Een nieuwe boekentip: Zomersplinters van Mick van Biezen, een roman over twee families, de keerzijde van eerlijkheid en het verlangen om tegen beter weten in ergens bij te willen horen. Namens Lebowski Publishers delen we een voorproefje.
Vijftien jaar na de relatie met zijn jeugdliefde Leah, staat correspondent Andreas Sauer tegenover de Vesuvius. Zijn voormalige schoonvader heeft hem uitgenodigd in Napels. Leah is verdwenen en ondanks alles voelt het toch vanzelfsprekend dat juist Andreas naar haar op zoek gaat.
Hij volgt haar sporen en al snel ontdekt hij meer over haar leven zonder hem en over de vroegere vriendschap tussen hun ouders. Leah blijkt niet de enige te zijn die iets verbergt…
Lees alvast een fragment uit Zomersplinters
‘Er komt geen rook uit de vulkaan – niemand schreeuwt, nergens breekt paniek uit. Andreas staat op de boulevard, naast zijn zwarte koffer. Hij knijpt zijn ogen samen, zand waait langs zijn gezicht.
Voor het eerst ziet hij daglicht over de stad vallen. De kustlijn kromt zich en aan de andere kant van de baai torent de Vesuvius boven de huizen uit van vijf miljoen mensen.
Andreas vloekt. Zijn arm kan hij niet negeren. Opnieuw schieten er steken door zijn ellepijp, kort en fel. Hij grijpt de reling met zijn linkerhand, schudt zijn hoofd. Als veertiger heeft hij een primeur te pakken: een botbreuk.
Toch weet hij niet zeker of hij de pijn het ergst vindt. Andreas is ijdel genoeg om te balen van de mitella die over zijn maatpak is geknoopt. Hij kan zijn eigen impulsiviteit nog amper bevatten.
Daar staat hij dan, vroeg in de ochtend, diep in Zuid-Europa. Zijn ogen branden van vermoeidheid, vannacht heeft hij geen seconde geslapen. Toch voelt het ook logisch. Alsof zijn leven alleen tot dit punt kon leiden.
Alsof hij door al zijn fouten en successen gisteravond alleen in Napels had kunnen belanden, binnen een uur na aankomst in het ziekenhuis. ‘Ik had wel duizend levens, maar ik nam er maar één.’ Waar had hij dat ook alweer gelezen?
Andreas wrijft over zijn gezicht en kijkt naar het kasteel in het water, Castel dell’Ovo. Het is tegenstrijdig, hij weet het, toch heeft hij het gevoel dat hij te laat is, niet dertig seconden, of een paar minuten – nee, zo’n dertig jaar.
Hij checkt zijn telefoon. Geen reactie van Frank. Dan tuurt hij voorbij het strand, speurt de kustlijn af. Zijn ogen glijden over de rotsen, de villa van zijn voormalige schoonvader moet daar ergens liggen, tussen de palazzi van de wijk Posillipo, die samenklontering van rijkdom, maar het is te ver, Andreas ziet alleen wat vage vlekken. Hij moet zich erbij neerleggen: de reünie gaat er niet van komen. Zijn timing was dramatisch. Hij heeft hier niets meer te zoeken.
Opnieuw schudt hij zijn hoofd als hij denkt aan hoe hij halsoverkop het vliegtuig in was gestapt. Wat bezielde hem? Hij heeft intussen de halve wereld gezien, toch leek hij weer op een kind, er was iets in hem wakker gekust wat lang had liggen slapen.
Kennelijk maakt het niet uit hoeveel tijd er is verstreken. De rillingen toen hij gisteravond vanuit het vliegtuig de dromerige contouren zag; de waxinelichtjes van de stad, de nachtelijke aanblik van de baai, de donkerte van de vulkaan.
Voordat hij vertrekt, wil Andreas nog even het zand onder zijn voeten voelen. Nog één moment nergens aan denken. Hij laat zijn koffer achter, loopt een paar passen het strand op. En nog wat verder. Door naar de branding.
Hij knippert met zijn ogen, ziet poten, veren en snavels. Andreas komt dichterbij, de vogels bewegen niet. Met open mond blijft hij stilstaan. Er is geen spoor van geweld. De golven ruisen en dode meeuwen spoelen aan in het oranje ochtendlicht.’
Lees verder in
Zomersplinters | Mick van Biezen | ISBN 9789048869442 | € 22,99 | Lebowski Publishers | bestel Zomersplinters bij je lokale boekhandel of via deze link bij bol.com (ook beschikbaar als e-book)