Ciao tutti – ontdekkingsblog door Italië de beste tips voor Italië
Saskia’s culinaire week in Siena vliegt voorbij. Samen met haar medestudenten was ze nog maar nauwelijks uitgenoten van de kookcursus van eergisteren (waarover later een verslag volgt: er zijn meer dan 200 foto’s gemaakt dus daar is even tijd voor nodig) toen er een wijnproeverij op het programma stond.
Een culinaire cursus in Siena zonder een wijnproeverij is namelijk als een Palio zonder paarden. Met een aantal van de beste wijnen binnen handbereik kan er niet anders dan goed geproefd worden. Dat deden we uiteraard in een authentieke wijnbar: Il Vinaio aan de Via Camollia, in de wijk Istrice.
Rosso IGT di Fattoria di Corsignano
De eerste fles wordt geopend, een Rosso IGT van Fattoria di Corsignano in Vagliagli. Deze wijn bevat 95% blauwe druiven (Sangiovese, Canaiolo, Colorino, Malvasia nera) en 5% witte druiven (Malvasia bianca, Trebbiano Toscano) die allemaal met de hand worden geoogst.
Het etiket ademt vrolijkheid en kleur, de wijn vooral viooltjes en bosbessen. De smaak wordt nog wat intenser na een bordje sottoli (in olijfolie ingemaakte artisjokken, funghi en zongedroogde tomaten).
Montesiepi di San Galgano
Vervolgens proeven we een Montesiepi IGT, die wordt gemaakt in de buurt van de Abbazia di San Galgano. Een 100% Sangiovese, die proeft naar kers en chocolade. Buitengewoon smakelijk bij de verschillende soorten pecorino die we erbij geserveerd krijgen.
Brunello uit Montalcino
We eindigen met een Brunello van het wijnhuis Rasina, dat vlak bij de abdij van Sant’Antimo ligt, net even buiten Montalcino, ten zuiden van Siena.
Montalcino, dat we al een paar keer eerder bezochten, mag dan een mooie kerk en een indrukwekkend fort hebben, het is vooral beroemd vanwege de bijzondere Brunello. De krachtige rode wijn wordt gemaakt van 100% Sangiovese-druiven.
Dat levert een zeer heldere, warmrode wijn op die zijn gelijke niet kent – als je tenminste een goede fles te pakken hebt. Let allereerst op het jaartal: een goede Brunello mag pas na vijf jaar op de markt worden gebracht. Nu, in 2014, kun je dus wijn uit 2009 op de markt vinden. Let wel: voor Brunello geldt: hoe ouder, hoe beter de smaak. Niet dat je nu wijn van honderden jaren oud moet drinken, maar als je nu een Brunello uit bijvoorbeeld 2007 bestelt, is de smaak veel verfijnder dan een Brunello uit 2009.
Terwijl Lorenzo, onze wijnexpert, de glazen vult, legt hij uit dat de wijn echt een lange tijd in hout nodig heeft. ‘Sta addormentando nelle botti,’ zo zegt hij. ‘Hij moet kunnen slapen in de wijnvaten.’
Ook vertelt hij dat het in Siena en omgeving de gewoonte is om bij de geboorte van een zoon een paar flessen Brunello te kopen die net op de markt zijn. Vervolgens worden deze flessen weggezet tot de achttiende verjaardag van zoonlief. Pas dan worden ze geopend, om met een bijzondere wijn te toosten op een zeer bijzondere gebeurtenis.
Sowieso is Brunello voor de Italianen iets voor feestdagen. De beste flessen worden bewaard voor Kerstmis, huwelijken en andere feestelijkheden. Niet gek als je weet dat het maken van een goede Brunello veel tijd en energie kost. Het is niet voor niets een van de circa veertig DOCG-wijnen in Toscane.
Gelukkig is de wijn een mooie investering. Hoe langer je wacht met het openen van de fles, hoe beter de smaak wordt. Sommige wijnproducten beweren zelfs dat een Brunello wel honderd jaar kan worden bewaard. Een jaar of twintig geleden nam Gambero Rosso de proef op de som.
Men proefde een Brunello van Biondi Santi uit 1945, die nog steeds 88 van de 100 punten op de beoordelingsschaal haalde. De Brunello Riserva, uit 1891 (!), kreeg zelfs een beoordeling van 95 van de 100 punten!
De eerste Brunello kwam in 1888 op de markt, vlak voor de oude Brunello die door Gambero Rosso werd geproefd. Het was een ‘uitvinding’ van wijnboer Ferrucio Biondi-Santi, die de wijn maakte van Sangiovese Brunello, een meer dan goede kloon van de Sangiovese-druif. Dankzij het grote succes stelde hij, op basis van zijn eerste experimenten, de regels op waar een Brunello di Montalcino DOCG aan moet voldoen.
Die regels gelden nog steeds en de échte Brunello draagt nog altijd met trots een DOCG-keurmerk. Met een Brunello zet je dus – ook na heel wat jaren – topkwaliteit op tafel – en dat proef je. De aardse smaak, waarin kruiden, pruimen en kersen de boventoon voeren, gaat het best samen met vlees. De Brunello is geen wijn om zo te drinken, maar komt het best tot zijn recht als je tegelijkertijd geniet van een mooi stuk vlees of, zoals wij deden, een schaal vol salumi.
Dat kan prima in Siena, maar wie een echt eerbetoon wil brengen aan de Brunello, reist vanuit de stad af naar Montalcino. Wandel door de authentieke straatjes, strijk neer op een van de terrassen en bestel een glas Montalcino en een tagliere vol salumi. Salute!!
