Penne – stad van baksteen tussen de Adriatische Zee en het Parco Nazionale del Gran Sasso
Op de website van Turismo Abruzzo staat de slogan ‘Che bella sorpresa!’ Dat is precies wat je als bezoeker van de regio Abruzzo geregeld zult denken; wat een mooie verrassing!
Deze relatief onontgonnen regio heeft onverwacht veel moois te bieden: rustige stranden waar je vooral Italianen tegenkomt, betaalbare restaurants en agriturismo’s waar je de heerlijkste gerechten kunt eten en prachtige plaatsen waar je eindeloos doorheen kunt dwalen.
Het meest indrukwekkend is de overweldigende natuur. Voor de liefhebber van een actieve vakantie zijn er volop mogelijkheden om daarvan te genieten. Er zijn uitgebreide wandel- en fietsroutes en in de winter kun je in Abruzzo zelfs skiën!
Voor wie zijn vakantie graag actief doorbrengt maar ook een unieke typisch Italiaanse ervaring wil opdoen is er nóg een optie: samen met de lokale bevolking en andere enthousiastelingen meedoen met de jaarlijkse olijvenoogst in de boomgaard van Villa Ferranti.


Ciao tutti’s Tim was dit najaar de gelukkige en mocht zich onderdompelen in een op en top Italiaanse ervaring. Uiteraard in ruil voor een verslag van deze ervaring, zodat jullie ook kunnen meegenieten.
Tim: ‘Villa Ferranti ligt op ongeveer veertig kilometer van Pescara, op tweehonderdnegentig meter hoogte, met driehonderdzestig graden uitzicht. Ik verblijf in een eigen ruim en stijlvol appartement, met een goed uitgeruste keuken en een fijn terras.

Het programma omvat drie plukochtenden met ontbijt en lunch, met op de vierde en laatste dag een bezoek aan de frantoio, de olijfperserij. Dit jaar bestaat het plukteam naast mezelf uit drie Nederlandse gasten, twee Nieuw-Zeelandse buren die een B&B hebben en een wisselend aantal Italiaanse boeren uit de buurt.
Natuurlijk zijn ook Bauke en Melanie, de eigenaren van Villa Ferranti, van de partij, samen met hun zoontje Julius. Alle plukkers verzamelen zich rond half negen en nadat we kennis hebben gemaakt, gaan we aan de slag.

Er staan meer dan negentig bomen op de hellingen, allemaal met een eigen karaktervol uiterlijk. Ze hangen vol olijven die we nooit in slechts drie ochtenden allemaal kunnen oogsten, maar dat is ook niet de bedoeling. Het gaat erom samen lekker bezig te zijn. Iedereen doet wat hij kan en wil, op zijn eigen tempo.
Gelukkig staan er wat hulpmiddelen tot onze beschikking. Hier wordt er niet meer, zoals vroeger werd gedaan, met een emmertje de boom ingeklommen om alle olijven met de hand te plukken.

Voordat we echt aan de slag kunnen, moeten er eerst wat voorbereidingen getroffen worden. Onder de bomen die het eerst aan de beurt zijn, spreiden we een net uit, want straks vallen de olijven uit de boom en die moeten natuurlijk zoveel mogelijk opgevangen worden.
Aan de rand van het net worden vervolgens stokken in de grond gestoken waar het net overheen wordt getrokken, zodat de olijven niet van de helling naar beneden kunnen rollen. Om te voorkomen dat er olijven langs de stam ontsnappen, wordt het net ook daaromheen vastgeknoopt.

Terwijl een paar mensen met de netten aan de slag gaan, rijdt een van de Italiaanse boeren een kleine tractor op rupsbanden de boomgaard in. Op de aanhanger liggen katrollen met slangen. Als bij de eerste boom de netten zijn uitgespreid en vastgeknoopt en de stokken stevig staan, wordt elke slang gekoppeld aan een holle buis waarop een soort dubbele hark zit, een zogenaamde abbacchiatore.

De compressor op de aanhanger wordt aangezet en door de luchtdruk beginnen de harken op en neer te bewegen. Door de abbacchiatori tussen de olijven in de boom te houden, komen die met tientallen tegelijk naar beneden.

Het regent olijven, of beter: het hagelt olijven want de vruchten zijn vrij hard. Het is dan ook belangrijk een beschermbril op te zetten, want als zo’n olijf op je oog terechtkomt terwijl je naar boven kijkt, kan dat nare gevolgen hebben.
Terwijl het net zich langzaam vult met olijven, kan de volgende boom met netten en stokken klaargemaakt worden.

Al snel is het tijd voor een pauze. In de schaduw van de bomen genieten we van lekkere broodjes die Melanie heeft verzorgd en het prachtige uitzicht.

Wanneer alle olijven uit een boom geharkt zijn, kunnen ze verzameld worden. Het net wordt op verschillende punten opgetild zodat de vruchten allemaal op het laagste punt bij elkaar komen.
Dan worden ze overgebracht naar een krat, die naar een tweede rupsbandtractor wordt gebracht waar een veel grotere krat achter hangt.
Daarop ligt een grote zeef waar alle olijven op gegooid worden. Deze zeef wordt met de hand op en neer geschud zodat de olijven door de gaten vallen en de takjes en de meeste blaadjes achterblijven. Er moeten heel wat kratjes met olijven verzameld worden om de grote krat te vullen, maar als deze uiteindelijk vol is, kan hij klaar worden gezet voor de olijfperserij.

Er zijn meer dan tachtig verschillende soorten olijven. Op de hellingen van Villa Ferranti staan Castiglionese- en Leccinobomen, zo vertelt Melanie tussen het plukken door. Deze olijven zijn alleen geschikt voor het maken van olijfolie. Je kunt ze dus niet zo eten.
Olijven die je wel kunt eten, kun je overigens ook niet zo van de boom plukken. Ze moeten eerst bewerkt worden, want als ze net van de boom komen, zijn ze behalve hard ook erg bitter.
De olijven die je eet, moeten daarvoor eerst een aantal dagen in water geweekt en daarna tot wel vijf maanden in zout water met eventueel wat kruiden gelegd worden om de bittere smaak te laten verdwijnen. Daarna zijn ze zacht én lekker.
Ondertussen vordert het werk gestaag. We ontdoen boom na boom van zijn vruchten. De ochtend vliegt voorbij en voor ik het weet, is het tijd voor de lunch. Die wordt op typisch Italiaanse wijze in de buitenlucht aan een lange tafel geserveerd.
Melanie heeft volgens een oud Siciliaans recept dat ze nog van haar oma kreeg een heerlijke pasta gemaakt en die laten we ons allemaal goed smaken.

Die nacht regent het flink en dat betekent dat het plukken op de tweede dag helaas niet door kan gaan. De grond is te modderig en alles zou vies worden.

De Italiaanse en Nieuw-Zeelandse buren worden afgezegd en ik heb wat tijd voor mezelf tot de lunch bij Agriturismo Domus in Bisenti, een familierestaurant met gezellige sfeer en superlekkere gerechten. Ze worden voortdurend aangedragen; we hebben de ene heerlijke specialiteit nog niet op of er staat alweer iets nieuws op tafel.

De volgende ochtend is het gelukkig weer prima plukweer. Het werk schiet lekker op, dus we hebben een pauze verdiend. Aan het eind van de ochtend kunnen we twee grote kratten klaarzetten.

Voor de lunch gaan we naar Da Mario, een restaurant met een joviale eigenaar, zijn vrouw die kookt en hun dochter die de gerechten serveert. Mario zingt op verzoek met plezier een paar liedjes, tot groot vermaak van ons en de andere gasten.
Aan een gezellige aankleding van het restaurant is niet veel aandacht besteed, maar aan het eten des te meer. Geen poespas, maar authentieke gerechten uit Abruzzo. Ook hier verschijnen ze in een bijna oneindige reeks op tafel.
We proeven onder meer heerlijke pecorino met prosciutto, pomodori en een schaal met verschillende soorten gebraden vlees. Tot slot een heerlijke espresso, geheel in stijl in een kartonnen bekertje.

Op de laatste dag van de plukreis gaan we naar Frantoio Tini, een familiebedrijf dat al sinds 1921 bestaat. We worden door medewerkster en olijfoliesommelier Roberta door de perserij geleid, waarbij ze ons alles over het productieproces vertelt.
Eerst worden de nog overgebleven bladeren en takjes verwijderd met behulp van tril- en zuigmachines, waarna de olijven uitgebreid gewassen worden. Als ze zijn uitgelekt, worden zowel het vruchtvlees als de pitten geperst, geplet en gekneed tot een olijvenpasta.
Vervolgens gaat de pasta in een soort centrifuge waar een eerste scheiding plaatsvindt. In een volgende centrifuge wordt de olie verder gezuiverd, ook om resterende waterdeeltjes te verwijderen. Tenslotte wordt de olie nog gefilterd om de allerlaatste onzuiverheden te verwijderen.

Dan wordt de olie chemisch geanalyseerd en natuurlijk geproefd. Olijfolie mag vergine genoemd worden als het zonder enige behandeling of verhitting gewonnen is uit de eerste persing. De benaming extra vergine wordt alleen toegekend wanneer de olie uit de eerste koude persing is verkregen en een zuurgraad lager dan 0,8 procent heeft. Hoe zuiverder de olie, hoe lager de zuurgraad.
Frantoio Tini maakt zeven verschillende soorten extra vergine olie, elk met zijn eigen smaak, afhankelijk van de soort olijf of de combinatie van olijvensoorten er gebruikt zijn. Ze zijn allemaal vernoemd naar beroemde Italiaanse kunstenaars zoals Caravaggio, Giotto en Botticelli. Bijna al deze zeven olijfolies zijn in de prijzen gevallen.

Na het proeven van de verschillende soorten olijfolie krijgt iedereen als afscheidscadeautje een fles olijfolie van Villa Ferranti mee. Een perfect souvenir van deze plukreis, want olijfolie van olijven die je zelf uit de boom hebt gehaald, smaakt uiteraard beter dan welke andere olijfolie ook!’

Wil je ook eens olijven plukken? Dat kan in het najaar van 2026 van 2 tot en met 6 oktober bij Villa Ferranti. Via deze link vind je alle details.