Perfect voor de zomer: P.S. Kom naar Italië, het nieuwe boek van Nicky Pellegrino, dat je meeneemt naar Puglia. Of je het nu leest op vakantie in Italië, in je eigen tuin of op het terras – Nicky Pellegrino weet je wederom te betoveren met haar heerlijke vertelstijl. We mogen namens uitgeverij De Fontein alvast een voorproefje delen.
P.S. Kom naar Italië
Wanneer Belle haar gelukkige leven uit elkaar ziet vallen, vindt ze dankzij een online praatgroep begrip en steun bij de Italiaanse Enrico. Hun vriendschap wordt een belangrijk onderdeel van haar leven.
Als Enrico haar een bericht stuurt en afsluit met ‘P.S. Kom naar Italië!’, besluit ze dat een nieuw avontuur misschien precies is wat ze nodig heeft.
Aangekomen bij Enrico’s palazzo in het prachtige Puglia, is het duidelijk dat hun levens totaal verschillend zijn. Maar ondanks zijn rijkdom en zijn chaotische maar hechte familie, beseft Belle dat Enrico haar misschien net zo hard nodig heeft als zij hem…
Geniet van een voorproefje
We delen alvast een voorproefje uit P.S. Kom naar Italië:
‘Belle wist niet wat ze had verwacht, maar dit in elk geval niet. Een statig palazzo met donkergroene luiken, oude verweerde stenen muren en een entree met aan weerskanten sierlijke pilaren. Het was zo imponerend dat ze even aarzelde. Was het een vergissing geweest om hier te komen? Zou ze spijt krijgen van haar impulsiviteit?
En toen zag ze hen, in de vestibule, de hele familie die wachtte om haar te begroeten. Enrico was er, met zijn vertrouwde gezicht. Achter hem de anderen: zijn twee zoons en hun echtgenotes, die haar met inspecterende blik opnamen, en een oudere vrouw, Enrico’s moeder, die zich aan zijn arm vasthield. Belle had niet het idee dat ze nou stonden te popelen om haar te ontmoeten.
‘Hallo,’ zei ze, en ze liet haar versleten koffer op de marmeren vloer vallen, niet goed wetend of ze hun de hand moest schudden of een kus moest geven. ‘Welkom, welkom.’ Enrico glimlachte tenminste. Hij liep naar Belle toe, streek even met zijn wang langs de hare waarbij ze zich bewust was van zijn gladde huid en houtachtige, subtiele geurtje.
‘Zo’n lange reis, al die duizenden kilometers, je zult wel moe zijn.’
‘Ik heb inderdaad een beetje een jetlag,’ gaf ze toe, hoewel ze eerlijk gezegd uitgevloerd was. Vele uren geleden had Belle een grijze dag in Auckland vaarwel gezegd. Sindsdien had ze op een klein schermpje achter op de stoel vóór haar naar een serie slechte films gekeken en te veel smerig vliegtuigvoer gegeten, omdat er nu eenmaal niets anders te doen was. Nu waren haar enkels gezwollen, hing haar haar slap en had ze een opgeblazen buik.
‘Nieuw-Zeeland is ook zo ver weg,’ merkte een van de echtgenotes beleefd op. Ze had donker haar, ronde wangen en was heel knap om te zien. Ze droeg een met de hand geborduurd, gesmokt jurkje dat haar gebruinde benen goed deed uitkomen.
De andere jonge vrouw had ook donker haar en was ook knap om te zien, maar zij had een hoekiger gezicht en de huid onder haar ogen vertoonde rimpels van vermoeidheid. Een hand rustte op haar bolle buik en Belle probeerde zich te herinneren of Enrico had gezegd wanneer zijn kleinkind werd verwacht.
‘We waren van plan om in de tuin te gaan lunchen,’ zei hij nu tegen haar. Het was beter geweest als Belle een paar nachten in Rome was gebleven, dan was ze hier nu uitgerust en verfrist aangekomen.
Ze was zich ervan bewust dat Enrico’s zoons ernstig naar haar staarden en dat de frons niet van zijn moeders gezicht week. Ze had duidelijk geen beste eerste indruk gemaakt. ‘Lunch lijkt me heerlijk,’ zei ze en ze schoof elke gedachte aan een lange douche en een middagdutje aan de kant.
Enrico stelde haar aan iedereen voor, hoewel Belle al foto’s had gezien, dus ze herkende in de chagrijnig ogende oudste zoon Gianni, met naast zich zijn bleke en zwangere vrouw Katarina.
De andere zoon, Pietro, had krulhaar en droeg om zijn slanke polsen een paar Afrikaanse geweven vriendschapsarmbandjes. Hij was pasgeleden getrouwd met de mooie Perla. En dan was Enrico’s moeder er nog, de oude signora. Belle wist nog steeds niet hoe ze haar moest aanspreken, zelfs niet nadat ze aan haar was voorgesteld en ze haar door een lange gang meenamen langs een gewelfde eetruimte en een kamer vol antieke stoelen en marmeren beelden.
Uiteindelijk waren ze op het terras, dat uitkwam op een kleine, symmetrische tuin, die op zijn beurt weer leidde naar een rechthoekig zwembad, een loggia met nog meer sierlijke pilaren en een lage kalkstenen muur met uitzicht over de olijfgaarden die zich over de rode aarde naar de zee uitstrekten.
‘Hoe lang woon je hier al?’ vroeg Belle aan Enrico, terwijl ze aan een tafel in de schaduw van de loggia plaatsnamen. ‘Ik ben hier geboren,’ zei hij tegen haar. ‘Het huis is al heel lang familiebezit en steeds overgegaan van oudste zoon op oudste zoon, volgens traditie.’
‘Ik realiseerde me niet dat het zo… indrukwekkend was.’ Elke keer dat ze tijdens die lange Zoom-gesprekken hadden gechat, had Enrico in zijn thuiskantoor gezeten. Dat had er niet bijzonder chic uitgezien, het was gewoon een kleine ruimte, een alkoof bijna. Nu besefte Belle dat zijn bedrijf in een ander, veel groter kantoor gevestigd moest zijn. Het was nooit in haar opgekomen dat Enrico zo rijk kon zijn.
Ze keek naar hem, zoals hij aan het hoofd van de tafel zat en glazen vulde met prosecco, en Belle realiseerde zich dat het enige wat zij van deze man wist, was dat hij haar aan het lachen maakte en dat hij een vriend voor haar was, maar dat ze hem verder totaal niet kende.
Hij was langer dan ze had verwacht, en ook magerder. Vóór vandaag had ze hem alleen maar op een computerscherm gezien, waarop vooral zijn hoofd en schouders te zien waren. Nu vielen haar andere dingen op.
Zijn manier van bewegen, zelfs zijn houding, straalde zelfvertrouwen uit. En toen hij haar een glas prosecco aanreikte, zag ze dat hij lange, gebruinde vingers had met keurig gemanicuurde nagels.
‘We moeten een toost uitbrengen,’ verklaarde hij, toen iedereen een drankje had. ‘Op Belle. We zijn zo blij dat je naar Italië bent gekomen en we hopen dat je hier een gelukkige tijd gaat beleven.’
[…]Deze reis moest de ontsnapping zijn waar ze zo’n behoefte aan had, het antwoord op al haar problemen. Kom naar Italië, had Enrico gezegd, en Belle was daar halsoverkop op ingegaan.
Hij woonde in Ostuni, een duizelingwekkend witte stad op een heuveltop, die vanaf een vlakte vol olijfbomen oprees. Ze vond de foto’s ontzagwekkend en de beschrijvingen die erbij stonden deden de rest. Een labyrint van steegjes, trappen en bogen, huizen gebouwd op huizen, een geschiedenis die honderden jaren terugging.
En nu was ze hier, in dit palazzo, met zijn familie en een man die bijna een vreemde leek. Belle was nu in Italië en ze zou er het beste van moeten zien te maken.’
Lees verder in
P.S. Kom naar Italië | Nicky Pellegrino | vertaald door Fanneke Cnossen | ISBN 9789026166990 | € 20,- | uitgeverij De Fontein | bestel P.S. Kom naar Italië bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)
Nog meer boeken over Italië van Nicky Pellegrino
Nicky Pellegrino schreef eerder al een aantal fijne Italiaanse boeken, van Italië voor altijd, Caffè amore, Dromen van Italië en Bella Italia tot Kookschool d’Amore, Terug naar Villa Rosa, Een zomer in Venetië en De granaatappelboom.
Stuk voor stuk laten ze je heerlijk wegdromen bij Italiaanse sferen, waarbij ook la cucina italiana niet wordt vergeten. Perfect leesvoer voor een lekker lange zomeravond of voor op vakantie!