Vroegboekkorting bij hu openair villages & campings

Viale dei Cipressi – weg van de cipressen tussen Bolgheri en Castagneto Carducci

Cipressen en Toscane, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Toscaanse landschap is niet compleet zonder deze prachtig donkergroene bomen, die strak in het gelid staan langs oprijlanen en zandpaadjes.

Wie in Toscane vakantie viert, kan bijna niet thuiskomen zonder deze boom op de gevoelige plaat te hebben vastgelegd, en een karakteristieke ansichtkaart met Groeten uit Toscane telt minstens één cipressenplaatje.

De mooiste cipressen vind je langs de circa vier kilometer lange Viale dei Cipressi, die Castagneto Carducci met Bolgheri verbindt. De lange laan wordt aan beide zijden geflankeerd door eeuwenoude cipressen.

De cipressen van Bolgheri zijn vooral beroemd geworden door de dichter Giosuè Carducci, die jarenlang in deze streek heeft gewoond. In zijn gedicht Davanti San Guido roemt hij de cipressen.

Voor degenen onder jullie die Italiaans spreken (of hard aan het studeren zijn), het hele gedicht zoals Carducci dat optekende:

‘I cipressi che a Bolgheri alti e schietti
van da San Guido in duplice filar,
quasi in corsa giganti giovinetti
mi balzarono incontro e mi guardar.
Mi riconobbero, e – ben torni omai –
bisbigliaron vèr’ me co ‘l capo chino:
Perchè non scendi ? Perchè non ristai?
Fresca è la sera e a te noto il cammino.
Oh sièditi a le nostre ombre odorate
ove soffia dal mare il maestrale:
ira non ti serbiam de le sassate
tue d’una volta: oh non facean già male!
Nidi portiamo ancor di rusignoli:
deh perché fuggi rapido così?
Le passere la sera intreccian voli
a noi d’intorno ancora. Oh resta qui!

Bei cipressetti, cipressetti miei,
fedeli amici d’un tempo migliore,
oh di che cuor con voi mi resterei.
Guardando lor rispondeva – oh di che cuore!
Ma, cipressetti miei, lasciatem’ire:
or non è più quel tempo e quell’età.
Se voi sapeste!… via, non fo per dire,
ma oggi sono una celebrità.
E so legger di greco e di latino,
e scrivo e scrivo, e ho molte altre virtù:
non son più, cipressetti, un birichino,
e sassi in specie non ne tiro più.
E massime a le piante. – un mormorio
pe’ dubitanti vertici ondeggiò
e il dí cadente con un ghigno pio
tra i verdi cupi roseo brillò.

Intesi allora che i cipressi e il sole
una gentil pietade avean di me,
e presto il mormorio si fe’ parole:
ben lo sappiamo: un pover uom tu se’.
Ben lo sappiamo, e il vento ce lo disse
che rapisce de gli uomini i sospir,
come dentro al tuo petto eterne risse
ardon che tu né sai né puoi lenir.
A le querce ed a noi qui puoi contare
l’umana tua tristezza e il vostro duol.
Vedi come pacato e azzurro è il mare,
come ridente a lui discende il sol!
E come questo occaso è pien di voli,
com’è allegro de’ passeri il garrire!
A notte canteranno i rusignoli.
Rimanti, e i rei fantasmi oh non seguire.

I rei fantasmi che da’ fondi neri
de i cuor vostri battuti dal pensier
guizzan come da i vostri cimiteri
putride fiamme innanzi al passegger.
Rimanti; e noi, dimani, a mezzo il giorno,
che de le grandi querce a l’ombra stan
ammusando i cavalli e intorno intorno
tutto è silenzio ne l’ardente pian,
ti canteremo noi cipressi i cori
che vanno eterni fra la terra e il cielo:
da quegli olmi le ninfe usciran fuori
te ventilando co ‘l lor bianco velo;
e Pan l’eterno che su l’erme alture
a quell’ora e ne i pian solingo va
il dissidio, o mortal, de le tue cure
ne la diva armonia sommergerà.

Ed io – lontano, oltre Apennin, m’aspetta
la Tittí – rispondea; lasciatem’ire.
È la Tittí come una passeretta,
ma non ha penne per il suo vestire.
E mangia altro che bacche di cipresso;
né io sono per anche un manzoniano
che tiri quattro paghe per il lesso.
Addio, cipressi! Addio, dolce mio piano!
Che vuoi che diciam dunque al cimitero
dove la nonna tua sepolta sta?
E fuggíano, e pareano un corteo nero
che brontolando in fretta in fretta va.
Di cima al poggio allor, dal cimitero,
giù de’ cipressi per la verde via,
alta, solenne, vestita di nero
parvemi riveder nonna Lucia.

La signora Lucia, da la cui bocca,
tra l’ondeggiar de i candidi capelli,
la favella toscana, ch’è sí sciocca
nel manzonismo de gli stenterelli,
Canora discendea, co ‘l mesto accento
de la Versilia che nel cuor mi sta,
come da un sirventese del trecento,
piena di forza e di soavità.
O nonna, o nonna! Deh com’era bella
quand’ero bimbo! Ditemela ancor,
ditela a quest’uom savio la novella
di lei che cerca il suo perduto amor!
Sette paia di scarpe ho consumate
di tutto ferro per te ritrovare:
dette verghe di ferro ho logorate
per appoggiarmi nel fatale andare.

Sette fiasche di lacrime ho colmate,
sette lunghi anni, di lacrime amare:
tu dormi a le mie grida disperate,
e il gallo canta, e non ti vuoi svegliare.
Deh come bella, o nonna, e come vera
è la novella ancor! Proprio così.
E quello che cercai mattina e sera
tanti e tanti anni in vano, è forse qui,
sotto questi cipressi, ove non spero,
ove non penso di posarmi piú.
Forse, nonna, è nel vostro cimitero
tra quegli altri cipressi ermo là su.
Ansimando fuggía la vaporiera
mentr’io così piangeva entro il mio cuore.
E di polledri una leggiadra schiera
annitrendo correa lieta al rumore.

Ma un asin bigio, rosicchiando un cardo
rosso e turchino, non si scomodò:
tutto quel chiasso ei non degnò d’un guardo
e a brucar serio e lento seguitò.’

Zo mooi, alleen voor dit gedicht alleen al zou je Italiaans moeten leren!

Nog meer cipressen kijken? Duik dan ook met je neus in de cipressen in de Chianti!

Download de gratis Ciao tutti app voor nog meer tips

9 reacties

  1. Che bella poesia! Grazie!

  2. Wij hebben er ook drie! En wat is het bruin in Toscane, in het Toscane van het noorden is het juist helemaal groen vd wijngaarden 😉

  3. Die cipressen vallen ook inderdaad op in Toscane en wij hebben ze dan ook veel op de foto’s staan. Echter wat ik ook heel imposant vond waren de parasolbomen. Ik vind deze ook zeer typerend voor de kust van toscane en zag ze ook veelvuldig langs de kant van de weg staan, vreemd dat je deze niet zo vaak op de foto’s tegenkomt. Ze geven veel schaduw, en zijn indrukwekkend groot. Weinig mensen kunnen me de naam van deze boom vertellen. Misschien zijn het de parasol-pijnbomen?

  4. Ciao Miranda,

    die zijn zeker ook prachtig, en ze ruiken ook zo lekker! Het zijn parasoldennen (pinus pinea in het Latijn, pino (domestico) in het Italiaans) – de naam doet dus in het Nederlands echt recht aan de vorm van de boom. In de Maremma vind je de maritieme variant, pini maritimi, die direct aan zee groeien.

  5. marijcke haccou

    Vooral de drie laatste coupletten zijn prachtig en zo melancholiek!

  6. Ciao Saskia,

    de cipressen die nu worden gezien als typerend voor Toscane, zijn dat naar verluidt niet altijd geweest. Ik heb van een rasechte Toscaan gehoord dat er tot ongeveer een eeuw geleden geen cipres te vinden was in Toscane!
    Ze schijnen er geplant te zijn door Engelsen (!), aan de rand van wijngaarden. Cipressen worden erg snel ziek en wanneer ze ziek werden, wisten de wijnboeren dat ook de wijnranken gevaar liepen.
    Heb jij dit weleens gehoord? Als we een foto of afbeelding kunen vinden van voor 1880 met cipressen, kunnen we aantonen dat het niet klopt.
    Un cordiale saluto,

    Simeon

  7. Ciao Simeon,

    toevallig zocht ik hier gisteren nog naar, toen ik bezig was met een stuk over de Annunciatie van Leonardo da Vinci (binnenkort te lezen). Hij schilderde in de vijftiende eeuw cipressen, maar die zijn volgens de kenners gekopieerd van manuscripten, aangezien de cipres toentertijd nog niet in Italie voorkwam. Het zou dus best kunnen kloppen dat ze zijn geimpoteerd. Ik zal nog eens op onderzoek uitgaan en oren en ogen openhouden voor cipressen van voor 1880!

  8. Ciao,
    wij zijn 2 weken geleden o.a. gereden door de viale dei cipressi. We verbleven in een huisje dat “carducci” heette en waar ook het eerste couplet van het gedicht hing. Wij beheersen helaas geen italiaans maar nu ben ik eigenlijk wel op zoek naar de vertaling van met name het eerste couplet van dit gedicht van Carducci. Kan ik dat ergens op internet vinden ?

  9. Ciao Brigitte!
    De vertaling van het eerste couplet komt toevallig in mijn nieuwe boek:

    ‘De cipressen die, hoog en slank, naar Bolgheri
    gaan vanaf San Guido, in twee rijen,
    bijna als rennende jonge reuzen,
    dansten op me af en keken me aan.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *