Een verborgen juweeltje in de schaduw van de Santa Maria Maggiore, dat is de Santa Prassede. Van de buitenkant zie je eigenlijk niet eens welke schatten deze kerk verbergt, maar dankzij Elyssa van Romewise, die ons rondleidde in de kerk, weten we: het loont absoluut de moeite om de zware deuren open te duwen en een kijkje te nemen. Je zult verrast zijn door onder meer de prachtig ingelegde vloer en de schitterende mozaïeken.
Wie was Santa Prassede?
De kerk is gewijd aan Santa Prassede, de dochter van Pudens, de eerste volgeling van Petrus, in wiens huis Petrus ook regelmatig te gast zou zijn geweest wanneer hij in Rome verbleef. Samen met haar zus, Pudenziana, zou Prassede geholpen hebben bij het begraven van de eerste christelijke martelaren – iets dat in die tijd verboden was en dus in het geheim moest gebeuren. Uiteindelijk leidde dit ook tot haar vervolging en dood.
Meteen na de hoofdingang (die overigens meestal gesloten is) markeert een grote ronde steen in de vloer de plek van de put waar Santa Prassede en haar zus volgens de legende de botten van martelaren in plaatsten.
Haar eigen laatste rustplaats, die ze deelt met haar zus, vind je bij het altaar. De sarcofaag waarin hun resten worden bewaard, bevat ook een spons, die de zussen gebruikt zouden hebben om het bloed van de martelaren mee op te vangen.
In opdracht van de paus
Rond 150 na Christus werd er al een eerste heiligdom voor Prassede gebouwd, door paus Pius I, maar het is niet helemaal duidelijk of deze eerste kerk ook al op deze plek stond. We weten wel dat er op de plek van de huidige kerk in de vijfde eeuw een heiligdom gewijd aan Santa Prassede werd gebouwd.
De huidige kerk dateert uit de vroege negende eeuw en werd gebouwd in opdracht van paus Paschalis I (817-824), die een nieuw thuis zocht voor een groot aantal relieken van heiligen (die uit de catacomben waren gehaald). Hij liet ook een meer dan schitterende kapel voor zijn moeder Theodora maken.
In het schip staan zestien granieten zuilen, die je aandacht naar de mozaïeken hoog boven het altaar leiden. Op de buitenste boog zie je onder meer deuren die bewaakt worden door engelen. Rechts zie je een engel die de geredde zielen begeleidt. De boog daarachter laat het Lam Gods zien, met zeven gouden kandelaars en de vier Evangelisten.
In de halfronde koepel van de binnenste boog schittert Christus, met Petrus, Santa Pudenziana en Zeno aan zijn rechterhand en Paulus, Santa Prassede en paus Paschalis I aan zijn linkerhand. Boven hen een feniks, symbool van de wederopstanding.
Als je goed kijkt, zie je dat een van de figuren een vierkant aureool heeft – een zogenaamde nimbus. Dit is paus Paschalis, die opdracht gaf voor zowel de bouw van de kerk als voor het maken van dit mozaïek. Aangezien hij nog in leven was toen het mozaïek werd gemaakt, kon hij niet worden afgebeeld met een rond aureool.
Ook de moeder van paus Paschalis, Theodora, is afgebeeld met een vierkant aureool. Je vindt haar niet op dit altaarmozaïek, maar op het mozaïek boven de toegang tot de San Zeno-kapel, die de paus speciaal voor zijn moeder liet maken. Aangezien hij dat deed terwijl ze nog leefde, draagt ook zij hier een nimbus.
De schitterende San Zeno-kapel
Het allermooiste stukje van de Santa Prassede is deze kapel, die bijna volledig is versierd met stukjes glas, die samen de meest schitterende voorstellingen vormen. Het is de enige kapel in Rome die geheel bestaat uit mozaïeken en deze Byzantijnse mozaïeken – met veel goud – kunnen zich zonder enige moeite meten met die in Ravenna.
Zorg dat je wat kleingeld bij je hebt om een euro of twee in het apparaatje net buiten de kapel te kunnen stoppen, zodat de mozaïeken prachtig verlicht worden en je ze tot in het kleinste detail kunt bewonderen.
In deze kapel vind je ook een stuk van de zuil waaraan Christus gegeseld zou zijn voordat hij werd gekruisigd. Het reliek zou door Giovanni Colonna, de toenmalige kardinaal-priester van de Santa Prassede, in 1223 vanuit Constantinopel naar Rome zijn gebracht. Er wordt echter ernstig getwijfeld over de authenticiteit van dit reliek, maar desondanks komen veel pelgrims speciaal voor dit stuk zuil naar deze kerk.
Een jonge Bernini
Net buiten de San Zeno-kapel vind je nog een hoogtepunt van deze kerk: het grafmonument van bisschop Giovanni Battista Santoni. Het is gemaakt door Bernini, toen hij slechts zeventien jaar oud was…