Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

Een Italiaanse reis – in de voetsporen van Goethe in Padova en Venetië

In september 1786 begon de Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang Goethe aan zijn Italienische Reise. Deze week treden we op Ciao tutti in Goethes voetsporen en reizen we door Italië.

We begonnen aan het Gardameer en volgden Goethes voetsporen naar Verona en Vicenza. Vandaag ontdekken we hoe Goethe Padova en Venetië beleefde. 

Groene inspiratie in Padova

Na Vicenza reist Goethe naar Padova, waar hij de botanische tuin bezoekt. Dit bijzondere stukje groen in hartje centrum werd in 1545 aangelegd en maakt nog altijd deel uit van de plaatselijke universiteit.

Het is echt een heerlijk rustpunt in hartje Padova. Niet alleen een fijne plek om te wandelen, maar ook erg inspirerend om te schrijven, na te denken, nieuwe plannen te smeden en te genieten van al wat er om je heen groeit en bloeit.

Padova-Botanische-tuin-Padua (1)

‘De botanische tuin is des te sierlijker en opwekkender. (…) Het is een verheugende en leerzame ervaring om rond te lopen onder een vegetatie die ons vreemd is. Bij gewone planten en bij andere sinds lang bekende voorwerpen denken we uiteindelijk helemaal niets, en wat stelt beschouwen zonder denken voor?

Hier in deze mij nieuw tegemoet tredende verscheidenheid krijg ik steeds sterker de gedachte dat men de evolutie van alle plantenvormen misschien uit één vorm kan afleiden. (…) Op dit punt ben ik in mijn botanische filosofie blijven steken, en ik zie nog niet hoe ik klaarheid kan scheppen.’

Padova-Botanische-tuin-Padua (2)

De botanische tuin inspireert Goethe dusdanig, dat hij vier jaar later zijn theorie over de metamorfose van planten uitwerkt in het boek Metamorphose der Pflanzen.

Neem zeker een kijkje bij de Goethe-palm, in de speciale serre. Dit is een eeuwenoude palm – hij werd al in 1585 geplant – die na het verschijnen van Metamorphose der Pflanzen, waarin hij wordt genoemd, werd vernoemd naar Goethe. 

Dwalen in het doolhof van Venetië

Goethe is enorm verheugd dat hij eindelijk met eigen ogen Venetië, dat hij tot dan toe alleen van verhalen kent, zal aanschouwen. Hij kan niet wachten om Venetië te verkennen en te dwalen in het doolhof van straatjes, steegjes en ontelbaar veel bruggetjes.

‘Zo stond dan in het boek der lotsbestemmingen op mijn bladzijde geschreven dat ik op de avond van de achtentwintigste september 1786, volgens onze tijdrekening om vijf uur, vanaf de Brenta de lagunes in varend, Venetië voor het eerst zou aanschouwen en kort daarop deze wonderbaarlijke eilandstad, deze bever-republiek zou betreden en bezoeken.

Zo is het dan ook, God zij dank, Venetië is voor mij niet langer enkel een woord, een holle klank die mij, doodsvijand van galmende taal, zo vaak angst heeft ingeboezemd.’

Bij het zien van de eerste gondel herinnert Goethe zich ineens een stuk speelgoed van vroeger: ‘Toen de eerste gondel bij de boot langszij  voer (dit om passagiers die haast hebben sneller naar Venetië te brengen), schoot me een stuk speelgoed uit mijn vroege jeugd te binnen waaraan ik misschien al meer dan twintig jaar niet heb gedacht.

Mijn vader bezat een fraai model van een gondel die hij van zijn reizen had meegenomen; hij beschouwde het als zeer waardevol, en het betekende voor mij een hele eer als ik er een keer mee mocht spelen. De eerste voorstevens van blank plaatijzer, de zwarte kooien der gondels, alles verwelkomde mij als een oude bekende, ik genoot van een – lang ontbeerde – plezierige jeugdindruk.’

Zuinig op elke duimbreed grond

Goethes eerste indrukken van Venetië zijn prachtig verwoord: ‘Zuinig op elke duimbreed grond en meteen vanaf het begin saamgeperst in nauwe ruimten, gunden zij straten slechts zoveel breedte als nodig was om de ene huizenrij van de tegenoverliggende te scheiden en passages te behouden waar de burger niet buiten kon.

Voor het overige verving water voor hen straten, pleinen en promenades. De Venetiaan moest een nieuw soort schepsel worden, zodat men Venetië alleen met zichzelf kan vergelijken. Het slangachtige Canal Grande doet voor geen straat ter wereld onder, niets kan vermoedelijk de ruimte vóór Piazza di San Marco evenaren.’

Dat Venetië onvergelijkbaar is, had Goethe al snel gezien. Want eigenlijk is Venetië geen stad, maar meer een samenspel van honderdachttien eilanden in de lagune, honderdvijftig kanalen, vierhonderd bruggen en bruggetjes en drieduizend straten en steegjes, die samen een uniek geheel vormen.

Het doolhof van de stad

Dan is het tijd om eindelijk door de stad te gaan dwalen – iets waar Goethe al lange tijd van heeft gedroomd. Hij gaat op pad zonder plattegrond, zoals ook wij dat het liefste doen. Want verdwalen in Venetië is een must. Alleen zo kom je op de leukste, onverwacht mooie en rustigere plekken in de stad terecht.

