deze verdedigingsmuur werd volgens de Romeinse geschiedschrijver Livius in de late zesde eeuw voor Christus aangelegd door Servius Tullius. Nu wordt door geleerden aangenomen dat de muur rond de vroege vierde eeuw, na de Gallische inval van Brennus in 390 voor Christus, werd gebouwd.
De Aureliaanse Muur heeft aan deze zijde veel van zijn grandeur verloren. De muur heeft het zwaar te verduren gehad en brokkelt langzaam af. De zo ontstane gaten zijn nu populaire trekpleisters voor zwermen duiven.
Vanaf dit punt wordt de muur alleen maar mooier. Wel neemt de verkeersdrukte flink toe. Als wandelend verkenner zie je hoe de muur zich heeft moeten conformeren aan de opkomst van het autoverkeer. Om de enorme hoeveelheid auto’s aan te kunnen, zijn extra toegangspoorten toegevoegd.
Porta Maggiore – het graf van een Romeinse bakker
De indrukwekkende Porta Praenestina (die tegenwoordig Porta Maggiore heet) werd gebouwd in opdracht van keizer Claudius, in 52 na Christus. Op dit punt kwamen twee belangrijke aquaducten samen: de Aqua Claudia en de Aqua Anio Novus, waarvan je boven de arcaden van de poort nog de kanalen kunt zien. Ook twee antieke Romeinse wegen, de Via Labicana en de Via Praenestina, kwamen hier samen.
Aan de voet van de poort staat een uniek historisch monument: het graf van bakker Marcus Vergilius Eurysaces, waarop zijn levensverhaal in een soort stenen stripverhaal is vereeuwigd. Bovenaan zijn verschillende reliëfs te zien die scènes uitbeelden van de werkzaamheden van een bakker, van het kneden van het deeg tot het brood in de oven schuiven.
Eurysaces liet ook een tekst op zijn graf achter, waarin de wereld kan lezen dat Eurysaces bakker was: est hoc monimentum marcei vergelei eurisacis pistoris, redemptoris, apparet (‘dit is de tombe van Marcus Vergilius Eurysaces, bakker, aannemer’).
Ook liet Eurysaces aanwijzingen maken waarmee voorbijgangers direct de link moesten leggen met het bakkersvak. De ronde gaten staan symbool voor de kneedmachines, de zuilen voor de buizen of cilinders waarin het deeg gekneed werd.
Een amfitheater en een afvalberg
Een ruime kilometer verderop kom je weer een schitterend voorbeeld tegen van een bouwwerk dat is opgenomen in de muur: het Amphiteatrum Castrense, uit de tweede eeuw. Aan de halfronde contouren is het nog duidelijk te herkennen als Romeins amfitheater.
Even verderop staat de machtige Porta San Giovanni in een waar verkeerspandemonium. Deze toegangspoort drukt zijn antieke voorganger, de Porta Asinaria, die er vlak naast staat, volledig weg. Deze poort was helaas niet meer bruikbaar aangezien Romeinen hier jarenlang hun afval dumpten, waardoor het grondniveau teveel gestegen was.
Porta San Sebastiano – een museum voor de muur
Op naar de mooiste twee poorten van de Aureliaanse Muur: de Porta Appia en de Porta Ostiensis. De Romeinse Porta Appia heet nu de Porta San Sebastiano, naar de nabijgelegen Catacomben van San Sebastiano. De poort markeert het begin van een van de bekendste wegen uit de oudheid, de Via Appia.
Maar niet alleen in de oudheid had deze poort een enorme status; ook in de vorige eeuw werd de poort ingezet als krachtig symbool. De kamers binnen in de poort zijn in 1942 en 1943 namelijk verbouwd voor Ettore Muti, de partijsecretaris van de fascistische partij, die hier zijn kantoor wilde vestigen.
Nu vind je in de Porta San Sebastiano het Museo delle Mura, waar je veel te weten komt over de constructie van de Aureliaanse Muur. Je loopt nu niet langs maar ín het grote verdedigingswerk, bewondert prachtige mozaïeken en als kers op de taart kun je ook een stukje over de muur lopen. En dat helemaal gratis (al wordt een kleine donatie op prijs gesteld).
Een piramide voor Cestius
De Porta Ostiensis bevindt zich aan het drukke verkeersknooppunt rondom Stazione Ostiense. Om het verkeer beter te laten doorstromen, is de Aureliaanse Muur aan beide zijden een paar meter afgebroken. Ook in deze poort vind je een klein museum dat volledig aan de geschiedenis van dit stukje van de Aureliaanse Muur gewijd is. Een ander gedeelte wordt nog steeds bewoond.
De oude naam van de poort verwijst naar de Romeinse haven, Ostia, die via deze poort te bereiken was. De huidige naam, Porta San Paolo, is ontleend aan de basiliek San Paolo fuori le Mura, die een paar kilometer verderop staat.
Indrukwekkend is de Piramide van Cestius, die werd opgericht voor Gaius Cestius, die een enorme obsessie voor Egypte had. In zijn testament had deze praetor en volkstribuun laten opnemen dat er een piramide als grafmonument voor hem gebouwd moest worden. Ook deze constructie werd deels opgenomen in de structuur van de Aureliaanse Muur, om geld en tijd te besparen.
Van de kaart geveegd door het Vaticaan
Het traject op de rechteroever van de Tiber – en in het bijzonder de zuidelijke sectie – is nog in goede staat, maar de linkeroever heeft het zwaar te verduren gehad. Het westelijke deel rondom Trastevere is op een paar fragmenten na totaal verdwenen.
In de zestiende eeuw zorgde paus Urbanus VII voor een nieuwe stadswal rondom het Vaticaanse grondgebied, die de ‘heidense’ voorganger compleet van de kaart veegde. Van de muur rondom de voormalige volksbuurt Trastevere is daarom helaas weinig meer te zien.
Op dit punt van de route loont de moeite om te kiezen voor een kleine omweg, richting de Gianicolo. Vanaf het centrale uitkijkpunt boven op de heuvel wordt je klim beloond met een van de prachtigste uitzichten over de stad.
Engelen als bescherming
Daal dan langzaam weer af en loop richting de Engelenburcht, het kolossale mausoleum van keizer Hadrianus, dat werd gebouwd in de tweede eeuw na Christus. Het monument werd opgenomen in de verdedigingswerken van de stad; langs de burcht en de Pons Aelius werd de Aureliaanse Muur dan ook niet voortgezet.
Hier eindigt je wandeling. Als je de Tiber oversteekt, vind je tussen de rivieroever en Piazza Navona genoeg terrasjes om bij te komen van deze indrukwekkende wandeling door de eeuwenlange geschiedenis van Rome.
Vandaag, 29 mei, de wandeling gemaakt langs de Aureliaanse muur. Het eerste stuk, langs de via del Muro Torto is levensgevaarlijk. Op plekken is het wandelpad niet breder dan een stoeprand en sommige stukken zijn helemaal afgesloten. Zo te zien al jaren! Je moet dus over straat verder, terwijl het verkeer langs je afraast. Beter is het om het eerste stuk over te slaan en te beginnen bij de Porta Salaria aan de via Veneto. Vanaf daar is het een mooie wandeling.
Leuk dat je de wandeling hebt gemaakt, Sheila! Juist vanwege het verkeer raadden we in de blog aan de wandeling op zondagochtend te maken. Dan is er echt veel minder verkeer en kun je dus ook het eerste stuk zonder problemen lopen…