Dat Italianen een aangeboren talent hebben voor het creëren en waarderen van schoonheid is geen geheim. In Italië struikel je in bijna elke stad en elk dorp over een schitterende kerk, een indrukwekkend kasteel en fotogenieke piazza’s.
Soms word je echter ook buiten de laars verrast door die Italiaanse bellezza. Zelfs op plekken waar je het eigenlijk niet verwacht, zoals in het Loire-dal, ongeveer tweehonderd kilometer ten zuiden van Parijs. Als nietsvermoedende bezoeker waan je je plots een beetje in Italië, zoals bij het kasteel van Amboise.
Voor wie met de auto via Frankrijk naar Italië reist, is deze Italiaans aandoende plek de ideale bestemming voor een mooie tussenstop. Je vindt er heerlijk Italiaans ijs, pizza’s en pasta’s én herinneringen aan Italiaanse beroemdheden als Leonardo da Vinci en Catherina de’ Medici.
Het kasteel van Amboise
Wendelijn: ‘Amboise zelf is een gezellig historisch stadje, maar uiteraard stond een bezoek aan het kasteel van Amboise boven aan mijn to do-lijstje. Niet alleen omdat Leonardo da Vinci hier begraven ligt, maar ook omdat de Loire-regio, die nu zo beroemd is om de heerlijke wijnen en vele kastelen, in de vroege zestiende eeuw de geboortegrond vormde van de Franse renaissance.
Deze Franse wedergeboorte was te danken aan Leonardo da Vinci en Catherina de’ Medici. Beiden trokken ze vanuit Florence naar het Franse hof, Da Vinci als kunstenaar, Catherina de’ Medici door haar huwelijk met Hendrik II, de koning van Frankrijk
De Franse koningen waren met grote regelmaat op Italiaans grondgebied te vinden. Italië was op dat moment nog een lappendeken van pauselijke staten, hertogdommen, monarchieën en stadstaten, waar Frankrijk maar wat graag voet aan de grond probeerde te krijgen om delen van de laars te kunnen annexeren. Hier is het andersom: de Italiaanse invloed is overal te voelen in het kasteel van Amboise.
De Franse koningen raakten tijdens hun campagnes in Italië namelijk zeer onder de indruk van de nieuwe kunststroom, de renaissance. Ze namen niet alleen vele kunstwerken mee terug naar Frankrijk, maar ook een flink aantal Italiaanse schilders en beeldhouwers.
Eind vijftiende eeuw kwamen bijvoorbeeld architect Domenico da Cortona, beeldhouwer Il Paganino en hovenier Dom Pacello da Mercogliano naar Amboise. om het kasteel en de tuinen te voorzien van de ‘Italiaanse stijl’.
Maar het bleef niet bij deze relatief onbekende namen. Het Loire-dal zou voor niemand minder dan Leonardo da Vinci en Catherina de’ Medici een tijdelijk thuis worden.
Het was koning François I, geboren en getogen in Amboise, die we als de verantwoordelijke kunnen zien voor het ontstaan van de renaissance in Frankrijk. Zijn liefde voor literatuur en kunst zorgde ervoor dat hij zijn ogen goed de kost gaf tijdens zijn verblijf in Italië.
Daar werden immers de belangrijkste kunstenaars van het moment door verschillende machthebbers ingehuurd om hun macht en status uit te dragen door middel van een beeld of een schilderij. Geld speelde hierbij nauwelijks een rol.
De renaissancekunstenaars verwierven hiermee een nooit eerder vertoonde roem. Ze werden net zo bekend als hun opdrachtgevers – of misschien nog wel bekender. Dat bleef niet onopgemerkt door François I, die al snel meerdere van deze creatieve beroemdheden uitnodigde voor een verblijf aan zijn hof in Amboise.
Leonardo da Vinci en de schilder Andrea del Sarto waren twee van deze beroemdheden. De nog jonge Del Sarto keerde al snel weer terug naar huis, naar Florence, naar het schijnt met onrechtmatige medeneming van een enorm geldbedrag, hetgeen hem voor de rest van zijn leven een persona non grata in Frankrijk maakte.
schilderij van Andrea del Sarto in het kasteel van Chenonceau
De pensioengerechtigde Da Vinci voelde zich echter thuis in Frankrijk. Zozeer zelfs, dat hij er tot zijn dood niet meer weg zou gaan.
Clos Lucé – het domein van Da Vinci
‘Hier Leonardo, ben je vrij om te dromen, te denken en te werken,’ aldus de Franse koning over Clos Lucé, een ander, kleiner kasteel in Amboise, waar Leonardo gedurende zijn jaren in Frankrijk woonde en werkte.
