Het Campo de’ Fiori is zonder twijfel het bekendste marktplein van Rome. Je kunt er terecht voor verse groente en fruit, kruiden, olijfolie en allerlei culinaire souvenirs. Saskia neemt je er vandaag mee naar toe, voor een ontdekkingstocht op en om het ‘bloemenveld’.
Culinair shoppen op het Campo de’ Fiori
Saskia: ‘Ik haal op de markt graag een bosje vrolijk gekleurde fiori di zucca, courgettebloemen. Het zijn eetbare bloemen, die vaak gefrituurd worden opgediend, al dan niet gevuld. In het voorjaar kan ik de fave, verse tuinbonen, niet weerstaan. Als je die op de markt ziet, is het écht lente.
In de winter staan puntarelle altijd op mijn boodschappenlijstje. Dat is een langwerpige cichoreisoort met vrij dunne bladeren en een dikke, witte bladbasis. Puntarelle worden rauw gegeten, vaak met een saus van ansjovis. Op de markt zie je hoe de marktlui puntarelle schoonmaken en ze in grote bakken met koud water leggen, zodat de groente iets minder bitter wordt en mooi krult.
Behalve op de markt kun je op het Campo de’ Fiori goed inkopen doen bij Norcineria Viola (op nummer 43), waar al meer dan honderd jaar lang het beste varkensvlees wordt verkocht, in elke verschijningsvorm die je maar kunt bedenken – en meer. Er zijn in totaal meer dan vijftig soorten salami te koop, maar ook prosciutto, pancetta, guanciale, pastrami, lardo en worstjes van wild zwijn.
Een prachtige collectie culinaire souvenirs én een lange historie vind je ook bij Salsamenteria Ruggeri, waar je sinds 1919 naast verrukkelijke vleeswaren ook kazen, brood, pasta, olijfolie, truffels en ander lekkers vindt.
Van een veld vol bloemen naar een brandstapel
In de vijftiende eeuw was er op het Campo de’ Fiori niet veel meer te vinden dan een veld vol papavers, madeliefjes en vergeet-me-nietjes en de woonpaleizen van de Romeinse familie Orsini. Daaraan dankt het plein zijn naam; campo dei fiori is Italiaans voor bloemenveld.
De romantische naam doet in niets vermoeden dat zich hier ook schokkende taferelen hebben afgespeeld. Op het midden van het plein vonden namelijk regelmatig executies plaats. Je kunt nog altijd zien waar de brandstapel precies werd opgericht; op die plek werd namelijk op 9 juni 1889 een standbeeld van de filosoof Giordano Bruno onthuld, die hier op 17 februari 1600 als ketter werd verbrand.
Culinair genieten rondom het Campo de’ Fiori
In de straatjes rondom de markt is er nog veel meer Romeins lekkers te vinden. Allereerst bij Roscioli (Via dei Giubbonari 21-22), een delicatessenwinkel, wijnbar en restaurant ineen. Ik raad je aan hierheen te gaan voor een heerlijke proeverij van kazen (de burrata met zongedroogde tomaatjes is fantastisch) en salumi, vleeswaren (bestel in elk geval de mortadella met geschaafde Parmezaanse kaas), vergezeld van een goed glas wijn.
Even verderop, aan het Piazza Benedetto Cairoli 16, tussen het Campo de’ Fiori en de Via Arenula, heeft Roscioli ook een koffiebar, die ‘s avonds wordt omgetoverd tot een ‘geheime’ cocktailbar.
Het is een beetje zoeken, zo verstopt zit Emma (Via Monte della Farina 28-29), dat zichzelf een pizzeria con cucina noemt. De pizza’s zijn er zeker aan te bevelen, maar dat geldt ook voor de pasta’s, fritti en de specialiteiten van de dag, die me nog nooit hebben teleurgesteld.
Het allerlekkerst dat ik hier at, was een lauwwarme soep van zongedroogde tomaatjes met burrata en koekjes van Parmezaanse kaas. Die mag wat mij betreft vast op de menukaart!
Voor een echte Romeinse maaltijd schuif je aan bij Renato e Luisa (Via dei Barbieri 25), waar Luisa je verwelkomt alsof je een goede vriend bent. Chef Renato bereidt traditionele Romeinse gerechten waar hij zo af en toe een eigen twist aan geeft. Zo serveert hij de tonnarelli cacio e pepe met courgettebloemen – een geweldige toevoeging die wat mij betreft in heel Rome navolging mag krijgen.
Op het Campo de’ Fiori zelf moet je in elk geval een stukje pizza bianca van Forno Campo de’ Fiori proeven en een van de vele mozzarellagerechten op de kaart van Obicà bestellen. Obicà betekent ‘Hier is het’ in het Napolitaans, met in dit geval een verwijzing naar de plek waar je de beste mozzarella vindt. Bestel een bordje vol gegrilde groenten en burrata of een knapperige mozzarellatosti, snoep van gefrituurde mozzarellabolletjes en/of van een schaal melanzane alla parmigiana.
De lekkerste gefrituurde baccalà eet je bij Dar Filettaro a Santa Barbara (Largo dei Librari 88), een authentiek adresje waar je in het seizoen zeker ook de puntarelle moet proeven, vergezeld van de huiswijn die uit de nabijgelegen Castelli Romani komt.
Een adresje waar ik sinds mijn eerste bezoek aan Rome regelmatig terugkeer, is Ditirambo (Piazza della Cancelleria 74-75). Niet alleen voor de heerlijke porties pasta, maar ook voor de zelfgemaakte dolci.
Naar Zum (Piazza del Teatro di Pompeo 20) ga je voor een verleidelijk lekker samenspel van mascarpone, savoiardi en cacao. Zum staat namelijk voor zucchero, uova, mascarpone (suiker, eieren en mascarpone): de hoofdingrediënten van, juist, tiramisù!
Er zijn ook mini-versies verkrijgbaar en voor de afwisseling is er naast de klassieke variant ook altijd wel een seizoenstiramisù verkrijgbaar, met bijvoorbeeld aardbeien, citroen of pistachenootjes.
De mooiste Madonna’s
Op en om het Campo de’ Fiori vind je prachtige Madonna’s. Soms gewoon op een straathoek, als mozaïek of kleurrijk schilderij, maar soms ook een beetje verstopt.
Op de gevel van een van de palazzi aan het Piazza del Biscione, net achter de bioscoop op het marktplein, prijkt een prachtige afbeelding van een Madonna tussen de wolken, die door de Romeinen Madonna del Latte wordt genoemd.
Nog een mysterieuze Madonna vind je in de Passetto del Biscione aan het einde van het pleintje, met de Arco di Grottapinta. Deze ‘beschilderde grot’ dankt zijn naam aan de engeltjes, guirlandes en zuilen die op het plafond geschilderd zijn.
Een van de oudste straten van dit stukje stad
De Via del Pellegrino, de ‘weg van de pelgrim’, is een van de oudste straten van de wijk rondom het Campo de’ Fiori en loopt van het marktplein richting de Tiber. Vaak word je verwelkomd door een Ape vol met manden en mattenkloppers. Maar de Via del Pellegrino herbergt meer moois.
Een donker overdekt straatje meteen naast nummer 19 brengt je bijvoorbeeld naar Arco degli Acetari, een pittoreske binnenplaats. Het is een fotogeniek geheel van middeleeuwse gebouwen met warmgekleurde muren, welig tierend groen en met een beetje geluk waslijnen vol vrolijk wapperende T-shirts, sokken en theedoeken. De tijd lijkt er te hebben stilgestaan en je stapt er zo vijfhonderd jaar terug, naar het Rome van de late middeleeuwen.
Geniet van de rust op deze fotogenieke binnenplaats, die zijn naam waarschijnlijk dankt aan de zogenaamde acetari, verkopers van een mix van water, suiker en azijn. Die zijn inmiddels uit het Romeinse straatbeeld verdwenen, maar ik hoop dat het naar hen vernoemde stukje stad voor eeuwig blijft zoals het nu is…
Bijna aan het einde van de Via del Pellegrino verwijst een eeuwenoude steen naar een zogenaamd pomerium, een grens in het oude Rome die de stad scheidde van het omliggende boerenland. Volgens de overlevering was het niemand minder dan Romulus die het eerste pomerium vastlegde.
De steen die je hier ziet, herinnert aan de uitbreiding van het pomerium ten tijde van keizer Claudius, in 49 na Christus. De steen is opgegraven aan de overkant van de straat. Anders dan de meeste Romeinse schatten werd hij niet naar een museum overgebracht, maar geïntegreerd in een van de palazzi langs de Via del Pellegrino, als een unieke herinnering aan de eeuwenoude geschiedenis van Rome.
Duizend wijnen en krokante risottokroketjes
In het verlengde van de Via del Pellegrino ligt de Via dei Banchi Vecchi, met op nummer 14 een van mijn favoriete wijnbarretjes: Il Goccetto (‘het druppeltje’). Buiten zie je slechts het originele bord met in grote letters Vino e Olio, dat aangeeft dat hier wijn en olie verkocht mochten worden.
Binnen wordt duidelijk dat dit zaakje inmiddels is veranderd van wijnwinkel in wijnbar, met van de vloer tot aan het plafond zo’n duizend verschillende flessen wijn. Eigenaar Sergio Ceccarelli heeft vooral veel wijnen van kleinere wijngaarden in heel Italië, waarvan je al vanaf € 3,50 per glas kunt proeven, vergezeld van een van de hapjes van de kleine kaart.
Voor de lekkerste supplì – gefrituurde risottoballetjes – loop je nog een klein eindje verder, naar Supplizio (Via dei Banchi Vecchi 143). Ook de gefrituurde aardappelkroketjes en croccante di baccalà happen lekker weg, net als de zoete crema fritta, gefrituurde room.’
In bad op het Piazza Farnese
Op het Piazza Farnese staan twee enorme badkuipen, die zich oorspronkelijk in de Thermen van Caracalla bevonden. Ze dragen beide de iris die ook het wapen van de Farneses siert.
Het schijnt dat de waterbekkens in de tijd dat er op dit plein nog stierengevechten werden gehouden wel eens werden gebruikt als laatste ontsnappingsmogelijkheid. Als het de stierenvechter te heet onder zijn voeten werd, sprong hij simpelweg een van de badkuipen in – die toen nog niet op een verhoging stonden.
Op het verkeerde been
Niet ver van het marktplein wacht een mooi staaltje gezichtsbedrog. De architecten die Rome tussen de vijftiende en de zeventiende eeuw vorm gaven, schepten er plezier in mensen een beetje te misleiden. Zo zet Borromini je in de tuin van Palazzo Spada (aan Piazza Capo di Ferro) behoorlijk op het verkeerde been.
De door hem ontworpen colonnade op een van de binnenplaatsen van het palazzo lijkt meer dan dertig meter lang. Aan het eind staat een enorm marmeren beeld, althans, zo lijkt het. In werkelijkheid is de zuilengang slechts negen meter lang en is het marmeren beeld, dat zo groot lijkt, slechts tachtig centimeter hoog!
Borromini neemt jou als toeschouwer in de maling door handig gebruik te maken van allerlei trucjes: de vloer loopt namelijk omhoog, het plafond loopt naar beneden en de zuilen aan de zijkant worden naar het einde toe korter en smaller. Ook staan de zuilen aan het einde van de colonnade veel dichter op elkaar dan in het begin. Een sterk staaltje vakmanschap!
Met Easyjet naar Rome
Ook al dit moois en lekkers ontdekken in Rome? Easyjet vliegt zeven keer per week naar Rome Fiumicino. Wij nemen vaak de vroege vlucht vanaf Schiphol, rond zeven uur ‘s ochtends. De vlucht duurt ongeveer twee uur en een kwartier, dus dan ben je voor lunchtijd al lekker in hartje stad!
Buon giorno,
Dit jaar ga ik nietnaar Rome,helaas.DeE ciao tutti’s werken als een soort troost.
lieve groet,
sietske