‘Na tafel haastte ik mij een eerste indruk van het geheel te krijgen en stortte me zonder begeleider, alleen lettend op de hemelstreken, in de doolhof van de stad die, hoewel overal door grote en kleine kanalen doorsneden, door grote en kleine bruggen toch ook samenhang vertoont.

Van de benauwdheid en gedrongenheid van het geheel kan men zich geen voorstelling maken als men het niet zelf gezien heeft. Meestal kan men de breedte van de straat met uitgestrekte armen helemaal of bijna helemaal meten, in de smalste stegen stoot men al met de ellebogen tegen de muren wanneer men de handen in de zij zet; er zijn ook wel bredere straten, hier en daar zelfs een pleintje, maar naar verhouding is alles smal te noemen.’

Een tochtje in een gondel

Alle geslenter brug op-brug af is ook vermoeiend, en als je dan toch in Venetië bent, is het het allerleukste om een tochtje met een gondel te maken. Het gondeltochtje haalt wederom jeugdherinneringen bij Goethe naar boven.

Moe geworden nam ik plaats in een gondel en voer, de smalle kanalen achter me latend, door het noordelijke stuk van het Canal Grande, om het eiland Santa Chiara heen, naar de lagunes (…), tot aan Piazza di San Marco, en was in één keer medeheerser over de Adriatische zee, gelijk elke Venetiaan zich waant als hij in zijn gondel gaat zitten.

Ik dacht daarbij met eerbied aan mijn goede vader, die niets mooier vond dan over deze dingen te vertellen. Zal het mij niet ook zo vergaan? Niets bleek meer waar, want Goethes Italienische Reise wordt nog altijd als een klassieker in de geschiedenis van de reisliteratuur beschouwd.

‘Tegen het vallen van de avond verdwaalde ik weer, zonder gids, in de verst afgelegen wijk van de stad.(…) Ik zocht mijn weg in en uit deze doolhof, zonder iemand de weg te vragen en mij alweer uitsluitend op de hemelstreken oriënterend. Men komt er ten slotte wel weer uit, maar het is een ongelooflijke warwinkel, en mijn manier om zich daar met eigen ogen van te overtuigen acht ik de beste.’

Zin om andermans stoep te vegen

Goethe verwondert zich overigens erover hoe smerig de straten van Venetië zijn en merkt op dat er geen consequent beleid is op dit punt.

‘Er is zeker een soort beleid op dit stuk: de mensen vegen het vuilnis in de hoeken bijeen, ook zie ik grote boten rondvaren die op bepaalde plekken aanmeren en het vuilnis meenemen (…); maar deze maatregelen worden niet consequent en ook niet strikt in praktijk gebracht, en de smerigheid van de stad is te meer zo onvergeeflijk omdat ze geheel met het oog op properheid is aangelegd, niet minder dan enige Hollandse stad. (…)

Ik kon niet nalaten meteen al op mijn wandeling een regeling te ontwerpen en voor een politiechef wie het ernst zou zijn, in gedachten het voorbereidende werk te verrichten. Zo bekruipt iemand altijd zin en lust om andermans stoep te vegen.’

Rijk, merkwaardig, uniek beeld van Venetië

Goethe verlaat Venetië als een rijk man. ‘Ik verblijf maar korte tijd in Venetië, maar heb me het bestaan hier voldoende eigen gemaakt en weet dat ik een weliswaar onvolledige, maar toch heel duidelijke en waarachtige voorstelling van de stad heb gemaakt.(…) Zolang ik hier zat, heb ik veel opgestoken en zet nu met het rijke, merkwaardige, unieke beeld van deze stad mijn reis voort.’

Morgen vervolgt Goethe zijn Italienische Reise naar Assisi, waar hij opnieuw in aanraking komt met de politie. Maar dan komt Goethe eindelijk in Rome aan!

Nog meer tips voor Padova & Venetië

Treed tijdens je vakantie in Goethes voetsporen en ontdek de mooiste plekken in Padova en in Venetië. Buon viaggio!

Venetie-carnaval-maskers (12)

Ontdek onze digitale reisgidsen voor nóg meer tips

Een reactie

  1. Goethe had de vorige dagen de in Vicenza beroemde Romeins/Griekse gebouwen van de architect Palladio bewonderd. In Padua kocht hij een kopie van het ontwerpboek van Palladio. Daaronder een ontwerp voor de verbouw van het klooster Convento Santa Maria della Carita in Venetië. Goethe vond het schetsontwerp zoveel belovend dat schrijft aangekomen in Venetië ‘allereerst spoedde ik me naar de Carita’. Tot zijn grote spijt bleek het plan van Palladio voor de renovatie slechts minimaal uitgevoerd. Over dat uitgevoerde deel schrijft hij echter: ‘niettemin is ook dit deel zijn hemelse genie waardig, …perfect van opzet en precies van uitwerking..’ Hij beschrijft o.a. de drie etages hoge façade uitgevoerd als die van een Romeins amfitheater aan een binnenhof. Een kluster van gebouwen huisvest heden ten dage het Museum Galleria dell’Accademia. Door Palladio ontworpen ruimten zoals het trablinum, een trappenhuis met een door Goethe bewonderde stenen wenteltrap en de façade aan het  binnenhof worden aangeduid als Palladio-vleugel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *