Weet je nog hoe rijk je je voor de invoering van de euro voelde, als je op vakantie ging in Italië? Bij de grens wisselde je je guldens of franken in voor duizenden en duizenden lires. Je waande je een miljonair als je met dikke stapels ritselende briefjes een diner voor twee afrekende of een mooi jasje contant betaalde.
Na de invoering van de euro is dat gevoel verleden tijd. Maar ondanks het feit dat onze munteenheid nu hetzelfde is, waan je je nog steeds een beetje rijker met Italiaanse euro’s in je portemonnee. Niet omdat ze meer waard zijn, maar omdat alle Italiaanse euromunten een stukje cultureel erfgoed met zich meedragen – zelfs op de kleinste muntjes! Want hoewel de muntjes van één en twee eurocent bij ons niet meer gebruikt worden, kun je er hier in Italië nog gewoon mee betalen.
Castel del Monte – Puglia
We maken in deze blog een rondje door de laars aan de hand van de euromunten. We beginnen helemaal in de hak van de laars, in Puglia, met de afbeelding die op de achterzijde van één eurocent prijkt. Het kasteel dat je hier ziet, is Castel del Monte. Het is een van de meest tot de verbeelding sprekende kastelen van Italië, dat wordt omgeven door mysterieuze verhalen.
Castel del Monte wordt nogal eens toegeschreven aan Frederik II van Hohenstaufen, keizer van het Heilige Roomse Rijk, maar er is feitelijk geen enkele reden om aan te nemen dat het in opdracht van hem gebouwd werd of dat hij er gewoond zou hebben.
Maar hoewel de connecties tussen Frederik en het kasteel onduidelijk zijn, is het dankzij hem dat Castel del Monte min of meer een symbool is geworden voor de imperiale macht van het Heilige Roomse Rijk in het zuiden van Italië. Castel del Monte is gemaakt volgens patronen die steeds iets te maken hebben met het cijfer 8. De plattegrond is al octagonaal, maar er zijn ook precies acht torens en acht kamers op de benedenverdieping.
Mole Antonelliana – Turijn
De twee eurocent brengt ons helemaal naar het andere uiteinde van de laars, naar het hoge noorden. Op de munt staat namelijk de Mole Antonelliana afgebeeld. De honderdzevenenzestig meter hoge Mole Antonelliana is het bekendste gebouw van Turijn, vernoemd naar de architect die het gebouw ontwierp, Alessandro Antonelli.
Oorspronkelijk was het bedoeld als een synagoge, maar door onenigheid over het ontwerp werd deze functie al snel van de kaart geveegd. De bouw kwam zelfs even stil te liggen, maar uiteindelijk werd besloten om er een monument voor koning Vittorio Emanuele II en de Italiaanse eenwording van te maken.
Toen het net af was, was de Mole het hoogste bouwwerk ter wereld – vandaag de dag is het echter voorbijgestreefd door andere hoge torens en flats. Tegenwoordig huisvest het gebouw het Filmmuseum, heerlijk om door de Italiaanse filmgeschiedenis te struinen!
Colosseum – Rome
De munt van vijf eurocent brengt ons in de hoofdstad van Italië, Rome. De stad is vereeuwigd met het Colosseum, het grootste amfitheater van Italië, dat nog even indrukwekkend is als zo’n tweeduizend jaar geleden.
Ooit konden meer dan vijftigduizend toeschouwers er genieten van gladiatoren. De bouw van het Colosseum startte rond het jaar 70, onder leiding van Vespasianus. Rond de tijd dat hij overleed (in 79 na Christus) was het monument tot aan de derde ring voltooid.
De zoon van Vespasianus, Titus, zette de bouw voort en onder zijn leiding werd het Colosseum voltooid. Het resultaat was een waar mirakel: rijen zitplaatsen, tachtig uitgangen, een capaciteit van vijftig- tot drieënzeventigduizend mensen, de mogelijkheid om zeildoek te plaatsen boven de tribunes en een immense arena.
Het Colosseum werd in 80 na Christus ingewijd met honderd dagen vol spektakel en festiviteiten. Op de lagere rijen zaten de edelen en aristocraten, daarna de gewone Romeinse burgers en tenslotte (zo’n veertig meter hoog en vijftig meter van het toneel verwijderd) de vrouwen, slaven en armen.
Botticelli’s Venus – Florence
We vervolgen onze reis door de laars met de munt van tien eurocent, die ons in Florence brengt. In de Galleria degli Uffizi om precies te zijn, voor het schilderij De Geboorte van Venus van Sandro Botticelli. Botticelli laat Venus, net als in de klassieke mythe, geboren worden uit het schuim van de zee.
Dat schuim op de golven, dat door Botticelli fijntjes wordt weergegeven, zou afkomstig zijn van het zaad van Uranus, die door niemand minder dan zijn eigen zoon was ontmand.
De golven omringen Venus, staand op een schitterende schelp, die door de adem van de wind naar het land wordt gedreven, waar ze wordt opgewacht door Flora, die een prachtige, met bloemen versierde mantel voor de godin ophoudt om haar naaktheid te bedekken.
Unieke vormen van continuïteit in de ruimte
Ook op de munt van twintig cent schittert een kunstwerk, maar dan een modern beeld. Het futuristische beeld, gemaakt door Umberto Boccioni, heeft een lange naam: Unieke vormen van continuïteit in de ruimte.
Boccioni had een grote fascinatie voor snelheid en dynamiek. Hij slaagde er in zijn werk keer op keer in om beweging en dynamiek op een plat vlak weer te geven, iets waar hij zichzelf steeds in bleef uitdagen. Hij maakte talloze schetsen voor hij uiteindelijk de perfecte beweging op het doek tot stilstand bracht.
Maar ook buiten zijn atelier was Boccioni dol op snelheid; hij kwam om het leven toen hij van een paard viel dat de grenzen van zijn snelheid iets te veel tartte…
Marcus Aurelius – Rome
Een andere dynamiek straalt het beeld op de munt van vijftig eurocent uit. Het is Marcus Aurelius, hoog op zijn paard, op het Capitool in Rome.
Men ging er echter lange tijd van uit dat er iemand anders in het zadel zat. Daarom kreeg het beeld zo’n prominente plek van paus Paulus III. Hij dacht namelijk dat het Constantijn de Grote was, de eerste christelijke keizer.
Eeuwen later zou men pas ontdekken dat het bronzen beeld niet Constantijn, maar de heidense keizerfilosoof Marcus Aurelius voorstelde… Gelukkig was het toen al te laat om het beeld weg te halen en kan Marcus Aurelius nog altijd over de daken van Rome uitkijken.
Da Vinci’s ‘perfecte man’
Op de munt van één euro prijkt misschien wel een van de bekendste schetsen ter wereld. Het is Leonardo Da Vinci’s De Mens van Vitruvius – oftewel ‘de perfecte man’. De regels voor deze tekening bedacht Da Vinci niet allemaal zelf; hij baseerde zich op het tiendelige handboek voor de bouwkunde van de Romeinse architect Vitruvius, De architectura geheten. Vandaar ook de naam van de schets.
Reeds in de eerste eeuw voor Christus tekende Vitruvius de regels voor een perfect menselijk lichaam op. Volgens Vitruvius heeft een menselijk lichaam bepaalde vaste verhoudingen, zoals:
*een perfecte handpalm is vier vingers groot
*de afstand van de kin tot aan de top van het voorhoofd staat gelijk aan een tiende van de lengte van het gehele lichaam
*een perfecte voet meet een zesde van de totale lichaamslengte
*de navel is exact het middelpunt van het menselijk lichaam
*de lengte van beide uitgestrekte armen dient gelijk te zijn aan de totale lichaamslengte
Als aan al deze voorwaarden is voldaan, mag je een lichaam een perfect lichaam noemen. Dan gaat ook op wat Da Vinci met zijn Mens van Vitruvius zo mooi uitbeeldt: ‘Als een mens met uitgestrekte armen en benen op zijn rug ligt en het middelpunt van een cirkel precies op zijn navel gelokaliseerd wordt, dan zullen zowel zijn vingers als zijn tenen de omtrek van de cirkel raken.’
Tegenwoordig is De Mens van Vitruvius te bewonderen in de Galleria dell’Accademia in Venetië, maar oorspronkelijk maakte de tekening deel uit van de in totaal circa zestig illustraties die Da Vinci maakte voor Divina proportione, een verhandeling van de wiskundige Luca Pacioli over de juiste verhoudingen op zowel wiskundig als artistiek vlak.
Het portret van Dante
Op de laatste Italiaanse euromunt, die van twee euro, prijkt een portret van Italiës grootste dichter, Dante Alighieri. Dante schreef niet alleen de beroemde Divina Commedia, maar ook veel liefdesgedichten. ‘Vanaf dat moment zei ik dat Amor heerste over mijn ziel, die ik haar onmiddellijk schonk. Door de kracht van mijn verbeelding werd ik zo zeker, dat ik me volledig aan zijn grillen moest onderwerpen,’ zo dichtte hij bijvoorbeeld.
Inspiratiebron voor deze gedichten was Beatrice Portinari, die Dante ontmoette toen hij negen jaar oud was. Het was liefde op het eerste gezicht.
Dante schreef er regelmatig over: ‘Al negen keer sinds mijn geboorte was de hemel overdag in zijn omwenteling op hetzelfde punt teruggekeerd, toen voor het eerst voor mijn ogen de luisterrijke vrouw van mijn dromen verscheen die door velen, die niet wisten wat die naam betekende, Beatrice werd genoemd.
Ze was al zo lang in dit leven als de tijd die de sterrenhemel nodig heeft om zich tot twaalf delen van een graad oostwaarts te bewegen, zodat zij mij aan het begin van haar negende levensjaar verscheen en ik haar tegen het einde van het mijne zag.’
Dante was er dus vroeg bij, maar zijn liefde was serieus en langdurig. De ontmoeting zou zijn hele wereld voor altijd veranderen en er mede voor zorgen dat zijn afbeelding nog altijd door velerlei handen gaat…
Wat mooi om de achtergrond te lezen. Dank je voor het delen met ons!