De Strada Balcone voert langs zeven balconi, bijzondere uitkijkpunten waar je geniet van de allermooiste vergezichten. In deze blog namen we je al mee naar de eerste twee balconi op de route, Il Funtanin (bij Ventimiglia) en de Curva del Marzocco (bij Coldirodi).
Het derde balcone is Castellaro, dat wordt omgeven door wijn- en olijfboomgaarden. Landinwaarts ligt het bellissimo dorpje Badalucco, waar Jessica tijdens haar tour over de Strada Balcone verblijft en waar ze meer leert over de bijzondere olijfolie van deze streek.
Agriturismo l’Adagio in Badalucco
Jessica: ‘Tegen het einde van de middag rijden we langs de bekende Romeinse brug bij het plaatsje Taggia, die de rivier de Argentina overspant.
Niet veel later arriveren we in Badalucco, dat er stralend bij ligt in de vallei, met kleurrijke huizen die hier en daar haast uit de bergwand lijken te groeien.
We strijken neer bij Agriturismo l’Adagio, waar eigenaresse Rossella Boeri ons hartelijk verwelkomt. L’Adagio is een heerlijke plek in een prachtige omgeving, mét een spa. De producten die er gebruikt worden, zijn allemaal op basis van olijfolie en ook in het interieur komt de olijfolieproductie overal terug.
De stenen zijn bijvoorbeeld van dezelfde soort als de maalstenen waarmee de olijven geperst worden en het staal en het kastanjehout worden ook gebruikt voor de oude raderen in de molen.
Het grote huis waarin het hoofdgebouw van l’Adagio gevestigd is, is net als veel gebouwen in deze streek tegen de bergwand aan gebouwd. Rosella en haar man kochten het in 2005. Pas nadat de koop besloten was, ontdekte Rosella dat dit huis ooit van haar familie was. Haar moeder wist dat nog goed en Rosella’s glimlach wordt nog breder als ze vertelt hoe trots die op haar was.
Een oude en een nieuwe olijfmolen
In een van de gebouwen op het terrein was decennialang de olijfmolen van de familie van Rosella’s man gevestigd. Die molen staat nu stil, maar het familiebedrijf draait nog altijd, met dank aan een nieuwe molen een stukje verderop.
Voordat we gaan bekijken hoe olijfolie wordt gemaakt, zien we eerst – hoe mooi, romantisch en nostalgisch het er ook uitziet – dat vroeger niet alles beter was. Hoewel wij ambachtelijk bijna altijd ‘beter’ vinden, moet de olijfolie vroeger lang niet zo goed gesmaakt hebben als tegenwoordig.
Zo was de olijfolieproductie een stuk minder hygiënisch. Om de olijfolie te filteren, werden een soort rieten matten gebruikt die niet goed konden worden schoongemaakt (en in de meeste gevallen gebruikte men dagelijks dezelfde mat).
In de matten bleef een olijfpasta achter. Weinig aan te doen en niet slecht voor de gezondheid, maar wel voor de smaak. Olijfolie uit de tijd van Rosella’s overgrootouders had de smaaktesten van tegenwoordig waarschijnlijk niet doorstaan.
Alle nostalgische plaatjes op olijfolieverpakkingen ten spijt, de tegenwoordig zo geliefde extra vergine olijfolie bestond vroeger nog niet. Alleen dankzij de moderne productietechnieken is het mogelijk om extra vergine olijfolie te produceren. Met de ouderwetse manier van persen kwam er te veel zuurstof bij de olijfolie.
Roi – olijfolieproducenten sinds 1900
Rosella laat ons allereerst de oude molen zien die gebruikt werd in het bedrijf van de familie van haar man, Olio Roi. De oude molens zijn gemaakt van staal en kastanjehout. De olijven werden geperst tussen grote stenen uit de rivier.
Rosella laat ons zien waar en hoe iemand de hele dag de pulp van de olie schepte. Ook toont ze een maatbeker voor twaalf kilo olijven en demonstreert ze hoe de molen stilgezet kon worden. De buitenste horizontale raden konden opgehesen worden en staan dan niet meer in verbinding met het middelste rad, dat altijd door blijft draaien – de rivier stroomt immers ook altijd door.
Al meer dan honderdtwintig jaar produceert de familie Roi olijfolie. De familiefoto uit 1936 die Rosella ons laat zien, is in 1936 gemaakt op het vijftigjarig huwelijksfeest van de overgrootouders. Rosella’s echtgenoot staat ook op de foto: hij is het vierde jongetje van links.
De moderne molen van de familie Roi
We lopen een stukje langs de rivier, naar de nieuwe molen. Het verschil kan haast niet groter zijn. Een ingenieus systeem zorgt ervoor dat de takjes en blaadjes als het ware uit de ladingen olijven worden geblazen. Deze worden overigens niet weggegooid; in de winter wordt hiermee het huis boven de molen, waar de familie woont, verwarmd.
De familie is zichtbaar trots op de fabriek. Alle supermoderne apparaten zijn het beste in hun soort, zeggen ze. Ze hebben niet klakkeloos alles bij één machineproducent besteld.
Volgens Rosella kent het leven van een olijfolieproducent genoeg eigentijdse uitdagingen, maar het is op veel vlakken ook makkelijker dan vroeger. Zo hoeft niemand de pulp meer van de olie te scheppen; dat doet een apparaat.
Ook andere telers, vaak wat kleinere familiebedrijven, maken gebruik van de molen. De batches blijven streng gescheiden, want alle producenten staan voor de unieke kwaliteit van hun eigen olijven.
Vooral sinds er meer en meer bedrijven biologisch zijn gaan produceren, vindt iedere producent het heel belangrijk die kwaliteit ook daadwerkelijk te kunnen garanderen.
Bier en gin met olijfolie
In de winkel bij de molen kun je het zo gek niet bedenken, of het wordt op basis van olijfolie gemaakt. Er blijken nauwelijks grenzen te zijn aan wat je kunt produceren met olijven. Zo heeft de jongste zoon van de familie zelfs bier en gin ontwikkeld op basis van olijven!
Ultiem tafelen bij Umami Restaurant
Na ons even opgefrist te hebben en het uitzicht op Badalucco vanuit onze kamers bewonderd te hebben, wandelen we over de stenen middeleeuwse brug die prachtig begroeid is met klimop. Het kapelletje voor Santa Lucia dat op de brug staat, deed ooit dienst als een ‘douanekantoortje’.
Door het kleine historische centrum wandelen we naar Umami Restaurant (Via Ugo Secondo Partigiano 1). Het logo is de mooie boom in de tuin van het restaurant, dat is gevestigd in een oud schoolgebouw.
Umami is nog niet zo lang geopend en alles is tot in de puntjes verzorgd. Het restaurant oogt deels ook oosters, maar de mooie houten meubels en details zijn gemaakt van olijfhout. De stokken die aan het plafond hangen, zijn de authentieke kastanjehouten stokken waar men vroeger de olijven mee uit de bomen sloeg.
De innovatieve fusion menukaart maakt het lastig kiezen; alles is interessant! In de keuken werkt men met lokale en oosterse technieken, maar alle ingrediënten zijn lokaal, volgens het zero chilometro-principe.
Van Santa Brigida naar Monte Acquarone
De volgende dag volgen we de Strada Balcone via Santa Brigida, het vierde balcone, naar balcone nummer vijf: Monte Acquarone. We rijden langs olijfboomgaarden met muurtjes van gestapelde stenen langs de gelaagde terrassen en maken een tussenstop om kersen te plukken.
Door wilde bergbossen rijden we naar de top van Monte Acquarone. Het uitzicht is de rit méér dan waard! We gluren nog even naar binnen bij de Chiesetta della Madonna del Monte voor we bergafwaarts naar onze volgende bestemming rijden.
Olijfolie proeven bij Petricor
Bij het hek van Petricor worden we welkom geheten door de mooiste weelderige felroze rozen die we ooit hebben gezien. Petricor (dat is vernoemd naar de geur van regen op droge aarde) is een paradijsje waar olijven verbouwd worden, waarmee een bijzondere olijfolie wordt geproduceerd.
De jonge eigenaren organiseren proeverijen en maken plannen voor een pop-up wijnbar. Federico Guadalupi van Biodiversamente geeft ons hier een spoedcursus olijfolie proeven. Hij is zelf olijfboer, maar verbouwt ook veel lavendel.
De eerste les: alle olijfolie smaakt het allerbest vlak na het persen. Professionele proevers proeven de olijfolie in een blauw glaasje, zodat je de kleur niet ziet. De kleur heeft namelijk geen enkele invloed op de smaak, maar zou je visueel wel kunnen beïnvloeden.
Het glaasje met een bodempje olijfolie verwarm je eerst in je hand om de smaken goed vrij te laten komen. Wanneer je de olijfolie in je mond hebt, zuig je met je tong tegen je tanden om wat lucht langs de zijkant te laten gaan, om zo alle facetten van de smaak goed te kunnen proeven. Om de smaak weer te neutraliseren, eet je tussendoor een stukje appel.
We proeven de olijfolie van verschillende streken in Ligurië, van de Riviera dei Fiori via de Riviera di Ponente naar de Riviera di Levante. Hoe zuidelijker, hoe meer de olijfolie gaat lijken op Toscaanse olijfolie. We proeven voor het onderscheid ook een slechte olijfolie – die heel discreet is verpakt in aluminiumfolie, men wil de concurrent niet in diskrediet brengen.
Hopen op een goede oogst
Vorig jaar was de olijfoogst erbarmelijk. Bij Petricor was de oogst maar liefst negenentachtig procent minder dan normaal. Dat had enerzijds te maken met de weersomstandigheden, maar ook met een virus dat rondwaarde.
Waarom dit het pauwenoog-virus (occhio di pavone) heet, begrijp je meteen wanneer je de tekenen van het virus op de bladeren van de olijfboom ziet. De bloemen zien er dit jaar goed uit. Daarmee komt er een kritiek moment aan, want de pollen van de olijfboom worden verspreid door de wind.
Op het moment dat de bloemen klaar zijn voor bestuiving, moet er dus wel een briesje staan. De jonge eigenaren van Petricor willen experimenteren met nieuwe technieken om zekerheid in te bouwen. Zo zijn ze voor het proces van bestuiving bezig met het inzetten van drones.
De olijfbomen van Petricor staan op verschillende terreinen verspreid door de regio Ligurië. Aan de ene kant is dit goed, want het zorgt voor risicospreiding: Ligurië kent veel verschillende microklimaten en een slecht jaar op het ene terrein hoeft niet te betekenen dat het een aantal kilometer verderop ook mis gaat. Efficiënt is het echter niet, want het betekent dat er veel heen en weer gereden wordt om de verschillende olijfboomgaarden te onderhouden.
We hopen dat de oogst dit jaar veel en veel beter zal zijn, zodat we later dit jaar terug kunnen komen om een aantal flessen van de heerlijke olijfolie in te slaan, voor een vleugje Petricor in eigen keuken!’