Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Giro del Nord – op de fiets van Milaan naar Venetië (deel I)

Ruben Klink weet het nog precies: in de zomer van 2018 reed hij samen met zijn broer door een van de laatste bochten van de Passo Gardena, op zoek naar een geschikte plek om hun tentje op te zetten.

Het liep tegen het einde van de middag en de zon gaf het landschap een prettige, warme tint. Drie wielrenners passeerden de auto en raasden met hoge snelheid de berg af. Ruben wist precies wat hen nog te wachten stond: een afdaling van ruim vijftien kilometer met eindeloos veel bochten, door een van de mooiste berggebieden van Europa. Hij maakte een afspraak met zichzelf: ‘Ik kom hier terug op de fiets om dat gevoel ook te ervaren.’

Twee jaar later was het zo ver; deze zomer nam Ruben het vliegtuig naar Milaan. Niet alleen om over de Passo Gardena te fietsen, maar om een groot deel van het noorden van Italië op unieke wijze te beleven.

Hoe dit avontuur tot stand is gekomen en hoe Ruben het fietsen door dit deel van Italië gedurende twee weken heeft ervaren, deelt hij in deze blog.

De voorbereiding
Ruben: ‘Hoewel het idee al twee jaar in mijn hoofd zat, had ik over de praktische uitvoering nog niet echt nagedacht. Als het moment daar was, zou dat vanzelf wel vorm krijgen.

Zoals we inmiddels allemaal weten is 2020 het jaar van het coronavirus en is elke vorm van reizen ineens een uitdaging geworden. Aan het begin van de lente mochten we amper de deur uit en een fiets meenemen in de trein was niet toegestaan. Toch weerhield mij dat er niet van om de racefiets af en toe mee te nemen op een flinke tocht.

Tijdens deze voorjaarstochten kwam het beeld van de wielrenners op de Passo Gardena steeds vaker naar boven en liet ik mijn gedachten de vrije loop over hoe ik dit op mijn manier wilde gaan realiseren. Helaas was er wel een groot probleem: reizen naar Italië was op dat moment onmogelijk en het was niet duidelijk wanneer dat zou gaan veranderen.

Op 15 juni kwam het verlossende bericht en werd het reisadvies aangepast van code oranje naar code geel. Al snel volgde het besef dat dit hét moment was om er vol voor te gaan en ik vier grote passies samen kon laten komen in één reis.

Het berglandschap
Als Nederlander ben je onlosmakelijk verbonden met een vlak landschap en dat maakt het berglandschap misschien wel extra indrukwekkend. Sinds ik mij kan herinneren, voel ik een bepaalde magie bij het zien van de eerste toppen en dat wordt alleen maar meer zodra ik dichterbij kom.

De Dolomieten hebben wat dat betreft een speciale plek en gaven richting voor deze reis. Wandelen had ik in deze regio al meerdere keren gedaan, maar hoe zou het zijn om de bergpassen op de racefiets te trotseren en met volle snelheid af te dalen?

De route: van Milaan naar Venetië
Tijdens en na mijn studie toerisme aan de NHTV in Breda heb ik ervaren hoe gelukkig ik word van reizen, maar ook van het plannen en organiseren ervan. Ik kan uren naar kaarten kijken en vind het heerlijk om punten op de kaart te visualiseren. Waar ligt deze stad ten opzichte van die berg en welke route moet ik nemen om dat mooie meer te passeren?

Dat kwam nu allemaal goed van pas en ik had al vrij snel in mijn hoofd dat ik wilde starten bij de Duomo in Milaan en twee weken later wilde eindigen op het Piazza San Marco in Venetië.

Met een duidelijke start en finish kon het leukste deel van de voorbereiding beginnen: het uitstippelen van de ideale route. Verderop in deze blog lees je precies welke route ik heb gefietst, maar ik kan alvast verklappen dat het grootste deel van de reis in Lombardije en Zuid-Tirol heeft plaatsgevonden. De grote meren en de Dolomieten gaven de doorslag en ik moet zeggen dat dit gebied mijn verwachtingen heeft weten te overtreffen.

Film en fotografie
Een jaar geleden heb ik mijn baan als docent opgezegd om volledig de focus te leggen op film en fotografie. Hoewel ik het moet doen met minder financiële zekerheid, is het gevoel van vrijheid zoveel waardevoller.

Bovendien geeft het mij alle tijd om dit soort trips zorgvuldig uit te werken. Ik werk het liefste met mijn camera in de bergen en deze reis was dan ook een uitgelezen kans om het camerawerk met het fietsen te combineren, om de ervaringen onderweg uitgebreid met beeld te kunnen ondersteunen.

De fiets
Er zijn verschillende soorten fietsen die geschikt zijn voor een lange tocht, maar wil je snelheid, wendbaarheid en een sportieve look dan is een racefiets in mijn ogen de enige optie.

Voor een fysiek zware tocht zoals deze kun je maar beter het beste materiaal onder je hebben en daarom ben ik een samenwerking aangegaan met Isaac Cycle, een Nederlands fietsmerk gespecialiseerd in racefietsen uit het hoogste segment. Zij waren enthousiast over het idee en hebben hun paradepaardje, de Meson Disc 2020, ter beschikking gesteld.

Een belangrijke voorwaarde voor deze gehele ervaring is dat ik al mijn bagage op een veilige manier kon vervoeren op de fiets. Gelukkig zijn er tegenwoordig bikepacks die speciaal zijn ontworpen voor sportieve frames waar je verrassend veel in kwijt kunt. Futurumshop bleek hierin een geschikte partner en heeft mij van top tot teen voorzien van de juiste uitrusting.

Klaar voor de start (Breda – Milaan)
De twee weken voor vertrek waren haast al een reis op zich. Ik zal je de details besparen, maar het kost echt veel tijd en energie om alles op elk vlak goed geregeld te hebben. Hoe dan ook werd ik elke dag wakker met het gevoel dat ik een stapje dichterbij mijn droomreis was en dat gaf alle motivatie die ik nodig had.

Op maandag 20 juli liep ik met een fietskoffer en twee grote camerarugzakken richting Breda Centraal en was de reis officieel begonnen. Op het vliegveld in Eindhoven was het wachten op Marcel, Susanne en Sergio. Ik had hen meegevraagd om mij te ondersteunen met het camerawerk om zo de reis op professionele wijze vast te leggen. Bovendien had ik met verschillende partijen afspraken gemaakt over beeldmateriaal en die klus was simpelweg alleen niet te klaren.

De fietskoffer had ik inmiddels toevertrouwd aan het WIZZ Air-personeel in de hoop dat ik deze ongeschonden terug zou zien op het vliegveld in Milaan. Vanuit het vliegtuig hadden we prachtig uitzicht over de witte toppen van de Alpen en niet veel later werd de landing ingezet.

Alles leek goed over te zijn gekomen, dus snel door naar de autoverhuur. Aangezien de fietskoffer in de auto vervoerd moest kunnen worden en deze nogal groot is, was het even spannend of dit allemaal goed zou uitpakken. Het zou namelijk niet de eerste keer zijn dat er bij een autoverhuurbedrijf van alles tegen zit…

Met wat wringen gingen alle deuren dicht en waren we vrij vlot onderweg naar het hotel. Voor de eerste overnachting had ik contact gezocht met het hostel Un Posto a Milano. Op internet kon ik er moeilijk een beeld bij krijgen, maar het bleek een prachtig oud gerestaureerd pand te zijn.

Het restaurant zat goed vol, maar wij waren de enige gasten in het hostel. Het buitenlands toerisme naar Milaan stond echt nog op een laag pitje. Het hostel ligt midden in de stad en heeft een grote tuin vol met groente- en fruitbomen; de perfecte plek om de fiets uit de koffer te halen en op te bouwen voor de tour door Noord-Italië.

De lange dag werd afgesloten met een heerlijke pizza uit de steenoven om vervolgens zo snel mogelijk het bed in te duiken. De wekker zou namelijk om vijf uur gaan.

Dag 1: van Milaan naar Bellagio
De Duomo in Milaan vormt het hart van de stad en dat maakt het voor mij een goede startlocatie. Als fotograaf zit er vaak een bepaald plaatje in mijn hoofd en dan maak ik er een missie van om die perfecte foto te schieten.

In de vroege ochtend verlicht de zon de achterkant van de kerk en daar wilde ik graag bij zijn. Zoals gezegd ging de wekker om vijf uur en niet veel later klikte ik de pedalen voor het eerst vast op Italiaanse bodem.

Ook al was er bijna niemand op straat, toch voelde ik een vreemde spanning. Kwetsbaar, bang om te vallen en dat ik niet eens verder zou komen dan Milaan. Met volledige concentratie wist ik gelukkig zonder problemen bij het plein te komen. De kerk lag er prachtig bij en het gehele plein was op een paar duiven na verlaten.

Daar kwam het besef: na al die weken van plannen ging het avontuur écht beginnen! Ik kon letterlijk gaan en staan waar ik wilde; het enige wat ik hoefde te doen was trappen en genieten.

We gingen los met de camera’s en de duiven bij zonsopkomst en na een picknickontbijt van de supermarkt was het tijd om de stad te verlaten. Het eindpunt van de dag was Bikehotel Il Perlo in Bellagio, met uitzicht op het Comomeer.

Inmiddels was het een uur of elf en de straten van Milaan waren afgeladen vol. Fietsers zie je hier praktisch niet, dus op fietspaden hoef je ook niet te rekenen. Goed opletten is belangrijk, want ook de scooters aarzelen niet om je van de weg te rijden. Dit is absoluut niet het fietsen waarvoor ik ben gekomen, maar toch is het een toffe ervaring.

In de buitenwijken van de stad zijn meer fietspaden te vinden, al ging dit snel over in industriegebied. Ik moest nog even geduld hebben, maar in de verte zag ik langzaam de hoogteverschillen toenemen.

De heuvels ten zuiden van Como deden hun intrede en dit betekende ook gelijk flink terugschakelen om de trappers rond te krijgen. Het was die dag ruim dertig graden en de zon stond op het hoogste punt.

Het eerste klimmetje was een voorproefje op wat mij de komende twee weken te wachten stond en ik wist op dat moment niet zeker of ik het allemaal wel juist had ingeschat. Ik reed op een lichte racefiets, maar wel met vier fietstassen die samen minstens zo veel wogen. Gelukkig stond het supportteam boven klaar met koud water en al snel gierde de adrenaline door mijn lijf bij de afdaling. Dit was precies waar ik voor was gekomen!

Het oude centrum van Como is een wirwar van kleurrijke straatjes die ik op de fiets snel kon verkennen. Een frisse duik in het meer om het zweet af te spoelen en toen door naar Bellagio.

Ik moest nog een kilometer of veertig en koos voor de route direct langs het meer. Dit was de setting waar ik zo lang naar had uitgekeken: hoge bergen, blauw water, mooie dorpjes en perfect fietsweer.

Volgens mij heb ik ruim drie uur over die veertig kilometer gedaan; overal was het de moeite waard om even te stoppen. Inmiddels was de zon ondergegaan en was ik nog slechts een steile klim verwijderd van het hotel.

Volledig in het zweet en uitgeput kwam ik aan bij Hotel Il Perlo, waar bikemanager Carlo op me stond te wachten. De locatie en vooral de gastvrijheid van dit hotel zijn buitengewoon, maar daarover verderop meer.

Dag 2: Lago di Como
Na de vroege wake-up call van gisteren was er nu iets meer ruimte om uit te slapen. Il Perlo is onderdeel van Italy Bike Hotels, een keten van bijna vijftig hotels door heel Italië in populaire fietsgebieden. Ze beschikken allemaal over voorzieningen om je fiets veilig en in goede conditie te houden.

Het hotel ligt ongeveer driehonderd meter hoger dan het meer, hetgeen zorgt voor een prachtig uitzicht. Tijdens het ontbijt stond Carlo ons te woord en vertelde wat hij had gepland. Als bikemanager is het namelijk zijn verantwoordelijkheid om te zorgen voor een bijzondere fietservaring.

Hierin schoot hij niet te kort. Hij had namelijk geregeld dat ik op pad zou gaan met Alberto Elli, een lokale held die elf keer de Tour de France heeft gefietst en een wielercarrière op het hoogste niveau had. Nu zijn profdagen ten einde zijn, neemt hij gasten van het hotel mee op mooie tochten in de omgeving van het Comomeer.

De fietsen werden klaargemaakt en niet veel later reden Sergio en ik samen met Alberto richting de ferry voor de oversteek naar Varenna. Sergio op een mountainbike met ondersteuning, ik op de Meson en Marcel en Susanne volgden met de auto.

Vanaf Varenna was het direct bergop en wilde ik Alberto laten zien wat ik in huis had. Ondanks zijn zevenenvijftig jaar kwam ik er al snel achter dat ik zijn tempo absoluut niet bij kon benen. Ik moest echt nog wennen aan het fietsen in de bergen.

We reden een prachtige route door de bergen aan de oostzijde van het meer. Via de achterkant van Monte Legnone passeerden we verschillende dorpjes en was er voldoende tijd om te kletsen over zijn dagen in het peloton. Ik volg de Tour al sinds jongs af aan, dus de nieuwsgierigheid is groot.

Na de lunch werden we beloond met een heerlijke afdaling die eindigde in Lecco, na Como de grootste stad aan het meer. Vanaf hier was het vlak en na negentig kilometer kwamen we met veel voldoening aan bij het hotel.

De fietstocht met Alberto was niet gepland, maar bleek een van de meest bijzondere dagen van deze reis. Dat is misschien ook wel het mooie van reizen, die onverwachte ervaringen die nooit meer uit je geheugen worden gewist.

Dag 3: van Bellagio naar het Lago d’Iseo
Na twee dagen van redelijke intensiteit op de fiets werd ik wakker met wat gevoelige bovenbenen. Hoewel ik in Nederland zo veel mogelijk kilometers had gemaakt, is echt voorbereiden op fietsen in de bergen eigenlijk onmogelijk.

Een beetje spierpijn is zeker geen reden tot paniek, maar vandaag stond wel de eerste echte etappe op het programma. Een kleine honderdveertig kilometers liggen er tussen Bellagio en het Lago d’Iseo – en met ruim 2800 hoogtemeters was dit ook meteen de eerste bergrit.

Ook al verbleven we maar twee nachten bij Il Perlo, het is een van die plekken waar je met moeite wegkomt. Het terras leende zich uitstekend om de fiets mooi op de foto te zetten, maar rond een uur of elf moest ik er echt aan geloven. Als ik nu niet zou vertrekken, werd het zeker een aankomst in het donker.

De eerste dertig kilometer waren over dezelfde weg terug naar Lecco en reed ik deels met een fitte Italiaan op leeftijd. Op de racefiets maak je al snel een connectie zonder veel woorden te hoeven wisselen. De uitzichten over het Comomeer zorgden voor een heerlijk begin van de rit, maar na Lecco was het even gedaan met de koelte van het water en liep de temperatuur snel op.

De eerste korte klimmetjes kondigden zich aan en via het noorden van Bergamo en een paar gave fietstunnels kwam ik aan in het oude dorpje Zogno. Dit soort fietstunnels zijn trouwens echt een verademing. Hier is het zeker tien graden koeler dan buiten, auto’s kunnen er niet komen en je kunt keihard fietsen omdat er bijna geen wind is.

Na dit dorp begon de langste klim van de dag, dus verstandig om nog even goed te lunchen. Ik had stiekem gehoopt op een gezamenlijke lunch, maar Marcel, Susanne en Sergio bleken nog ver weg te zijn. Ik koos voor de snelste optie door een broodje, wat kaas, ham en fruit uit de supermarkt mee te nemen en dit lekker op een bankje op te peuzelen.

Na de lunch bleek het al half vier te zijn. Het zwaarste, maar gelukkig ook mooiste deel van de route stond op het punt te beginnen. Na een paar kilometer in de klim werd ik meteen getrakteerd op een prachtige waterval direct langs de weg.

Voor auto’s is hier absoluut geen mogelijkheid om te stoppen, maar een fiets zet je natuurlijk zo even langs de kant van de weg. Een muur schermde de waterval af en zo kon ik, zonder andere weggebruikers af te leiden, in mijn adamskostuum een heerlijke douche nemen.

Bij dit soort fysieke inspanningen in combinatie met de hoge temperatuur is het drinkwater moeilijk aan te slepen. In dorpjes heb je vaak wel een kraantje, maar daarbuiten ben je afhankelijk van anderen. Gelukkig zijn er altijd wel vriendelijke Italianen die zien hoe hard je aan het werk bent en je graag van wat koud water willen voorzien.

Na Selvino te hebben gepasseerd, viel ik gelijk met mijn neus in de boter voor de afdaling. Twaalf heerlijke, lange haarspeldbochten en weinig verkeer. Ik hoef volgens mij niet uit te leggen hoe gaaf dit is om met de fiets af te dalen.

Niet veel later reed ik Nembro binnen en daalde de adrenaline weer tot een normaal niveau. Vanaf hier was het nog ongeveer tachtig kilometer, maar de zon begon ook al snel te zakken.

Na een hereniging met de rest van de crew en een snack was het tijd voor de tweede grote klim. Deze was dertien kilometer, maar niet al te steil en bovendien werden we vergezeld door een indrukwekkende zonsondergang.

Na de top te hebben bereikt was het voornamelijk afdalen met het Lago di Endine aan mijn rechterzijde. Inmiddels was de zon achter de bergen geschoven en was het een kwestie van tijd voordat ik in het donker zou fietsen. In het laatste kwartiertje van de schemering kwam ik aan bij het prachtige Lago d’Iseo, diepblauw en omringd door hoge bergtoppen.

Het hotel waar we zouden overnachten ligt in het dorpje Pilzone, nog zeker dertig kilometer verder aan de andere kant van het meer. In Nederland zijn de meeste fietspaden en wegen goed verlicht, maar dat is in Italië minder goed geregeld. Dit betekent extra goed op de weg letten en vooral je stuur stevig vasthouden.

Uitgeput, maar gelukkig zonder ongelukken kwam ik rond half elf aan bij Hotel Araba Fenice. Vandaag was de eerste echte beproeving die zwaarder uitviel dan gedacht. Aan de andere kant is het bijzonder hoe één dag op de fiets kan aanvoelen als drie normale dagen.

Dag 4: van het Lago d’Iseo naar het Gardameer
De afgelopen dagen stond ik elke keer voor zeven uur met energie naast mijn bed, maar dat was vandaag wel anders. Gisteren was niet alleen een lange dag op de fiets, maar ook een latertje in bed. Voordat we ergens nog een pizza konden bestellen en alle apparatuur aan de laders lag was het al snel ver na middernacht.

Bovendien was het grijs en regenachtig. Deze dagen horen er natuurlijk ook bij en zijn gelukkig een uitzondering in de zomer. Gelukkig was Hotel Araba Fenice comfortabel. Het is gebouwd in een tweehonderd jaar oude villa, direct aan de oevers van het Lago d’Iseo. De kamers zijn modern, maar daarbuiten is de historie prachtig bewaard gebleven.

Dit was tijdens deze reis het eerste hotel met een ontbijtbuffet en dat gaat in tijden van corona net wat anders dan normaal. In plaats van dat je kunt pakken wat je wil, moet je nu aangeven hoeveel plakjes kaas je wil. Het smaakte er zeker niet minder om en nadat alle tassen weer strak op de fiets waren gemonteerd, stond ik rond het middaguur op de trappers.

Op het programma een iets mildere etappe dan gisteren, maar met slechts honderdtwee kilometer en 2300 hoogtemeters was er nog wel wat werk aan de winkel. Bij vertrek was het weer er niet beter op geworden, dus ging het regenjack aan en maakte ik me op voor een nat begin van de rit.

De bedoeling was om aan het einde van dag bij het Gardameer aan te komen en hiervoor moesten drie bergtoppen overwonnen worden. Geen tijd om de benen even op te warmen, aangezien het na twee kilometer al gelijk flink bergop ging.

De mist en regen maakten het fietsen een stuk rauwer en dat heeft ook wel wat. Het enige nadeel is dat de afdaling met een nat wegdek direct een stuk gevaarlijker wordt. Doorweekt kwam ik aan in het dal waar het gestopt was met regenen.

De volgende klim kondigde zich direct aan, met als eindpunt het prachtig gelegen dorp Lodrino. Van deze oude dorpjes met gekleurde huisjes, die tegen de bergen aan zijn geplakt, kan ik geen genoeg krijgen.

Inmiddels was de weg weer wat opgedroogd, dus dat betekende iets meer het gas erop in de afdaling. Na een lekkere panino met Marcel, Susanne en Sergio zette ik verder koers richting het Gardameer. Onderweg passeerde ik het Lago d’Idro, een bekende vakantiebestemming voor Nederlanders. Ik zat vrij krap in de tijd, dus een zwempauze werd even uitgesteld.

Na ruim dertig kilometer redelijk vlak terrein was het tijd voor de laatste klim en dit beloofde een bijzondere te worden. Door het late vertrek leek de zon al bijna achter de bergen te verdwijnen. De weg naar boven wurmde zich door een smalle kloof en al snel werd ik omgeven door hoge bergtoppen en een snelstromende rivier. Op een gegeven moment hoorde ik het geluid van een krachtige waterval die uitnodigde om een kijkje te nemen.

Ook in dit geval was ik weer dankbaar voor de extra beleving op de fiets, want later bleek dat ze vanuit de auto de waterval volledig hadden gemist. Via een klein pad wist ik het paradijsje te bereiken en met ondergaande zon was het plaatje compleet.

Na een frisse duik en een paar foto’s begon de tijd wel echt te dringen. Tussen de bergen wordt het een stuk sneller donker en niet veel later moest ik het hebben van het maanlicht. De afdaling ging volledig in het donker, hetgeen zorgde voor gemengde emoties. Aan de ene kant zat ik vol met adrenaline, maar aan de andere kant was er ook angst om met die snelheid af te dalen door onbekend terrein.

Via een lange tunnel, die gelukkig goed was verlicht, kwam ik aan de andere kant van de berg uit in Riva del Garda. Een dikke pizza was al besteld en ik kon gelijk aanschuiven, heerlijk na zo’n intense dag!

Dag 5: Gardameer
‘s Nachts had ik tijd om wat te reflecteren en maakte ik met mezelf de afspraak om niet meer in het donker dit soort wegen af te dalen. Om niet opnieuw in die situatie te belanden is vroeg vertrekken de beste aanpak; dan maar in de ochtend wat strenger zijn.

Gelukkig was dat nog niet aan de orde, want we bleven twee nachten bij Bike Hotel Caravel. Ook deze accommodatie is aangesloten bij Italy Bike Hotels en beschikt over een speciale fietsberging waar de racefiets veilig opgeborgen kan worden.

Voor de eerste keer in vijf dagen was er bij het opstaan geen planning, maar de reis duurt te kort om een hele dag niks te doen. Daarnaast was het de laatste dag voordat Sergio terug naar Nederland zou reizen en wilde hij graag nog wat samen ondernemen.

Tijdens de voorbereidingen thuis had ik mijn zinnen al gezet op het verkennen van de Strada del Ponale, een tweehonderd jaar oude panoramische route die door veel schrijvers, kunstenaars en filosofen is geprezen vanwege de inspirerende uitzichten.

De route is deels onverhard, dus Sergio huurde een mountainbike en ik ging het proberen op de racefiets. Achteraf bleek dit misschien niet de beste keuze, aangezien het onverharde deel nogal een uitdaging vormde op de dunne bandjes. Hoe dan ook zou het mooie plaatjes opleveren, dus daar wilde ik best wat moeite voor doen.

De route begint net buiten Riva del Garda en is op veel stukken uitgehakt uit de berg. Je fietst door tunnels en inhammen en later moet er ook flink geklommen worden. Deze inspanning betaalt zich direct uit in prachtige uitzichten over de steile kliffen en het Gardameer.

Ik had de bikepacks op de kamer gelaten en ook niet de moeite genomen om mijn fietskleding aan te trekken. Je zit dan ruimer in je outfit, maar wel net iets minder comfortabel op het zadel. Het was ook niet goed gelukt om te bezuinigen op de cameraspullen, dus ik zat alsnog te ploeteren met een rugzak.

Hoe verder je de route omhoog fietst, hoe mooier het wordt en dan is het moeilijk om te stoppen. Als je door blijft fietsen, kom je uit in het dorpje Pregasina waar je absoluut het beste uitzicht over de gehele noordkant van het Gardameer hebt.

Na wat ontspanning bij de dorpskerk volgde een heerlijke verkoelende afdaling over de autoweg (zo hoef je niet meer te stuntelen over het onverharde deel van de route). Riva del Garda is een ideale plek voor lunch; in het oude centrum heb je tal van betaalbare terrasjes waar je lekkere broodjes kunt bestellen. ’s Middags konden na honderden kilometers zweten en puffen de benen omhoog bij het hotelzwembad.

