In zijn eerdere boeken dompelde Jan Brokken de lezer reeds onder in de verhalen en cultuur van steden en plaatsen. Zijn reislust reikt echter verder, evenals zijn kennis over kunst en geschiedenis, waarvan hij ons laat meegenieten in zijn Stedevaart.
In twintig non-fictieverhalen staan steeds een andere plaats en persoon, meestal een kunstenaar, centraal. Je reist naar het Bologna van schilder Giorgio Morandi, naar het Venetië van een boekbinder en naar de moeder van Italo Calvino in Cagliari.
Ook ontdek je het Düsseldorf van beeldend kunstenaar Joseph Beuys, het Parijs van componist Erik Satie, het Vilnius van schilder en componist Mikalojus Ciurlionis en het Bilbao van architect Frank Gehry.
Je ontmoet Gustav Mahler in Amsterdam en cellist Anner Bijlsma in Washington DC. In het meest persoonlijke verhaal neemt Brokken je mee naar een schilderij van Meindert Hobbema, een jeugdliefde en Middelharnis.
Dankzij Brokkens bevlogen vertelkunst en grote liefde voor kunst en cultuur reis je vanuit je luie stoel zo de hele wereld over, met verrassende ontmoetingen in plaats en tijd.
Bologna – de stad van Morandi
We delen een kort fragment uit het verhaal over Bologna: ‘Ik begrijp Morandi. Als je in een stad als Bologna bent opgegroeid, hoef je niet te onderzoeken of het leven elders beter is. Giorgio Morandi bezocht tijdens zijn leven zes steden, verbleef voor korte tijd in Florence, Venetië, Padua, Milaan, Rome en, op zesenzestigjarige leeftijd, in Winterthur, als je dat tenminste een stad kunt noemen.
In het Zwitserse Middenland kreeg hij na twee dagen heimwee. Vliegtuigen hield hij voor duivelse uitvindingen. Tot een bootreis viel hij evenmin te verleiden: hij werd al zeeziek bij de gedachte.
Uitnodigingen voor buitenlandse bezoeken of vernissages sloeg hij af in briefjes van minder dan drie regels. Zo miste hij de kennismaking met New York, Parijs, Berlijn, Den Haag, Londen, Genève, Lugano en São Paolo, waar hij met tentoonstellingen werd geëerd. De weinige keren dat hij reisde, deed hij dat per trein of per autobus.
Buiten Bologna beviel Florence hem het meest, maar de stad bood een overdaad aan schoonheid. Hij raakte zo sterk onder de indruk van Giotto, Masaccio, Piero della Francesca en Paolo Uccello dat hun sporen tot aan het eind van zijn leven in zijn stillevens zichtbaar bleven.
In Bologna riskeerde hij zulke invloeden niet. In de kerken en musea viel tussen het geijkte madonnawerk weinig hemelbestormends te onderscheiden. Ook de stad zelf was niet groots of imponerend. Wel mooi, op een bescheiden, uniforme manier, met duizenden eendere daken en dakpannen als donkerrood aardewerk.
Een niet te kleine stad – een half miljoen inwoners – met alle voorzieningen en geneugten die een beetje woonplaats moet hebben. Niet dat hij daar dikwijls gebruik van maakte: hij at bijna altijd thuis, was te introvert voor gesprekken in een kunstenaarssociëteit en miste de lange adem om een hele opera uit te zitten. Hij raakte ook niet graag uit zijn ritme van vijf sigaretten per uur.
Voor zijn dagelijkse wandeling was Bologna weer de uitgelezen stad. Je kon er door twintig straten lopen zonder ook maar één minuut de schaduw te verlaten. Op vrijwel alle uren van de dag hielden de arcaden je uit de zon.
Het waren bovendien brede gaanderijen, met fraaie granietvloeren. Je struikelde nooit over een wat hoger liggende tegel, de trottoirs waren effen als een kaatsbaan. De okerkleurige muren dimden het licht. Dat kwam mooi uit: hij hield niet van schelle tinten.
Ondanks de schaduw droeg hij zomer en winter een hoed. Niet een zwierige borsalino, maar een bruine verfrommelde hoed waarvan de rand net breed genoeg was m zijn verlegenheid te verbergen, die als een tic onder zijn licht trillende oogleden lag. Na zijn wandeling hing hij de hoed aan de naar boven geschoven middenlat van zijn schildersezel.
Hij woonde vijfenvijftig jaar in hetzelfde huis met zijn ongetrouwde zusters Anna, Dina en Maria Teresa, die bij toerbeurt het eten klaarmaakten. In dat huis aan de Via Fondazza 36 was zijn atelier tegelijk zijn slaapkamer.
Tegen de ene muur stond een tafeltje met daarop de kommen, kannen, vazen en potjes die hij schilderde, tegen de andere muur een nog kleiner tafeltje voor zijn penselen en tegen de derde muur een smal eenpersoonsbed. Hij had niet veel ruimte nodig, als die ruimte zich maar in zijn geboortestad bevond.’
Lees meer over Morandi, maar ook over Bellini, Calvini en Donizetti in
Stedevaart | Jan Brokken | ISBN 9789045040141 | € 29,99 | uitgeverij Atlas Contact | bestel Stedevaart via deze link bij bol.com (ook verkrijgbaar als e-book en als luisterboek)
Je kunt de verhalen uit deze bundel ook los bestellen (als mini e-book), voor € 1,99 per stuk. In ieder verhaal staat één stad centraal. Zo kun je in Italië op reis naar Bologna, Venetië en Cagliari. Stuk voor stuk heerlijke verhalen om even écht in deze steden te zijn…