Wees gerust, geen complottheorieën zoals in Dan Brown’s Da Vinci Code. Ik vermoed dat de meesten van jullie het boek hebben gelezen en de suggesties rondom de betekenis van Da Vinci’s meesterwerk al dan niet hebben uitgeplozen.
In plaats van een uitgebreide verhandeling over welke boodschap Da Vinci zou hebben kunnen vereeuwigen, vertellen we jullie liever iets over hoe hij te werk ging tijdens zijn verblijf in het klooster waarvoor hij dit Laatste Avondmaal schilderde.
Da Vinci’s schetsen van personages
Daarvoor duiken we in de biografie over Da Vinci die we al eerder noemden, Leonardo – de mens en zijn kunst (Serge Bramly). Daarin haalt de auteur een tekst aan van de toneeldichter Giovanni Battista Giraldi over de manier van werken van Da Vinci:
‘Wanneer deze grote schilder een bepaald personage in een van zijn schilderijen moest introduceren, vroeg hij zich eerst af wat de eigenschappen van dit personage waren: of hij van edele of nederige komaf moest zijn, of hij een vrolijk of ernstig karakter had, of hij in een moment van angst of rust moest worden uitgebeeld. […]
Als hij na lang peinzen de oplossing voor deze vragen had gevonden, ging hij naar plaatsen toe waar gewoonlijk mensen met een dergelijk karakter samenkwamen. Hij bestudeerde aandachtig hun gewoontegebaren, hun gelaatsuitdrukking, het geheel van hun manieren, en, telkens als hij ook maar de geringste karaktertrek dacht te kunnen gebruiken, tekende hij die met krijt in het boekje dat hij altijd bij zich droeg. Wanneer hij, na veel heen-en-weer gereisd te hebben, genoeg materiaal dacht te hebben verzameld, nam hij ten slotte de penseel ter hand.’
Het hoofd van Judas
De gelaatstrekken van (v.l.n.r.) Bartholomeus, Jakobus, Andreas, Judas, Petrus, Johannes, Jezus, Thomas, Jakobus, Philippus, Mattheus, Thaddeus en Simon vond Leonardo dan ook in zijn directe omgeving, in en om het klooster van de Santa Maria delle Grazie. Over het hoofd van Judas weet Giraldi een verhaal te vertellen dat eigenlijk te mooi is om waar te zijn:
‘De prior van het klooster die zich eraan ergerde dat zijn refter vol stond met de spullen van de schilder, ging zich beklagen bij hertog Ludovico, die Leonardo vorstelijk betaalde voor dit werk. De hertog ontbood de schilder en zei hem dat hij verbaasd was over zo’n grote vertraging. Da Vinci antwoordde dat hij op zijn beurt reden had om zich te verbazen over de woorden van Zijne Excellentie, aangezien er in werkelijkheid geen dag voorbijging dat hij niet twee volle uren aan het schilderij besteedde.’
Het werk schiet echter maar niet op, dus de prior stapt opnieuw naar de hertog. Nu komt het hoofd van Judas om de hoek kijken. Dat is namelijk het enige dat nog geschilderd moet worden, maar het is al langer dan een jaar geleden dat Leonardo een kwast heeft aangeraakt. Hij is zelfs niet eens meer naar het schilderij komen kijken, zo luidt de kritiek van de prior.
Ludovico del Moro is woedend en roept de kunstenaar wederom op het matje. Leonardo geeft aan de oproep gehoor en legt uit dat hij inderdaad lange tijd niet in het klooster is geweest, maar dat hij desondanks dagelijks aan zijn schilderij werkt. Hij legt uit dat het werk bijna gereed is; alleen het hoofd van Judas ontbreekt nog. En juist daar zit de moeilijkheid.
Verraad in één oogopslag
Ondanks het feit dat Leonardo dagelijks de stad afstruint op zoek naar een toepasselijke tronie, lukt het hem niet een gezicht te schilderen dat het verraad van Judas in één oogopslag duidelijk maakt. Maar, zo belooft hij, als hij het perfecte Judas-gezicht gevonden heeft, zal hij de schildering binnen een dag kunnen voltooien.
Daar voegt hij glimlachend aan toe: ‘Als mijn speurtochten echter niets opleveren, zal ik de gelaatstrekken van deze prior gebruiken die zich over mij is komen beklagen, en die overigens precies geschikt zijn voor mijn ontwerp. Maar ik aarzel sinds lange tijd om hem belachelijk te maken in zijn eigen klooster.’ Il Moro was blij dat Da Vinci nog zo met zijn werk bezig was en liet hem vrij nog even door te gaan met zoeken.
Uiteindelijk wil het verhaal dat Da Vinci voor het gezicht van Judas een combinatie maakte van gemene gezichten die hij had opgetekend. De prior vergat hij uiteraard niet; dit ‘zeer onrechtvaardige individu’ zag zichzelf op de muur van de refter vereeuwigd in een niet zo benijdenswaardige positie:
Een duizelingwekkende vlek
Gelukkig voor de prior zaliger lijkt Da Vinci’s Laatste Avondmaal hem niet voor eeuwig als bedrieger te benoemen. Vanwege de techniek die Da Vinci gebruikte om de twaalf apostelen en Jezus op de kloostermuur te schilderen, vervagen de gelaatstrekken van de apostelen beetje bij beetje. Al in 1550 noemde Giorgio Vasari het werk ‘een duizelingwekkende vlek’. Hij beschouwde het toen al als een verloren werk.
Er is vaak geprobeerd om het Laatste Avondmaal te restaureren, voor het eerst in 1726, maar de schade werd vaak alleen maar groter. De zevende en laatste restauratie is voltooid in het voorjaar van 1999. Om het schilderij nog enigszins te behoeden voor negatieve invloeden, mag je als bezoeker slechts een kwartier naar de gezichten van Judas en de apostelen turen.
Wil je Da Vinci’s meesterwerk graag zien, vergeet dan niet voor je bezoek aan Milaan een toegangskaart te reserveren. Meestal moet je echt een paar dagen van tevoren al een dag en tijd doorgeven, houd hier dus rekening mee tijdens het plannen van je reis. Kaartjes reserveren kan via deze link.