Er werd bier besteld en ik had eindelijk tijd om door wat beeldmateriaal te gaan. Deze uurtjes van ontspanning kon ik goed gebruiken, want bij het invoeren van de route voor morgen kwam ik erachter dat dit hoogstwaarschijnlijk de zwaarste etappe zou worden.

In de avond gingen we voor het laatst met z’n vieren uit eten. Daarna besloot ik de tassen zo veel mogelijk al in te pakken. Een solide aanpak zou je zeggen, maar het bleek helaas geen garantie voor een soepele start van de dag.

Dag 6: van het Gardameer naar Ortisei
Om zes uur ging de wekker. Niet voor mij, maar Sergio werd naar het station van Verona gebracht om van daaruit verder te reizen naar Milaan voor zijn terugvlucht. De meeste uren van de dag breng ik alleen door op de fiets, dus dan is de support en gezelligheid op de hotelkamer zeker van toegevoegde waarde.

Het ontbijtbuffet van Hotel Caravel was geen selfservice, maar je komt er niks te kort. Lekker op z’n Hollands nam ik semi-ongezien ook een lunchpakketje mee, maar met zo veel kilometers in het vooruitzicht had ik geen last van een schuldgevoel.

Op het programma staat wat ze noemen de koninginnenrit; een etappe in een meerdaagse koers met een aantal stevige cols onderweg en een klim van de hoogste categorie op het eind. In het wielrennen kunnen de klassementsrenners op deze dag rake klappen uitdelen aan de concurrentie, maar ik was vooral benieuwd of ik de finish zou halen.

Om er even wat getallen bij te pakken: er stonden honderdvijftig kilometers gepland, drie beklimmingen met in totaal ruim 3500 hoogtemeters en een laatste klim van zevenentwintig kilometer vanaf tweehonderd tot vijftienhonderd meter boven zeeniveau.

Gelukkig kon ik op tijd vertrekken; rond half negen liet ik het Gardameer achter me om in noordoostelijke richting te fietsen. Marcel en Susanne hadden mij getipt over een mooie route langs fruitbomen, dus dat klonk als een aantrekkelijk begin van de dag.

Hierdoor belandde ik wel vrij snel op een onverharde weg en niet veel later hoorde ik het geluid dat geen enkele fietser wilt horen: pssssst….. De eerste lekke band was een feit. Tassen eraf, fiets op zijn kop, wiel en band inspecteren, nieuwe band erop en gaan. Die lekke band plak ik vanavond of morgen wel weer.

Letterlijk twee minuten later stond ik weer stil en hetzelfde wiel had weer een lekke band. De frustratie nam lichtelijk toe. Had ik iets scherps gemist? Opnieuw alles eraf, beide banden plakken en door. Dit ging een kwartiertje goed, totdat ik in het dal aankwam bij de fruitbomen en ik voor de derde keer lek reed.

Dit viel niet zo lekker met een dag als dit voor de boeg, maar de enige optie is om weer alles te checken. Het pleister plaksysteem werkte niet goed op de plek waar het gat zat, dus ik had Marcel en Susanne gevraagd om twee nieuwe banden mee te nemen uit Riva del Garda.

Zij kwamen terug met banden met een te kort ventiel. Voordat ik door kon had het tweeëneenhalf uur geduurd om één kilometer te overbruggen. Ik probeerde het te vergeten, vooral te genieten en hoopte dat het niet nog een keer zou gebeuren.

Eindelijk was ik weer op de route en begonnen aan de eerste klim richting Lago di Tenno. Dit ging eigenlijk best lekker, totdat ik net voor aankomst weer met mijn velg op het asfalt zat. Op dat moment zakte de moed me wel een beetje in de schoenen. Gaat dit nu de hele dag gebeuren?

Met de grootste precisie controleerde ik de band en het wiel, maar ook nu was er niks te vinden. Ik twijfelde of het handig was om bij het meer te stoppen, want ik wilde niets liever dan al het zweet en frustratie afspoelen. Daarnaast heeft het water een unieke turquoise kleur, dus zonde om daar niet even in te duiken.