Da Vinci’s eigen plek lag op een steenworp afstand van het kasteel van Amboise, waar François I zelf woonde. Er wordt zelfs gezegd dat er een tunnel tussen beide kastelen bestond, waardoor de mannen, die bevriend waren geraakt, elkaar zonder formele bemoeienis eenvoudig konden bezoeken.
Vanaf het voorste terras in de tuin van Clos Lucé had Leonardo prachtig uitzicht op de Sint-Hubertuskapel, waar hij op eigen verzoek begraven zou worden. Nog altijd vind je hier het graf van Da Vinci, omringd door de Franse lelieDeze link opent in een nieuw tabblad, hét symbool van Florence.
Clos Lucé is echt een verrassend leuke plek om te bezoeken, ook met kinderen. Wellicht is het kasteel van Amboise voornamer, bekender en indrukwekkender, Clos Lucé is informeler, persoonlijker en voor degenen die geïnteresseerd zijn in Da Vinci vele malen leuker.
Het is geheel gewijd aan Leonardo’s leven en werk op deze plek. Hoewel hij onfortuinlijk genoeg drie jaar na zijn aankomst in Amboise stierf, kun je zijn werklust op Franse bodem enorm noemen. Vanuit Italië had hij niet alleen vele manuscripten waar hij aan werkte meegenomen, maar ook drie belangrijke schilderijen die nog niet af waren: Mona Lisa, Johannes de Doper en Maria met Kind en de heilige Anna.
Aan het Franse hof zou hij deze schilderijen afmaken, zo was het plan, maar wie Clos Lucé bezoekt, realiseert zich al snel dat Da Vinci verreweg de meeste tijd doorbracht als ingenieur, uitvinder en botanicus – hoewel zijn officiële titel Premier peintre, ingénieur et architecte du Roi luidde. Het kasteel en de tuinen van Clos Lucé schetsen een persoonlijk beeld van de grootmeester en laten de diversiteit aan talenten en interesses van Da Vinci zien.
Het kasteel zelf is gewijd aan de mens Leonardo. Je ziet het bankje in de open galerij waar hij zou hebben gezeten wanneer hij wilde nadenken; kamers met kopieën van machines die hij heeft uitgevonden (waaronder een machinegeweer) en werkkamers vol persoonlijke curiosa, zoals zijn vele aantekeningenboekjes met prachtige schetsen, pentekeningen en persoonlijke notities.
Da Vinci’s voormalige domein is niet groot, maar de tuin van Clos Lucé is enorm. Hier kun je heerlijk wandelen en je ondertussen verbazen over de variëteit aan talenten en interesses van Da Vinci. Zijn grote zucht naar ‘wetenschappelijke’ kennis omvatte onder andere de botanie, geologie en waterbouwkunde en in de parkachtige tuin kun je dit allemaal mooi terugzien.
De tuin is aangelegd zoals hij er in Leonardo’s tijd uit heeft gezien. Je vindt er twintig kopieën op ware grote van uitvindingen die hij heeft gedaan, die stuk voor stuk laten zien hoe hij zijn tijd ver vooruit was…
Overal zie je kinderen rondkijken, wijzen en nadenken. Clos Lucé voelt daardoor verre van museaal aan. Het is een heerlijk groene plek, met veel water en maar liefst drie fijne restaurants waar je in de schaduw kunt bijkomen met een hapje en een drankje, genietend van het uitzicht waar ook Da Vinci zo vaak van genoot.
Het kasteel van Chenonceau
Op een klein half uurtje rijden van Amboise, tussen Blois en Tours, ligt Chenonceau, het kasteel waar Catherina de’ Medici veel tijd doorbracht na het overlijden van haar echtgenoot. Het kasteel is over de rivier de Cher gebouwd, met een zestig meter lange galerij die beide oevers verbindt.
Chenonceau heeft een lange geschiedenis van sterke vrouwen die er de scepter zwaaiden én zich bemoeiden met de architectuur, hetgeen is terug te zien in de elegante bouwstijl. Daarom wordt het ook wel Château des Dames genoemd, het ‘vrouwenkasteel’.
Als kasteel is Chenonceau in mijn ogen verreweg het mooist. De tuinen zijn prachtig om doorheen te wandelen.
Het kasteel zelf kent naast de fraaie architectuur een interessante collectie aan kunstwerken (van onder meer de eerder genoemde Andrea del Sarto) en meubilair. De audiotour is echt een aanrader als je meer over het interieur wil weten.’
Mooi artikel in het jaar dat Leonardo da Vinci 500 jaar geleden is overleden.
Prachtige foto’s van de plek waar Leonardo da Vinci zijn laatste jaren doorbracht!!