Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Geniet van een dagje Gubbio – de mooiste bezienswaardigheden en fijne tips voor een bezoek met kinderen

Naast plaatsen als Perugia, Spoleto en Orvieto mag Gubbio zeker niet vergeten worden tijdens een vakantie in Umbrië. Deze stad in het noorden van Umbrië, niet ver van de grens met Le Marche, wordt nog niet overspoeld door toeristen en is daarom ook tijdens het hoogseizoen aangenaam en gezellig.

Aan bezienswaardigheden geen gebrek en ook voor kinderen valt er van alles te beleven. Elke neemt je er mee naar toe en deelt een aantal fijne tips.

Elke: ‘Gubbio was een Romeinse kolonie. Buiten de stad zie je de Romeinse invloeden nog op verschillende plaatsen terug, terwijl je in het centrum vooral middeleeuwse invloeden ziet terugkomen.

De stad is gebouwd tegen de helling van de Monte Ingino, waardoor het net lijkt alsof de huizen, kerken en monumenten tegen de berg zijn aangeplakt. De vele smalle straatjes zijn dan ook zeer steil.

Neem dus de tijd om de stad te verkennen, want aan het einde van ieder straatje komt er weer een andere steile straat tevoorschijn. Als je dit, zoals Pepijn en ik, met een kinderwagen doet in het midden van de zomer, hoef je de hele week niet meer naar de sportschool.

We hebben onze auto geparkeerd bij het Teatro Romano, het Romeinse theater dat in de eerste eeuw werd gebouwd. Waar ooit zo’n zesduizend mensen konden genieten van verschillende voorstellingen, is het theater nu zelf onderwerp van bewondering, in een groengetint decor.

Vanaf het theater kun je heel gemakkelijk de stad binnen wandelen. Je komt dan snel op het Piazza Bosone, waar een winkeltje vol verhalen onmiddellijk je aandacht trekt. Het heet Pensieri Belli (‘mooie gedachten’) en maakt deel uit van de bekende groep Edizioni del Baldo, die je onder meer ook in Fano, Lucca en Verona vindt.

Omdat Pepijn en ik beiden een beetje verslaafd zijn aan boeken, kunnen we deze winkel niet zomaar voorbij lopen. Je wil als ouder je passie uiteraard overbrengen op je kinderen, maar dat lukt de ene keer beter dan de andere. Maar toen ik hier een boekje aan het zoeken was voor Floris en me plots omdraaide omdat het achter me zo verrassend stil was, zag ik dat het goed zat.

Als je verder loopt, kom je bij de Fontana del Bargello, die ook wel de Fontana dei Matti genoemd wordt, de ‘Fontein der Gekken’. Je kunt hier je Patente dei Matti behalen, een soort diploma voor gekken. En zo moeilijk is het zelfs nog niet eens. Je moet drie keer rond de fontein rennen om daarna nat gespetterd te worden met het water uit de fontein.

Uiteraard kan dat alleen in het bijzijn van een rasechte inwoner van Gubbio. De licentie ontvang je dan ook van hem op een perkament, als bewijs dat je toegetreden bent tot de Club der Gekken van Gubbio.

Vanaf de fontein loop je via de steile Via dei Consoli omhoog, naar het Piazza Grande, het kloppend hart van de stad, waar de vier verschillende wijken die gezamenlijk Gubbio vormen, aan elkaar grenzen.

Het is een hele klim tot aan dit grootse piazza, maar het is zeker de moeite waard. Als het te warm is of je hebt gewoon geen zin om je moe te maken, dan kun je ook altijd gebruik maken van de liften die je in de stad kan vinden. Zo kun je zonder veel moeite van het laaggelegen deel naar boven.

Het plein is een soort van groot stadsbalkon, dat een prachtig panorama op de heuvels van Umbrië biedt. Aan het plein vind je het Palazzo del Podestà (dat nog altijd dienst doet als gemeentehuis) en het indrukwekkende Palazzo dei Consoli, het meest kenmerkende gebouw van Gubbio.

Dit palazzo werd tussen 1332 en 1338 gebouwd naar een ontwerp van Angelo da Orvieto. Het heeft een bijzondere toren, met een klok die maar liefst tweeduizend kilo weegt en die met de voeten moet worden geluid.

Ook mooi is de waaiervormige trap die naar de entree leidt, die wordt versierd door een lunet met Maria met Johannes de Doper en Sant’Ubaldo, de patroonheilige van Gubbio.

In het Palazzo dei Consoli bevindt zich het Museo Civico, met als grootste schat de Tavole Eugubine. De zeven teruggevonden bronzen platen (er zouden er negen zijn geweest) bevatten oude Umbrische inscripties.

Toen we van het adembenemende uitzicht aan het genieten waren, begon Floris in zijn kinderwagen opeens enthousiast ‘trein’ te roepen. Ik draaide me om en er kwam inderdaad een treintje aangereden. Deze Gubbio Express voert je door de straten van Gubbio waardoor je onmiddellijk een mooi zicht hebt op de stad.

In de trein kan je gebruik maken van een audioguide in verschillende talen, maar voor kleine kinderen is het ook fijn om gewoon even in een treintje te kunnen zitten. Als de machinist rakelings langs de muren rijdt, omdat de straten eigenlijk veel te smal zijn, is de rit ook nog best spannend, zowel voor kinderen als voor volwassenen.

Terwijl Floris en ik het ritje met de Gubbio Express maakten, wandelde Pepijn naar de Basilica di Sant’Ubaldo, langs een wandelpad vol met haarspeldbochten, om vervolgens met de kooitjeslift weer naar beneden te komen.

Het was een fijne wandeling, maar wel erg zwaar, dus achteraf bekeken was het beter geweest om dit in omgekeerde volgorde te doen. Je kunt beneden de kooitjeslift nemen aan de Via San Girolamo. Nadat je een ticket hebt gekocht, stap je in een van de ‘kooitjes’ en word je in ongeveer zes minuten naar boven gebracht.

Onderweg heb je een prachtig uitzicht over de omgeving, waar je in alle rust en zonder inspanning van kunt genieten. Voor kinderen is dit echt een fantastische beleving, maar met Floris konden we dit nog niet doen; we hadden de kinderwagen bij en de kooitjes zijn hier niet op voorzien.

Eenmaal boven kom je bij de Basilica di Sant’Ubaldo, gewijd aan de patroonheilige van de stad, Sant’Ubaldo. Zijn lichaam rust boven het hoofdaltaar. De basiliek werd in de zestiende eeuw helemaal gerestaureerd en tijdens de restauraties hebben ze ook het klooster bijgebouwd, waar de bekende Ceri di Gubbio bewaard worden.

Met deze enorme houten kandelaars wordt elk jaar op 15 mei een race door de stad gehouden, heuvel af, heuvel op. De Corsa dei Ceri (‘kaarsenrace’) is een heuse traditie en wordt al sinds het einde van de twaalfde eeuw gehouden.

Je kunt het een beetje vergelijken met de Palio in Siena. Beide zijn ver buiten hun stadsmuren bekend als tradities die jaar in jaar uit in ere worden gehouden en waarvoor men van heinde en verre naar de stad komt.

Iedere kaars vertegenwoordigt een bepaalde beroepsgroep. De eerste, met een afbeelding van Sant’Ubaldo, vertegenwoordigt de metselaars; de tweede kaars de koop- en de ambachtslieden en de derde vertegenwoordigt de boeren en landbouwers.

De kaarsen wegen ongeveer vierhonderd kilo per stuk. Ze worden door bewoners in een speciale outfit op de schouders gedragen met behulp van draagbaren. Rond het middaguur worden de kaarsen rechtop geplaatst op het Piazza Grande. De ‘kaarsendragers’ lopen dan als opwarming enkele rondjes op het plein.

Daarna worden de kaarsen door het historisch centrum van Gubbio gedragen, waar de inwoners en de aanwezige toeristen al een eerste glimp kunnen opvangen van de enorme kaarsen. In de namiddag vertrekt vanaf de Duomo een processie en tegen de avond verzamelt iedereen bij de Porta dell’Angelo, waar de race naar de Sant’Ubaldo kan beginnen.

De straten zijn overvol met mensen die deze wedstrijd zeker niet willen missen. Niet alleen de dragers hebben zich speciaal gekleed voor deze gelegenheid; ook de inwoners dragen verschillende kleuren, die verwijzen naar de verschillende groepen die vertegenwoordigd worden.

Vanuit de huizen zie je de inwoners uit de ramen hangen zodat ze een uitstekend zicht hebben op wat er staat te gebeuren. Op zich is het niet echt een wedstrijd, want de volgorde van de kaarsen mag niet veranderd worden. Sant’Ubaldo moet altijd als eerste lopen, gevolgd door San Giorgio en als derde de heilige Antonius Abt.

Als de kaarsendragers de zware route hebben afgelegd, worden de houten kaarsen teruggeplaatst in de kerk. De heiligenbeelden mogen terug naar de stad, waar het feest verder gaat met zingende en zwaaiende deelnemers en toeschouwers.

foto’s Corsa dei Ceri: Buffy1982

In Gubbio geniet je ook van lekker eten. Wij zijn gaan lunchen  bij Taverna del Lupo (Via Giovanni Ansidei 6). Het restaurant is gevestigd in een prachtig middeleeuws gebouw en je kunt er al sinds 1968 genieten van verschillende specialiteiten uit Umbrië. Ook voor de liefhebbers van truffels is er een ruime keuze.

Op de menukaart zie je achter de gerechten allemaal cijfers staan, die naar de verschillende allergenen verwijzen. Je hoeft je dus geen zorgen te maken als je een lactose- of glutenallergie hebt, want je kunt hier met een gerust hart eten.

Een laatste tip is de San Francesco, aan het Piazza Quaranta Martiri, misschien wel de mooiste kerk van heel Gubbio. Franciscus van Assisi zou ook in Gubbio zijn geweest. Hij bevrijdde de bewoners van een wolf die hen al lange tijd lastig viel.

Hij liet de wolf beloven de inwoners van het stadje niet meer tot last te zijn, hetgeen werd bezegeld met een hand/pootdruk tussen Franciscus en de wolf. Bij de kerk staat nog steeds een standbeeld dat het pact tussen Franciscus en de wolf uitbeeldt.

Na onze avonturen in het treintje en de kooitjes, keren we in de late namiddag voldaan en gelukkig terug naar onze agriturismo. Floris was na twee minuten al helemaal in dromenland en Pepijn en ik hebben tijdens de één uur durende rit nog heerlijk zitten nagenieten van een mooie dag.

Af en toe met de slappe lach, wanneer we weer moesten denken aan Pepijn die op zijn slippers de berg opliep en na iedere bocht dacht dat hij eindelijk boven was. Een gouden tip dus nogmaals: neem de kabelbaan!’

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Een reactie

  1. bellissimo reportage su Umbria, descrizione particolareggiata e sentita dal profondo del cuore
    Esprimo complimenti e auspici di bellissime vacanze nella mia terra!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *