Na een rit door de prachtige bergen in het binnenland van de Cilento, waar ze nauwelijks iemand tegenkomen, rijden Marga en Hans van Cilento Casa opeens een andere wereld binnen. Een wereld waar ze jou graag mee laten kennismaken:
‘We zijn een paar vervallen huizen gepasseerd op het smalle weggetje en komen op een groot, groen veld met een fontein en een paar grote bomen, omringd door oude huizen en een kerk.
Dit moet het oude plein zijn van Roscigno Vecchio, het dorp in het ongerepte en afgelegen binnenland van de Cilento, dat ruim honderd jaar geleden plotseling verlaten werd wegens gevaar voor aardverschuivingen.
We zijn hier helemaal alleen op deze mooie zomerdag, omhuld door stilte die alleen onderbroken wordt door het gekwetter van de vogels. Op een oud bankje bij de met gras overwoekerde keien van het plein gaan we zitten om de bijzondere sfeer op ons te laten inwerken.
Alle huizen hebben dezelfde okergele kleur van zandsteen en mooie oude portalen met verweerde deuren en smeedijzeren balkonnetjes. De straatjes komen allemaal op het grote plein uit. Naast de oude ronde fontein, waar nog steeds water uitkomt, is een oude wasplaats.
In de verte zien we het volgende dorpje liggen. Het is een idyllische plek, het decor van honderd jaar geleden met de sfeer van het Italiaanse dorpsleven aan het begin van de vorige eeuw.
Je kunt je goed voorstellen hoe het hier geweest moet zijn: de smid aan het werk in zijn werkplaats, de bar op de hoek, de bakkerij, de vrouwen kletsend bij de wasplaats, de ezels met hun vracht, de torenklok die luidt…
Met pijn in het hart zullen de bewoners hun mooie dorp in 1907/1908 verlaten hebben. Op last van de overheid moest Roscigno ontruimd worden. Eén kilometer verderop werd het nieuwe Roscigno gebouwd. Nu lijkt het of de bewoners halsoverkop alles achter zich gelaten hebben. Bij de entree van Roscigno Vecchio staat een bord waarop het dorp het ‘Pompeï van de twintigste eeuw’ wordt genoemd.
Dwalend door het verstilde dorpje zien we dat er huizen zijn die aan de buitenkant deels gerestaureerd zijn om verval te voorkomen. Ook zien we bordjes waarop staat welke functie het huis heeft gehad met de naam van de bewoner, zoals Il Forgiaio (de smederij) en Scarparo (schoenmaker). De bordjes zijn een onderdeel van het Progetto Museo Roscigno Vecchio, dat het dorp wil behouden voor de toekomst.
Naast de kerk is ook een ruimte ingericht als Museo di Civiltà Contadina, waar je een indruk krijgt van het boerenleven in het begin van de vorige eeuw (met ook een mooi online archief vol oude foto’s).
Op het plein staat, naast de oude fontein ook een bijzonder monument. Een gedenkplaat op het restant van een oude boomstam herinnert aan Angelo Vassallo, de geliefde burgemeester van de gemeente Pollica, eveneens in de Cilento, die de natuur en het cultureel erfgoed wilde beschermen maar in 2010 door de maffia werd vermoord.
Op deze Albero della Speranza, de ’boom van de hoop’, staat een uitspraak van de burgemeester met als titel Un albero per Angelo:
‘De staat dat zijn wij.
Het zijn de dorpen die het land vormen.
De echte rijkdom is de plek waar je woont.
De ziekte van de politiek is haar grote afstand tot onze gemeenschap
en het werk van de vrouwen en de mannen.’
De burgemeester was een man van het volk, een visser, die drie termijnen lang burgemeester van Pollica was. Vlak voor zijn vierde herverkiezing werd hij voor zijn huis neergeschoten. Hij kwam graag in Roscigno Vecchio en omgeving om te genieten van de natuur en de oude sfeer.
Een andere gedenkplaat herinnert aan de laatste bewoonster van het dorp, Teodora Lorenzo, die Dorina werd genoemd. Zij is tot haar dood in 2000 in Roscigno Vecchio blijven wonen.
Ze werd in 1915 geboren, werd opgeleid als non in het klooster, maar keerde terug naar haar familiedorp om er nooit meer weg te gaan. Dorina bleef als enige in het dorp wonen, zonder elektriciteit, gas en water. Haar leven was zeer eenvoudig en traditioneel, maar ze ontving met open armen de toeristen die de magie van de tijd van vroeger wilden beleven.
Aan het einde van ons bezoek blijken we toch niet alleen te zijn. Als we tegenover het oude huis van de smid bij de fontein gaan zitten, zien we ineens een oude man het huis uitkomen. Hij is keurig gekleed met een jasje, overhemd en stropdas, perfect passend in het decor van honderd jaar geleden.
Het blijkt Giuseppe Spagnolo te zijn, wiens familie vroeger in het dorp woonde. Zelf keerde hij in 1996 terug, na gewerkt te hebben in Zwitserland, Duitsland en Joegoslavië. Hij woont in het huis van Il Forgatorio en wil er niet meer weg.
Ondertussen is hij een beroemdheid geworden, er komen mensen uit de hele wereld om hem en het dorp te bezoeken. Er zijn opnamen gemaakt voor National Geographic, voor radio en televisie, er zijn artikelen in tijdschriften verschenen. Het dorp is zelfs een filmdecor geweest.
‘De wereld komt naar mij toe, ik hoef nergens meer heen,’ aldus Giuseppe. Hij neemt ons mee naar zijn kleine, eenvoudige huis zonder elektriciteit, dat volgestouwd is met herinneringen aan het verleden: oude foto’s van het dorp en van hemzelf, maar vooral kasten en wanden vol oude jasjes, stropdassen, overhemden, hoeden en petten. Hij krijgt post uit de hele wereld van mensen die hem ooit bezocht hebben en die hem spullen voor zijn verzameling toesturen.
Buiten op het bankje voor zijn huis praten we nog even na. Hij houdt het dorp goed in de gaten en wil de herinnering aan het dorp zoals het was goed bewaken. Er is ooit geopperd om er een openluchtmuseum van te maken, maar dan gaat de verstilde, betoverende sfeer van vroeger , wat juist de aantrekkingskracht van het dorp is, verloren.
Wat ons betreft mag het nog honderd jaar zo blijven, met alleen de magie van de oude stenen, het geluid van de vogels en het ruisen van de wind…’
Wat een prachtig geschreven verhaal, en wat een mooie foto’s! Ademloos gelezen…