‘Met Italië leeft men als met een geliefde, vandaag in grote ruzie, morgen in aanbidding.’ De filosoof Schopenhauer wist de dualiteit, maar vooral de onontkoombare aantrekkingskracht van Italië treffend weer te geven.
Ook door de ogen van andere bekende historische figuren krijgen we in de brievenbundel Italië in 100 brieven scherpe schetsen en diepgaande beschouwingen van il bel paese aan de Middellandse Zee. Soms verzuchtend, soms hartstochtelijk, dan weer bitter of betoverd.
Bundeling van brieven over Italië
Italië in 100 brieven is een bundeling van brieven die literatoren en filosofen, componisten en beeldende kunstenaars, politieke en kerkelijke figuren over Italië schreven, van de Grieks-Romeinse Oudheid tot vandaag.
Een heerlijke brievenbundel, waarbij ik me moet inhouden om niet achter elkaar alle brieven te lezen. Ik heb me zelf op rantsoen gezet: elke dag één brief, zodat ik de komende winterse maanden elke dag een Italiaanse brief kan lezen en kan mijmeren over zowel de schrijver als de ontvanger. Onder welke omstandigheden schreven / lazen zij deze brief? Hoe zag Italië er voor hen uit? Hoe beleefden zij het land, de gewoonten, de mensen?
Met Italië in 100 brieven legt Patrick Lateur een origineel mozaïek van Italië. Van didactische brieven van de filosoof Seneca, een sollicitatiebrief van Leonardo da Vinci, politieke brieven van Dante en Verdi, reisbrieven van Cyriel Buysse of Bartoldy tot zelfs persoonlijke liefdesbrieven van George Sand: de brieven in deze bundel variëren in thema en stijl, maar telkens speelt Italië een rol.
Een voorproefje uit Italië in 100 brieven
We delen een voorproefje in de vorm van twee brieven, beide geschreven vanuit het prachtige Hotel de Russie aan de Via del Babuino. Een van de brieven is van Picasso, die in februari 1917 schrijft aan Guillaume Apollinaire; de andere is van Cocteau, die zijn moeder bericht over zijn belevenissen.
Patrick Lateur schrijft ter inleiding: ‘In februari 1917 arriveren in Rome de dichter, dramaturg en cineast Jean Cocteau (1889-1963) en de schilder en beeldhouwer Pablo Picasso (1881-1973). Zij hebben er een afspraak met Sergei Diaghilev, oprichter en impresario van het beroemde gezelschap van de Ballets Russes, dat sinds 1907 furore maakt in Europa. Tot de staf van het gezelschap behoorde ook Igor Stravinsky die eveneens in Rome verwacht werd en er op 7 april aankomt.
Cocteau en Picasso zullen in Rome samenwerken voor de creatie van het ballet Parade, waarvoor ook de componist Erik Satie aangezocht werd. Cocteau komt er met het libretto, Picasso met de scenografie. De jonge kunstenaars verblijven in het Hotel de Russie waarvan de door Valadier aangelegde tuin tegen de Pincio opklimt.
Picasso betrekt een atelier op nummer 53b van de nog steeds als artiestenstraat bekende Via Margutta. Vermoedelijk vond hij het atelier vlak naast de Circolo Artistico Internazionale via zijn vriend de dichter Apollinaire, die in Parijs contacten onderhield met futuristen van de Circolo. Vanuit zijn atelier had Picasso uitzicht op de Villa Medici, die hij meermaals in tekeningen en aquarellen vastlegde.’
Brief van Cocteau aan zijn moeder
Er volgt twee keer een stukje verslaglegging van het Romeinse verblijf van Cocteau en Picasso, te beginnen met de brief van Cocteau aan zijn moeder:
‘We wonen in het aardse paradijs. Hotel in een hellende tuin die Rome domineert. Vanuit het venster plukken we sinaasappelen en de zon warmt de meubelen van hemelsblauw satijn op.
Iedereen klopt ons op de schouder en slaakt kreten van enthousiasme. Dat is de enige streektaal tussen de naïeve futuristen en wij.
Rome is een provinciestad. Alle hoofdsteden, behalve Parijs, zijn provinciesteden. Men doet zaken in het midden van de straat. Er is één enkel café waar iedereen iedereen ontmoet. Sint-Pieters gelijkt op een hoofdpostkantoor op Amerikaanse exposities.
Het Colosseum is subliem. We zagen het ’s nachts. De ruïne voegt overigens niets toe aan dit meesterwerk van architectuur – enorme opslagplaats doorheen de eeuwen die men zou willen zien leven, vol massa’s volk, wilde dieren en venters met kokos. […]
Globaal genomen hou ik van Rome dat wemelt te midden van ruïnes. Geen oorlog. Nachtelijke verlichting. Trams en cinema’s.’
Brief van Picasso aan Apollinaire
Picasso is een stuk minder spraakzaam en houdt zijn brief aan Apollinaire vooral kort:
‘Deze morgen schrijf ik jou vanuit mijn bed. Ik zou niet naar het Forum gaan. In Rome heb ik onze vriend kapitein Oudan ontmoet als aanvoerder van de zoeaven. Hij heeft me ’s nachts rondgeleid om Francaises te zien. Waar toch, waar toch breng me, Oudan!
Ik logeer in de Via del Babuino in het Hotel de Russie en ik heb een atelier aan de Via Margutta waar ik werk. Ziehier Rome bij nacht.’
Onder de tekst stond een pointillistische tekening van Rome by night met onder andere de Sint-Pietersbasiliek, die helaas niet in het boek is opgenomen (en die we ook elders niet terug kunnen vinden).
Meer bijzondere brieven lees je in
Italië in 100 brieven – Van Plato tot Pasolini | Patrick Lateur | ISBN 9789058268990 | uitgeverij Davidsfonds | bestel Italië in 100 brieven via deze link bij bol.com
Slapen als Picasso in Rome
Hotel de Russie aan de Via del Babuino bestaat nog steeds. Je kunt er slapen in de Picasso Suite, een prachtige suite met terras dat uitkijkt over de prachtige tuin van het hotel.
In deze tuin kun je overigens ook als niet-hotelgast een kopje koffie of aperitivo drinken, om een beetje van de sfeer van bovenstaande brieven op te kunnen snuiven.
Beste Saskia,
Veel dank voor de aandacht en waardering, die ik ook elders heb gemerkt.
Vale.
Patrick