Het water bleek wonderen te doen, want na deze stop heeft de band het volgehouden. Voor de lunch stopten we bij het prachtig gelegen Lago di Molveno en kon ik verder op krachten komen. Tot dat moment zat ik niet lekker op de fiets.

De achterband is met de hand niet keihard te krijgen en ik voelde een oncomfortabele onrust. In Molveno werd de band keihard opgepompt en met nieuwe energie begon ik aan het laatste deel van de tweede klim. Een geweldige afdaling van bijna twintig kilometer van elfhonderd naar tweehonderd meter gaf alle energie die ik eerder op de dag was kwijtgeraakt. Dit luidde ook direct een nieuw hoofdstuk in van de route: het begin van het avontuur in Zuid-Tirol.

De vijftig kilometer die volgden, waren vlak maar perfect om het tempo lekker hoog te houden. De hoop om voor het donker bij het hotel aan te komen, had ik al wel opgegeven, maar gelukkig was er geen gevaarlijke afdaling.

Terwijl de zon langzaam achter de bergen begon te zakken, reed ik Bolzano binnen. Geen tijd om uitgebreid te eten, wel belangrijk om voldoende binnen te krijgen. Anders was ik sowieso kansloos op deze laatste monsterklim.

De zwaarste spullen liet ik achter in de auto en onder een waar kleurenspektakel dankzij de ondergaande zon ging ik de uitdaging aan met de berg. Na tien kilometer doemden de eerste karakteristieke punten van de Dolomieten op. Dit is het landschap waar ik zo graag doorheen wilde fietsen en er was nog net genoeg licht om het te aanschouwen.

Vanaf het dorp Seis am Schlern viel de echte duisternis in en om half elf reed ik Ortisei binnen. Voor het eerst waren het niet alleen de benen, maar ook de knieën die echt aan het tegenstribbelen waren. Ik had een grens bereikt. Dit was het maximale wat ik op dat moment uit mijn lichaam kon halen.

Dag 7: Ortisei
We verbleven twee nachten bij Hotel Angelo, waar we volledig in de watten werden gelegd. De eigenaar is half Nederlands en toen hij hoorde over mijn fietstocht was hij meteen enthousiast om ons onderdak aan te bieden.

De luxe begon meteen bij aankomst. De keuken was al lang dicht, maar er stond een uitgebreide maaltijd op mijn kamer te wachten die nog enigszins warm was gehouden.

Marcel en Susanne besloten een mountainbike te huren om Val Gardena te ontdekken, maar ik vond het absoluut niet erg om op deze plek een rustdag in te lassen. Dit was namelijk met afstand het meest luxe hotel van de reis.

Tijdens mijn jaren als reisbegeleider heb ik in hotels van alle soorten en maten overnacht, maar bij weinig voel je dat alles klopt. Een uitgebreid spacentrum in de kelder, fitnessruimte, binnen- en buitenzwembad en het feit dat je je binnen enkele uren thuis voelt is voor mij een belangrijke maatstaaf dat het goed zit.

In de ochtend en middag probeerde ik van al deze faciliteiten gebruik te maken, zodat ik later fris en fruitig aan het diner kon verschijnen. Het diner werd buiten ingeleid door chique hapjes, bubbels en ondersteund door een vrouw die prachtig de harp bespeelde.

We hadden gevraagd om vroeg te eten om voor zonsondergang bij de kerk van San Giacomo te kunnen zijn. Deze kerk ligt een paar honderd meter ten noorden van Ortisei en biedt uitzicht op de majestueuze Sassolungo.

Om bij de kerk te komen, moet je de auto parkeren en vervolgens een kwartier omhooglopen. Fietsen was niet de handigste manier om boven te komen, maar het leek toch de moeite om de Isaac Meson daar op de foto te zetten.

De inspanning was absoluut de moeite waard en zeker een aanrader als je in Ortisei overnacht. De top van de Sassolungo kleurde in warme tinten terwijl de zon langzaam achter de bergen verdween. Een mooi einde van de dag en een passende afsluiting van de eerste week.

Tot dan toe heeft het fietsen al mijn verwachtingen overtroffen en ik kon niet wachten om de grootsheid van de Dolomieten te gaan aanschouwen. Maar daarover lees je meer in een tweede blog!’

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *