Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Kunstgek – het syndroom van Stendhal

Florence bezit volgens kunsthistorici een vijfde van de kunstschatten van de westerse wereld. Als je dat weet, is het niet verwonderlijk te ontdekken dat al dat moois gevoelige zielen zo kan overweldigen dat ze er steil van achterover slaan.

Als je een stedentrip Florence plant, moet je dan ook voorzichtig zijn en de kunstwerken gedoseerd tot je nemen, want anders ligt het Stendhal-syndroom op de loer.

portret van Stendhal door Olof Johan Södermark (1840)

In extase door Florence
De Franse schrijver Stendhal (een pseudoniem van Marie-Henri Beyle) verheugde zich zo op het zien van al die kunstschatten uit de renaissance, dat hij bij het passeren van de Frans-Italiaanse grens al last kreeg van hartkloppingen.

Toen hij eenmaal in Florence was aangekomen, was hij zo onder de indruk van de stad dat de spanning zich steeds meer ophoopte. Tijdens een bezoek aan de Santa Croce – met onder meer het graf van Michelangelo – kwam deze spanning tot een ontlading en dreigde hij flauw te vallen.

Zelf omschrijft Stendhal het in zijn reisimpressies als volgt: ‘Ik raakte in extase door het idee dat ik in Florence was, vlak bij de grote meesters wier praalgraven ik had gezien. Verzonken in de overpeinzing van sublieme schoonheid, bereikte ik het emotionele punt waarop men hemelse gewaarwordingen ervaart. Toen ik de Santa Croce verliet, had ik hartkloppingen. Het leven vloeide uit me weg. Ik liep, maar was bang dat ik zou vallen.’

Zijn uitputtingsverschijnselen waren na een paar dagen Florence zelfs zo ernstig, dat hij een tijdje in het ziekenhuis werd opgenomen.

Nu moeten we niet vergeten dat het in de tijd van Stendhal nog niet echt mogelijk was om je goed op een reis naar een onbekende stad voor te bereiden. Er bestonden nog geen reisgidsen, reisblogs of radio- en televisieprogramma’s die over al dat moois konden berichten.

Alles wat Stendhal over de stad en haar kunstwerken wist, had hij van horen zeggen of uit reisverslagen en brieven van mensen uit zijn omgeving die de reis al eerder hadden afgelegd. Er waren wel wat etsen en houtsneden, maar die waren van zo’n slechte kwaliteit dat ze Stendhal niet konden voorbereiden op het overweldigende moois dat hij te zien zou krijgen. In dat licht is het dus misschien niet zo verwonderlijk dat hij bijna steil achterover sloeg na zijn bezoek aan de Santa Croce.

Een versnelde hartslag en waanbeelden
Stendhal is overigens niet de enige die volledig werd overrompeld door de schoonheid van de kunst in Florence. De beroemde Florentijnse psychiater Graziella Magherini zag in het ziekenhuis van Santa Maria Novella tussen 1978 en 1986 meer dan honderd slachtoffers van deze aandoening.

Zij was het die het ziektebeeld in de jaren tachtig naar Stendhal vernoemde, die voor zover we weten de eerste was die de verschijnselen ervan had beschreven. Het Stendhal-syndroom kan zich volgens Magherini uiten in een versnelde hartslag, duizeligheid, verwarring, flauwvallen, waanbeelden en zelfs psychoses.

Ook nu nog, met alle beschikbare informatie en tienduizenden websites, weblogs en fotoalbums op internet, zijn er nog regelmatig toeristen die bezwijken onder de invloed van de Florentijnse kunst.

Hopelijk gaan jullie als Ciao tutti-lezers in elk geval voorbereid op reis en worden jullie niet blootgesteld aan bovenstaande symptomen…

Stendhal – een zwervende gelukzoeker
Meer lezen over Stendhal? Duik dan in het net verschenen boek Stendhal – een zwervende gelukzoeker van Jan Fontijn. In dit boek komen het leven en werk van Stendhal ruim aan bod, zoals Stendhals fascinatie voor Napoleon en voor de inwoners en de kunst van Italië, die door Stendhal in boeiende reportages vaak lovend werden beschreven.

We delen een kort fragment uit het hoofdstuk over Stendhals fascinatie voor Italië:

‘In 1790 omstreeks zijn zevende verjaardag hoorde de jonge Henri van zijn oudtante dat de familie van zijn moeder oorspronkelijk uit Italië afkomstig was. Dat de Italiaanse afkomst van zijn familie geen fictie was, werd volgens hem bevestigd door het feit dat de taal van dat land in de familie zeer gerespecteerd werd.

Las zijn dierbare moeder niet Dante en kende zijn grootvader niet Italiaans? Zelf las hij al vroeg Orlando furioso van Ariosto in vertaling en werd zijn karakter erdoor gevormd. Hoe teleurstellend was na het lezen van Ariosto niet de sfeer van Parijs voor hem. En hoe blij was hij niet dat hij in het leger van Napoleon mee kon gaan naar Italië, waar hij voor het eerst Italiaans sprak en kennismaakte met de muziek van Cimarosa.

Hij wist het zeker: leven in Italië en daar naar de muziek luisteren, daar ging het om. Milaan werd zijn favoriete stad, de mooiste plaats op de aarde. De paar maanden die hij met zijn beminde Angela Pietragrua doorbracht was volgens hem de mooiste tijd van zijn leven.

In zijn brieven aan zijn zusje Pauline schreef hij hoe heerlijk Italië was. Zij moest, vond hij, maar Italiaans leren en de Italiaanse literatuur lezen.

Nadat hij in 1801 tot zijn spijt Italië had moeten verlaten, kon hij pas in 1811 naar Italië terugkeren, waar hij zijn oude geliefde La Pietragrua ontmoette, die de grootste moeite had om hem te herkennen. Hij maakte een reis door Italië en besloot een boek te schrijven over de Italiaanse kunst.’

Stendhal – een zwervende gelukzoeker | Jan Fontijn | ISBN 9789044649499 | € 25,- | uitgeverij Prometheus | bestel Stendhal – een zwervende gelukzoeker bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *